Column internet september 2015

249. La vie en rose

Redelijk onbemiddeld en met twee linkerhanden valt het niet mee om te roeien met de riemen die je hebt in Reillanne, Alpes de Haute Provence. De lave-vaisselle deed het niet meer en de verzekeringsmaatschappij die mijn ziektes onder controle heeft wilde iets van mij wat ik niet begreep. Nou heb ik nooit iets van verzekeringen begrepen -in Nederland moest Peggy mijn polissen altijd vertalen in kindertaal- dus aan mijn Frans ligt het niet. Wel ontdekte ik dat er in Frankrijk ook ambtelijke molens zijn onder de doodgewone noemer ‘bureaucratie’. Zeker overgenomen uit het Nederlands, net als ‘le poldèr’ en ‘le boulevard’. Boulevard is eigenlijk een geval apart. Het woordje ‘bolwerk’ werd door de Fransen geadopteerd en omgetoverd naar ‘boulevard’. De Nederlanders konden dat niet hebben en voerden het weer in om het de betekenis van ‘brede straat in grote steden of langs het strand’ te geven. En zo stonden we weer quitte; taal verandert. Taalkundigen schermen vaak met ’taalverandering’. Zegt een in de media werkzame taalbeoefenaar ‘verantwoording’ waar hij ‘verantwoordelijkheid’ bedoelt, dan staat in de eerstvolgende editie van Van Dale dat de begrippen dezelfde betekenis kunnen hebben. En de adviesdienst van het Genootschap Onze Taal predikt dan dat ‘verantwoording’ het gewoonst is. Als ik er vervolgens iets van zeg, dan verdringen ze elkaar met het oneigenlijke excuus dat taal verandert. Maar taalverandering is de manier waarop de fonetische, morfologische, semantische, syntactische en andere kenmerken van een bepaalde taal veranderen in de loop van de tijd. Da’s nog eens wat anders; meestal is de oorzaak van taalfouten -want dat zijn het- gelegen in slecht onderwijs, gebrek aan taalrespect of in ongeïnteresseerdheid.
Voeg bij het schrijven en redigeren, de defecte afwasmachine en de zorgkostenzorgen het akkefietje van typisch Frans fileparkeren en u begrijpt dat ik genoeg te doen heb. Gelukkig spelen veel activiteiten inclusief de koffiepauzes zich buiten af, waar altijd de zon schijnt. Maar wat een klungeltje zeg, wij zaten buiten en hij stond met zijn Fiatje 500 tussen het paaltje van het opritje van de minisuper en mijn Citroën en hij wilde eruit. Hij had het stuurtje al omgegooid maar stond nog in het achteruitje in plaats van in het eerste versnellinkje. Ik wilde net met Peggy gaan wedden dat het fout ging toen het fout ging; de Italiaanse vierwieler met Parijse bestuurder kwam tot stilstand tegen mijn troetelkind van de Franse ingenieur André Citroën, wiens overgrootvader uit Amsterdam kwam. Maar hoe dan ook, ik was boos en ontdekte dat vloeken in het Frans ook oplucht. De brokkenpiloot trok het Fiatje uit, aaide even over mijn auto, kraaide blijmoedig “Oh, niks aan de hand” en wilde weer instappen, terwijl ik mij al verheugde op een diepgaand gesprek met als leidraad het ‘constat amiable’, in goed Nederlands een schadeformulier. Maar daar wilde meneer niks van weten. Inmiddels prijkt zijn ‘plaque d’immatriculation’ triomfantelijk in mijn online fotoalbum en heeft mijn verzekering zijn verzekeringetje benaderd die hem van het financiële onheil op de hoogte heeft gebracht. Al met al een gebeurtenis die in stand gehouden wordt met veel telefoontjes, brieven en e-mails en die nog niet afgerond is. Dat kan ook moeilijk anders; ‘le courriel’ lijkt nog geen gemeengoed, waardoor de communicatie voornamelijk verloopt via de lultoeter en de facteur. Maar ook dat heeft zijn Franse charme. Het duurt allemaal wat langer, waardoor ik de tijd kreeg om mij te verdiepen in het afwaswater.
Peggy was inmiddels weer in Tilburg, reden om haar midden in de nacht met Facetime, het Mac-equivalent van Skype, te vragen om advies. Ik kan namelijk niet slapen in de wetenschap dat de afwasmachine kapot is en zij weet intuïtief altijd waar de schoen wringt. In dit geval zou de storing alles te maken hebben met het keiharde water in Zuid-Frankrijk. Met dat gegeven kwam ik tot de enig juiste conclusie: de aqualock in de aanvoerslang én de afvoer in de machine moesten door kalk zijn aangetast. Dat bleek toen de filters a, b en c en de aanvoerslang in onderdelen lagen uit te druipen op de keukenvloer. De gedachte dat ik de ‘Bricol’Services’ niet nodig zou hebben gaf mij echter vleugels. Na twee dagen was het karweitje geklaard en het rode lampje uit.
Zo gaat dat hier, nooit overhaast te werk gaan, om te voorkomen dat je iets met de Franse slag afwerkt. Ik vertel hier in Reillanne wel eens dat er een Nederlandse uitdrukking bestaat om te zeggen dat je er met de pet naar gegooid hebt, dat je iets “à la va-vite” hebt gedaan. Ik trek daarbij dan mijn allerschijnheiligste gezicht. De reactie is altijd anders dan ik verwacht; het is alsof ik een hele goeie mop vertel. Ik laat het daarbij en lach hartelijk mee; hoe komen ze erbij hè!
Volgende week ga ik trouwens de luiken van de ramen weer een schilderbeurt geven. Het is vorig jaar nog gedaan door de schilder, met een zeer duurzame verfsoort, maar waarschijnlijk door de vele zonuren hangen de vellen Bleu Provence er al bij.

