“Hey, ken ik jou niet ergens van?”, vroeg ik subtiel om hem niet te laten denken dat ik de zoveelste hysterische keukenmeid was die hem aan zijn ballen wenste te likken, terwijl hij uit zijn werk voorlas. Hij nam eerst nog een slok coca cola voordat hij mij naar de slachtbank leidde. “De plaats ergens bestaat volledig uit jouw ingebeelde kotsverwekkende fantasie die je hebt ontworpen door je eileiders in de knoop te leggen. Ik ken je niet, behalve wanneer je mij nog een cola aanbiedt.” En zo geschiedde het. Ik bood hem nog een cola aan en stak zelf een sigaret op, niet in de veronderstelling dat hij zou reageren.

“Een vrouw die rookt zegt veel over haar lage zelfbeeld. Ze weet zich geen houding te geven en steekt daarom maar een sigaret op. Anders zou je met je armband gaan zitten spelen of op je haar gaan kauwen. Dat doet me trouwens denken aan een koe die ik laatst tegen kwam. Die grazen ook altijd op gras. Waarom is je haar niet groen, vraag ik mijzelf dan af. Wellicht omdat het bruin/paars is. Wat ook weer wat zegt natuurlijk. Wat zeg jij ervan rokende asbak?”

Ik nam nog een hijs alvorens ik antwoordde. “Ik rook, omdat de smaak van een kankersteel veel beter smaakt dan één of ander orgasme van één of ander harig wezen. Dat doet me trouwens denken aan een cola verslaafde schrijver Ook zo harig als wat. Je zou denken dat het een reutelende poedel is, maar niets is minder waar. Het schrijft ook nog en hoe. Ik zou er bijna mijn sigaretten voor opgeven. Gelukkig rook ik niet zoals ik schrijf, anders zouden mijn denkbeeldige boeken in rook opgaan. Nu ik het toch over boeken heb, schreef jij geen boeken? Paul van Loon als ik het mij goed herinner. Die schreef griezelboeken en hij was er zelf ook één. Ben je alweer bezig aan een nieuw deel van de griezelbus of doe je een poging naar een griezeltram?”

Ik zag hem denken, terwijl ik dacht aan hetgeen wat hij misschien zou denken. Welke klappen zouden er nu volgen? Maar het bleef angstaanjagend en zweetuitbrekend stil. Uiteindelijk zag ik een lamp oplichten in zijn ogen en hij vroeg: “goed, ik hou van je, want je bent een vrouw. Maar desondanks moet je ik wel haten, want je bent een hysterische fan die mijn ballen wenst te likken of een journlist welke straks aan komt zetten met de meest stompzinnige vragen die een journalist maar kan bedenken. Een schrijfster ben je allerminst, want in plaats van iemands kloten te kussen om iets gepubliceerd te krijgen, steek je je struisvogelkop in het zand en blijf je zeiken. Zeikende schrijvers zijn de beste, maar komen nooit aan de schrijverstop doordat ze het glas leeg zien in plaats van half vol of half leeg. Over zeiken gesproken. Dat ga ik nu maar eens doen, zodat een ander onbenul kan gluren of ik een grotere afvoerslurf heb dan de zijne. En vul eens je glas bij; hij is leeg.”

Ach ja, daarom lig ik niet in de winkel noch zat ik in een noemenswaardig café met heer Brusselmans. Mijn glas blijft wellicht leeg, maar daar wordt ik niet blind van. Ik herken nog wel wat een goed schrijver is en wat een braakneigende roman is vol met onnodige personage beschrijvingen, plaats beschrijvingen en bijvoegelijke naamwoorden. In eerste instantie zou ik mijn hoofd gaan breken over slechts één recensie van één boek. Mijn hoofd is al sinds jaren gebroken, dus hem nogmaals breken zal niet gaan en dus ben ik genoodzaakt alle boeken van Herman Brusselmans samen te pakken en daar een goed woordje over te zeggen.

Recensies zijn eigenlijk de grootste onzin welke ooit is verzonnen door de mensheid of misschien slechts één persoon. Hoe kun je nu een recensie uit een willekeurige mouw schudden als elke mouw anders is. Verschillende mensen, verschillende smaken. Zo kun je over één boek tientallen recensies laten schrijven. Maar welke maakt nu de juiste? Geen, want één recensie is niets minder dan één mening, waarschijnlijk gevormd door één of andere boekenschijtluis die een biertje niet van een pisvlek kan onderscheiden. Ofwel: een geweldig boek niet van een flutromannetje kan onderscheiden.

Wie ben ik dan om jullie ervan te overtuigen dat ik geen boekenschijtluis ben en jullie kikkererwten wil verkopen in plaats van echte kikkers die veranderen in menselijke nymfomanen die jullie in de hemel laat voelen? Er is maar één manier om daar achter te komen en dat is een stinkende bibliotheek in huppelen of een te dure boekenwinkel met veel te veel prul en zo’n kunstwerk van Brusselmans tussen de ogen stouwen en kletsen op den dijen van het schaterlachen. Mocht je na tien bladzijdes nog steeds met botox lippen stijf op elkaar naar het boek staren, mag je me persoonlijk komen opzoeken in dat café in alinea één. Wie weet laat ik het zeiken dan aan jou over, want over boeken van Brusselmans kun je niet zeiken. Misschien met een te volle blaas, maar beslist niet met een volle smaak wat betreft romans.

Herman zei ooit “de roman is dood”. Ooit had hij gelijk. Tot het moment dat hij begon met schrijven. Brusselmans is het bewijs dat de roman pas sterft als hijzelf dood neervalt. Want een betere schrijver dan die langharige tekkel bestaat niet.

Tot Shit

Categorieën: Diversen

3 reacties

Estrella · 3 november 2006 op 20:37

Mijn recensie over deze column? Ik zeg alleen dat ik hiervan genoten heb!

smartie88 · 4 november 2006 op 08:22

als je nou eens probeert die grofheid een beetje te verminderen…en kijken wat er dan nog van je columns overblijft.
Ik heb opzich niets tegen heftig taalgebruik, maar op den duur wordt het wel weer erg voorspelbaar, en grofheid als handelsmerk lijkt me echt een zwaktebot……………….

Shitonya · 4 november 2006 op 10:46

Er blijft dan niets meer over van mijn columns, dus dat doe ik maar niet 🙂
Maar bedankt voor de reacties tot nu toe.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder