Na de tweede afslag weet ik het zeker. We zitten verkeerd. Even wil mijn mond het hardop roepen maar nog net op tijd houdt mijn verstand de woorden tegen. Slecht nieuws kan beter even wachten. Gisteren knapte onze tent omdat ik hem te strak had opgezet, een vluchtig gekocht shittentje ligt nu in de achterbak.
Vanochtend zijn we maar ternauwernood ontsnapt aan een frontale botsing.
En de woorden Metz rechts, moeten we niet naar Metz rechts, Metz ligt rechts en ik wil niet over de binnenste ring liggen nog veel te dicht bij mijn geheugen om nu met de mededeling te komen dat we de juiste afslag hebben gemist.
‘ Zitten we wel goed?’ hoor ik Nienke vragen.
‘ Ja hoor.’
Ik maak mijzelf zo klein mogelijk en vouw me op in de kaart. Een wirwar van Parijse wegen grijnst mij grauw toe. Ik zie geen winnende oplossing. Ik kan wel huilen.
‘ Moeten we er hier af?’ vraagt ze hoopvol.
‘ Nee. Iets verder.’
Het verkeer wordt drukker. Motors schieten ons aan alle kanten voorbij en het verkeer gaat steeds langzamer rijden. Alle tekenen wijzen erop dat we de binnenstad dicht aan het naderen zijn. Veel te dicht.
‘ We zitten verkeerd hè.’
‘ Nee hoor!’ roep ik opgewekt.
Ze heeft het gehoord. ‘ Jawel, we zitten verkeerd. Ik hoor het aan je stem.’
Mijn hersens doen vlug een laatste poging een over het hoofd geziene ontsnappingsroute te vinden maar de druk is te groot, ze blokkeren. Blanco.
‘ Ja.’ geef ik nu aarzelend toe. ‘ Maar ik weet waar we naartoe gaan.’
Het optimisme dat ik drie dagen eerder had opgebouwd door een omleiding te negeren en ons recht naar de plaats van bestemming te leiden is geheel verdwenen. Ik ben rijp voor de slacht.
De slager laat niet lang op zich wachten.
‘ En, wil je het nog steeds zonder kaart doen?’ vraagt ze poeslief als we vrijwel stil zijn komen te staan en we de Eifeltoren bijna kunnen zien.
‘ Nee hoor.’
‘ Het wordt wel druk hè?’ vervolgt ze in dezelfde angstig vriendelijke toon.
‘ Ja. Wat een wereldstad hè.’
Het is te laat. Er is geen ontkomen aan. Nienke staat op springen.
‘ Godverdomme! Kijk dan uit jôh eikel!’ scheldt ze tegen de eerste de beste motorrijder die een centimeter te dicht bij onze spiegel komt, gevolgd door een snauw mijn kant op ‘ En! Moeten we de volgende hebben?’
Ik schud van niet. Ik kijk dom op het bord en op de kaart en eindelijk wordt me duidelijk hoe het Parijse wegennet werkt en hoe de afslagen staan aangegeven. Het is niet best. Waar we rechts hadden moeten gaan zijn we links gegaan. En willen we uitkomen waar we moeten zijn dan wacht een heel rondje periferique op ons.
Ik maak mijzelf nog kleiner. Mama.
‘ Ik heb je toch gezegd dat ik niet op de binnenste ring wilde!’ houdt mijn lieve vriendin zich niet meer in.
Met moeite probeer ik geduldig uit te leggen waarom ik de route heb gekozen zoals we gegaan zijn, en dat het toch heel handig was zoals ik het bedacht had, maar mijn gehoor is niet echt bereid tot luisteren.
‘ Waarom zijn we niet naar rechts gegaan toen er Metz op de borden stond!’ kapt ze me voor de zoveelste keer bruusk af.
Het verkeer komt weer tot stilstand.
Ik besluit een nieuwe poging tot uitleg niet meer te wagen en kijk schuldbewust naar buiten.
Dat ik nog steeds niet ben begonnen met autorijlessen hoewel ze me die een half jaar geleden cadeau heeft gedaan zodat ze van de zomervakantie niet meer alleen hoefde te rijden maakt mijn positie er niet echt beter op.
Gelukkig blijft ook Nienke zwijgen. Al hijgt ze bij tijd en wijle zwaar wanneer ik voor de zoveelste keer moet ontkennen dat een volgende afslag de onze is.
Pas na twee uur kan ik eindelijk zachtjes bevestigen.
‘ Ja, hier moeten we er af.’
En kom ik gelijk tot mijn beste plan van de dag.
‘ Slokje water?’

Eppo Ford

Categorieën: Mannen & Vrouwen

2 reacties

Mup · 3 augustus 2004 op 21:01

Heel herkenbaar, wij vertrekken morgen en ik ben me al geestelijk aan het voorbereiden:-)

Groet Mup.

Ma3anne · 3 augustus 2004 op 22:35

Leuk hè, kaart lezen. 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder