Licht in de duisternis.

Vandaag de dag denken we hier niet meer zo over na, het licht. Het is namelijk heel simpel, we zetten een schakelaar om en ‘ping’ daar is licht.

Vroeger was dit wel anders, waar men huizen had waarbij het s’avonds en zelfs overdag donker was. Zo donker dat het eigenlijk niet meer was dan een slaapruimte en iets om de winters door te komen. Toen hadden ze alleen nog maar houten luiken die ze konden gebruiken om het licht binnenshuis te halen. Ja, dit was natuurlijk wel een tijdje terug. De eerste ontwikkeling lag niet bij de gloeilamp, (waar een hoop mensen het eerst aan zullen denken) of zelfs bij de lampenolie. Je moet nog veel verder terug denken.

Eerst had de mens alleen nog maar vuur. Dit vuur gebruikten ze niet alleen om hun woning mee te verwarmen en eten te koken. Vuur (in de vorm van fakkels) fungeerde ook als de allereerste ‘kunstmatige’ oftewel zelfvervaardigde lichtbron die deze wereld kende.
Je ziet dat er dus altijd wel een behoefte is geweest aan licht zelfs als de zon al onder is. Veel later pas werd deze fakkel vervangen door de kaars.

Zelfs de kerk speelt een rol in deze zoektocht naar licht.
Kenmerkend aan de gotische stijl waarin kerken gebouwd werden in de 19de en 20ste eeuw waren de enorme ramen. Deze ramen konden zo groot gemaakt worden door de skeletbouw die niet rustte op zijn (draag)muren maar op zijn pilaren.
Ze maakten zulke grote ramen om veel licht binnen te laten met het idee: ‘God is licht’. Ze konden echter nog geen ramen uit één stuk maar wel het glas in lood zoals we deze nog steeds zien in kerken en kathedralen.

Dit glas is zodanig ontwikkeld dat het wel uit één stuk gemaakt kon worden, al was het nog niet het glas zoals we die nu kennen (het was nogal bobbelig en je kon er nog niet goed doorheen kijken). Dit glas kon al we in huizen geplaatst worden zodat er thuis ook meer licht was.

Natuurlijk zorgde dit [i]nog[/i] niet echt voor licht s’avond en s’nachts.
Pas nu wordt de lampenolie ontdekt. Nog steeds even brandgevaarlijk als zijn voorlopers de fakkel en de kaars. Maar vanaf nu verliep de ontwikkeling razendsnel.

Kort daarna worden stroom en de gloeilamp uitgevonden. We branden nu zo’n tientallen jaren onze gloeilampen. Lastige hieraan was om het lampje vacuüm te krijgen maar dit lukte uiteindelijk wel door middel van edelgassen.

Tegenwoordig gebruiken we licht op zoveel verschillende manieren.
Kijk niet alleen naar de lampen die hangen of staan in je huis. Maar ook cd’s en dvd’s worden afgelezen met licht in onze cd en dvd-spelers. Lasers worden gebruikt om deze cd’s en dvd’s te vervaardigen. Laserstralen worden ook gebruikt in allerlei ingenieuze ziekenhuisapparatuur.
Ook weer lasers in de vorm van lasertherapie wordt gebruikt om bijvoorbeeld haar weg te laten laseren op vervelende plekken of voor huidaandoeningen.
En denk ook aan lichttherapie onder andere voor huidaandoeningen of voor de vervelende winterdepressies.

Maar de ontwikkeling houdt maar niet op. De allerlaatste ontwikkeling is de een wekker die je wekt met licht in plaats van met geluid. Ook zijn er nu ramen uitgevonden die [i]wel[/i] licht geven ook in het donker. Het zijn namelijk eigenlijk een soort van beeldschermen die een beeld projecteert dat lijkt op een beeld van buiten, dit beeld kan je zo eens in de zoveel tijd verwisselen en het zelfs zo instellen dat het beeld ook donker wordt als het dit buiten ook doet. Dit is meer gericht op de toekomst waar ze dus blijkbaar geen huizen hoeven te bouwen met een mooi uitzicht of überhaupt ramen.
Dit soort concepten zullen zich blijven ontwikkelen.

Maar de mooiste voorbeelden van licht blijven altijd nog die in de natuur voorkomen. De zon, een regenboog en het poollicht. Dit is licht in zijn mooiste vorm. Laten we dit vooral niet vergeten.