Het is donker buiten.. De sterren twinkelen hoog aan de zwarte hemel. En ik? Ik loop met mijn vader hand in hand door de donkere straten. Mijn kleine hand in zijn grote… Af en toe steekt hij zijn hand met de mijne er nog in in zijn grote wijde broekzak. Worden ze lekker warm. We waren bij opa geweest. Daar gingen we saampjes iedere zondagavond naar toe. De geur van koffie en tabak kleefden nog aan mijn kleren. Om het hoekje bij de kiele vloog een rat pijlsnel voorbij onze voeten. Ik gaf een gil, maar mijn vader kneep nog eens stevig in mijn kleine hand. We zeiden verder niets, maar hij liet me zonder woorden voelen dat ik niet bang hoefde te zijn en dat hij me zou beschermen. Ik keek omhoog naar de sterren..Daar hoog in de hemel woonde God. Het was bijna kerst. Dan zouden we gedenken dat de Heere Jezus was geboren. Hoe onwerkelijk eigenlijk dat dat kindje was geboren om weer te sterven voor ons. Dat Iemand zoveel liefde bezat dat Hij de mensheid wilde redden door Zijn eigen Zoon naar de wereld te zenden. Hoe klein ik ook was, ik verwonderde me er ieder jaar weer over.
Voor de ramen stonden de mooist versierde bomen, met kerstballen in glanzend rood en groen. Thuis was er geen kerstboom met slingers en lichtjes, en stiekem was ik wel een beetje jaloers op andere kinderen die dat wel hadden. Ik fantaseerde dat ik er onder zou gaan liggen en alle ballen één voor één zou bewonderen. Als ik later groot zou zijn… Natuurlijk had het niets te maken met de geboorte van Jezus, maar het was toch wel een magisch gevoel. De sfeer van het kaarslicht, de geur van het dennegroen en iedereen in opperbeste stemming. De mensen beseften op die momenten de zin van het leven, van vrede, een leven zonder oorlog en geweld. Ik was nog te klein om zo zwaar te denken en daarom genoot ik van de momenten samen met mijn vader. “Kijk”, zei mijn vader: “daar heb je de grote beer”. Hij wees met zijn halve vinger, ooit verloren in een fileermachine, naar een sterrenpartij. Ik volgde zijn vinger en probeerde een beer te ontdekken, maar tevergeefs… Dat de grote beer geen vorm van een beer had besefte ik nog niet, maar zo eigenwijs als ik was en te trots om toe te geven dat ik het niet zag zei ik: “Mooi he va?” Samen genoten we van het samenzijn en liepen we in stilte naar huis. Het was het begin van en sterke band tussen mijn vader en mij. Later toen mijn vader depressief werd en nachten niet kon slapen ging ik wel eens stilletjes naar beneden. Zullen we? vroeg ik dan, en zo liep ik als 10 jarig meisje menig keer met mijn vader rond de ochtendklok van 4 uur door de dorpsstraten van Urk. Dan was het buiten nog donker, en ik genoot van de sterren, hand in hand met mijn vader. Vaak denk ik terug aan deze momenten, en waan ik mijzelf weer met mijn hand in de zijne. Ik zou er wat voor over hebben om het nog eens over te doen. Ik mis mijn vader… iedere dag…, maar ik weet dat mijn vader bij zijn Vader is thuisgekomen. En als ik nu omhoog kijk naar die donkere hemel vol twinkelende sterren weet ik dat hij voor eeuwig kerst mag vieren.


6 reacties

Libelle · 21 december 2011 op 13:33

Welkom hier. Hier en daar jouw verhaal onderbreken door een witregel zoals men zegt, vergroot de leesbaarheid. Dit moet je niet willekeurig doen, maar als het uitkomt.
Bijvoorbeeld na; ‘Het was het begin van een sterke band tussen mijn vader en mij’.

Ik hoop dat mijn kinderen zich mij later ook zo zullen herinneren als jij dat jouw vader doet. Dat vertedert me en dat is weer jouw verdienste.

Boukje · 21 december 2011 op 16:34

Goede binnenkomer! :hammer:

Marja · 21 december 2011 op 18:25

Prachtige herinneringen.

Meralixe · 21 december 2011 op 19:08

Welkom op column x.
Sluit me aan bij vorige opmerkingen.
Let op, men kon de column ook onder “liefde”
rangschikken.

pally · 23 december 2011 op 12:26

Een erg lief stukje ter herinnering aan je vader.
Welkom hier,

groet van Pally

Mien · 8 januari 2012 op 20:05

Late reactie misschien.
Jouw eersteling is even aan me voorbij getrokken.
Maar ik vind hem erg mooi.
Welkom @ ColumnX.

Mien

Geef een reactie

Avatar plaatshouder