Wat the fuck doe ik hier? Ik had al niet zo’n zin, liever zat ik met mijn vriendin op de bank, maar na wat sociale druk ben ik toch gegaan. Mijn eerste beslissing was beter geweest. Nu zit ik tegenover vier jonge leraren en hoor ik hoe ze roddelen over collega’s. Collega’s, nog zoiets. Vroeger kwamen hier vrienden en vriendinnen, nu komen er collega’s. Wat moet ik met collega’s? Zeker nadat ze mijn vraag of ze het ook belachelijk vinden dat Balkenende het ‘u’ weer terug in de klas wil hebben ontkennen heb ik geen zin meer om met ze te praten.
Ik neem een slok van mijn vieze, goedkope bier.
Waar zijn mijn vrienden eigenlijk gebleven? Oké, de paar waarmee ik gekomen ben kijken eveneens glazig om zich heen. Maar ik mis er toch een paar. Ik stoot iemand aan en leer dat ze bij hun vriendinnen zijn. De losers. Ik word jaloers.
Echt welkom ben ik trouwens niet. Jarenlang val ik binnen zonder cadeautje, ditmaal vormde het ontbreken ervan bijna een obstakel om mij welkom te heten. Slechts met lichte tegenzin werd mij een plaats in de kring gewezen. Al kan dat ook komen doordat de vriend van de jarige job en ik elkaar niet goed liggen.
De deur zwaait open, hoopvol kijken we met zijn allen op. Gaat het dan toch nog leuk worden? Een vriend uit de oude groep verschijnt en kankerend over het matige bier zoekt hij een plaats in ons midden. We besluiten te blowen.
Hierbij kom ik tot de onprettige verassing dat de doorgeefvolgorde is veranderd. Kreeg ik de blow meestal na de draaier, nu gaat de tweede beurt naar zijn vriendin.
Blijft dan niets hetzelfde?
Ik maak er een opmerking over, we lachen.
Nogmaals zwaait de deur open.
Er verschijnt een oude bekende. Vroeger zagen we elkaar twee keer per week, nu spreek ik hem nooit meer.
Ik zoek hem op, we begroeten elkaar hartelijk. Ik vraag hem hoe het er mee staat. Goed, zegt hij. Hij vraagt hoe het met mij en het samenwonen gaat, uitstekend zeg ik. Na een kwartier zijn we bijgepraat en begrijp ik waarom we elkaar niet meer elke week spreken.
Niets blijft hetzelfde. Zo loopt de grootste rebel als enige rond met een ring om zijn vinger en heeft hij zelfs thuis een kleine rondkruipen. En in de toekomst zullen ongetwijfeld meer van ons volgen. Onze oude vriendengroep houdt op te bestaan, er is geen ontkomen aan.
Al kan ik niet zeggen dat die constatering mij treurig stemt. Ook ik zit in de volgende fase, denk ik met een glimlach als ik ’s nachts naar huis fiets.
Ik ben blij dat ik niet de enige ben.
Eppo Ford
5 reacties
Ma3anne · 2 november 2004 op 07:59
Heerlijk om door jouw ogen deze fase nog eens te herbeleven en me te realiseren hoeveel fases na deze ik inmiddels al doorlopen heb. Pff hee, meer dan een halve eeuw meedraaien is toch wel best lang hoor. 😮
sally · 2 november 2004 op 08:09
tja, de “alles wordt anders show”.
Daar doen we allemaal aan mee.
Je moet de positieve kanten er van zien.
Zonder de veranderingen zou het leven waarschijnlijk heel saai worden.
Het is alleen even wennen.
Jouw gevoel, perfect beschreven, kennen we.
liefs Sally
😉 😉 😉
Mup · 2 november 2004 op 14:41
Herkenbaar. (waar ken ik dat woord van)
Ook zonder bij je titel ‘Samenwonen’ te zetten, een leuke column om te lezen.
Groet Mup.
Bakema_NL · 3 november 2004 op 00:11
Hmmmm, niks verkeerds aan het terugbrengen van “u” in de klaslokalen, je moet ergens beginnen nietwaar?
ignatius · 3 november 2004 op 14:33
Beam me up, Scotty 😛