Mensen vragen mij wel eens of ik Nederland mis. Nee hoor, want net als Nederland heeft Frankrijk een belastingdienst. Die heet hier trouwens “Hôtel des Impôts”, een subtiel verschil. Je gaat daar met plezier naartoe en degene die zich over jouw aangiften ontfermt zit in levenden lijve voor je. Je kunt dan ook heel direct van mening verschillen over jouw bijdrage aan de gemeenschap, als het maar niet tussen twaalf en vier is, want dan moeten Franse ambtenaren eten. Mijn goede vriend Thomas Ferkranus, een Reillannais met Fries bloed en eigenaar van de Résidence Vacances en Luberon, vertelde mij dat het ook anders kan. Je vraagt aan de receptioniste van het Hôtel des Impôts ‘het lijstje’ en daar leg je je loonstrookje naast. Je weet dan precies wat je moet afdragen aan Michel Sapin, de minister van Financiën en Overheidsbegroting.

En verder is er natuurlijk mijn passie die ik altijd bij me heb: uw Nederlandse taal. Anders dan vroeger, toen je tijdens je vakantie in Zuid-Frankrijk volledig was afgesneden van je land van herkomst en dus ook van je taalgebied, beschikken wij thans over internet, c.q. e-mail, WhatsApp, Facetime en Skype, Facebook, Twitter en LinkedIn. NPO radio 1 t/m 6 ontvang ik met internetradio en een VPN-verbinding staat garant voor de vlekkeloze ontvangst van de tv-zenders NPO 1, 2 en 3. En natuurlijk zijn de toonaangevende dagbladen online. Deze verworvenheden zorgen ervoor dat ik mij naar hartenlust kan blijven buigen over de ontwikkelingen aangaande uw taalgebruik en uw taalgebruiken. Kijk gerust eens op https://twitter.com/foutopdepagina

© Ed Driever, Reillanne 2015

Categorieën: Algemeen

EdDriever

taal Taal is de belangrijkste sociale vaardigheid. Taal is de ultieme vorm van respect, taal is bewust en onbewust een gevaarlijk wapen, taal kan mensen maken of breken, taal is zacht en taal is keihard, taal is strelend en taal is kwetsend, taal is complimenteus en taal is schofferend. Taal is muziek, taal uitleggen is een feest. sociale vaardigheden Sociale vaardigheden zijn de omgangsvormen om zich in de maatschappij te kunnen handhaven. Thema's van het schoolvak 'sociale zelfredzaamheid' zijn beleefdheid, assertiviteit, respect vragen en geven, complimenten geven en erop reageren en een mening hebben en die verdedigen. Ed Driever Redigeren en schrijven, het ontwikkelen van taaltrainingen, tweedetaalverwerving, docent Nederlands in het voortgezet onderwijs; inspanningen van een taalbeschouwer om taal het respect te geven dat zij verdient.

5 reacties

Yfs · 11 maart 2016 op 14:05

Het spijt me, ik heb de eindstreep niet gehaald. Na de eerste (genadeloos lange) alinea kon ik mijn aandacht er niet meer bijhouden.

Ik kreeg er geen grip op en had het idee naar iemand te ‘luisteren’ die luidruchtig en onsamenhangend aan het woord is met hier en daar een vermoeiend frans accent.

Wat meer witregels zouden welkom geweest zijn.

en… Who the heck is Peggy???

Mien · 11 maart 2016 op 17:36

Bij Peggy vul ik automatisch Sue in. Maar dat zal vast niet de bedoeling zijn. Frankrijk en ik gaan niet zo goed samen. Sterker nog, ik mijd het meestal, indien mogelijk. Liever rijd ik door Duitsland mocht ik bijvoorbeeld naar Italië willen.
Verder een leuke column. Een beetje uitvoerig, maar het is ook even geleden. Dan loop je het risico, veel in een keer te willen vertellen.

arta · 11 maart 2016 op 20:51

Ook ik vind het véél!

Eén onderwerp dieper uitspitten zonder al teveel zijweggetjes, werkt vaak beter.

Ik hoop binnenkort weer wat van je te lezen!
Welkom hier!

pally · 12 maart 2016 op 16:14

Er zitten zeker leuke dingen in en als Francofiel kan ik het goed volgen. Maar dat kan zomaar anders zijn voor iemand die dat niet is. Verder raad ik je aan niet al te breedsprakig uit te wijden, waar dat niet nodig is.( bijv. bij taalverandering en de opsomming van alle media) Daarmee verlies je m.i. de aandacht van de lezer.

Mosje · 13 maart 2016 op 10:52

Erg talige column. Met plezier gelezen. Maar ben het ook wel eens met de andere reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder