‘ Nee! Nee! Nee!’ roep ik ontzet.
‘ Wat is er?’ vraagt mijn vriendin door de deur.
‘ Niets.’ lieg ik terwijl ik kijk hoe mijn uitwerpselen bijna over de rand van de toiletpot drijven.
Haar ouders zullen er over een kwartier zijn. O wat was ik blij toen ik een ventilator met een helikoptermotor op de wc ontdekte. Niet dat ik het huis anders had afgekeurd, daarvoor waren er teveel pluspunten. Een grote slaapkamer bijvoorbeeld en ook was er een balkon dat mijn vriendin zo graag wilde. Er was zelfs een bad. Maar dan had ik wel een probleem gehad. Ik stink namelijk verschrikkelijk op de wc. Hoe dit komt, geen flauw idee, kwestie van genen waarschijnlijk, mijn vader wist eveneens hoe hij ze moest raken, maar de stank was er en de stank zou er blijven. En van alle eventuele problemen die het samenwonen met zich mee zou brengen was gemeenschappelijk toiletgebruik wat ik het meest vreesde. Voor geen goud zou ik mijn vriendin in mijn onfrisse luchten laten zitten.
In onze vorige woningen hadden we deze netelige situatie goed weten te ontwijken. We woonden naast elkaar in hetzelfde studentenhuis maar elke kamer was compleet met een eigen toilet dus mocht er onverwacht druk op de darmen komen te staan dan was een veilig heenkomen snel gevonden. In ons gezamenlijke huis zou die vluchtweg echter niet meer bestaan. Godzijdank was er een afzuiginstallatie die pijnlijke momenten wist te voorkomen. Dacht ik.
Want nu was ik al een minuut met opengevallen mond naar mijn eigen uitwerpselen aan het staren (ik had gisteren pinda’s gegeten zag ik) en de ventilator kon loeien wat hij wilde, dit probleem kon hij niet verhelpen.
‘ Alles goed?’ hoor ik mijn vriendin nogmaals vragen.
Uit wanhoop wil ik voor de tweede maal op de doortrek knop drukken, net op tijd besef ik dat dat de boel alleen maar zal verergeren.
Dit valt niet meer voor haar te verzwijgen.
Even later bladeren we in paniek door de pagina’s van de gouden gids op zoek naar een noodgieter.
‘ En mijn ouders kunnen elk moment komen!’ gooit ze doodsbang olie op het vuur.
‘ Nee hoor.’ piep ik als de bel gaat. ‘ Ze zijn er al.’
Angstig kijken we elkaar. Wat moeten we doen? Laten we ze buiten staan? Moeten ze naar de wc bij de buren? Of laten we ze buiten staan?
Weer gaat de bel.
Gevolgd door een geslurp dat maar één ding kan betekenen. Zou het? Bibberend doe ik een schietgebedje, open ik de deur van het toilet waar de ventilator vecht tegen de stank en kijk ik naar de pot. Waarachtig! Een wonder is geschied, geheel uit eigen beweging heeft het toilet besloten dat het genoeg is geweest.
En opgelucht halen we adem.
Tenminste, als ik de toiletdeur snel heb gesloten.

Eppo Ford

Categorieën: Mannen & Vrouwen

7 reacties

viking · 31 augustus 2004 op 08:41

Hahahaaa, nu kan ik tenminste ook eens roepen ‘herkenbaar’! 😛

Mup · 31 augustus 2004 op 10:55

Poepgoed,

Groet Mup.

sally · 31 augustus 2004 op 12:23

jullie reeds bekend uit mijn column
“daar zit een luchtje aan”
Zéééééééér herkenbaar.
Dus hartelijk gelachen 😀
groeten Sally

Mosje · 31 augustus 2004 op 13:03

Faecalia en schoonouders.
Een ongeluk komt zelden alleen.
😛

pepe · 31 augustus 2004 op 18:34

Als je ze net zo mooi draait als je je column schrijft, dan is het zonde dat je het doorgespoeld hebt!

Godspeed · 31 augustus 2004 op 23:59

even een lucifer aansteken en weg is de vieze lucht.
Als het echt zo erg is als jouw Column doet vermoeden, dan is dit wel niet zonder gevaar.
( en weg is je toilet):-D

ignatius · 4 september 2004 op 16:30

Hoeperdepoep zat op de stoep en liet er eentje vliegen.. (de rest van dit bekende kinderwijsje is me helaas ontschoten). Herkenbaar 😛

Geef een reactie

Avatar plaatshouder