Ergens tussen de groente stoof ik haar voor het eerst voorbij. Een oud vrouwtje met een bos wortelen in haar hand geklemd, voor de moderne jachtige mens zou ze voor etalagepop door kunnen gaan, maar wie goed oplette, of zoals ik drie strafrondjes rond het schap moest maken omdat de bosjes lente-ui wegens aanvang van de zomer door het personeel onvindbaar verstopt zijn, kon constateren dat er wel degelijk beweging in zat. Niet veel, maar het bewoog. Had ik meer groente nodig gehad, had ik vast haar benen realtime zien bewegen, maar weg was ik alweer, op naar de zuivel. Je kunt niet van iemand die tussen werk en avondeten even nog de wekelijkse boodschappen doet verwachten dat hij stil staat bij alles dat om hem heen gebeurt. Sowieso krijg ik mijn instructies via het wereldwijde web tot op mijn werkplek aangeleverd, print ik het uit en neem het ongelezen mee tot in de hal van de supermarkt. Dus verwacht niet dat ik weet wat er op staat, of waar het te vinden is. Ik doe de inkopen. De maker van het lijstje heeft nooit een supermarkt van binnen gezien. Volgorde op lijstje is bij lange na niet route door winkel. Verre van dat zelfs. Maar ik red me. Tot ik van de ene op de andere dag met artikelen als ‘Javaanse snastertjes in pikante dipdapsters’ op mijn lijstje word geconfronteerd. Kost mij minimaal een kwartier extra zoektijd. Twaalf minuten als het onuitspreekbare artikel, probeer maar niet aan het personeel te vragen waar het staat, gevolgd wordt door verduidelijkende teksten zoals: ‘rood wit geflakkerd pakje naast de dinkeldangetjes’. Nou, dan vind ik het wel.

Bij koekjes en chocolade ligt dat anders. Kijk, daar weet ik mijn weg te vinden. De boodschappenlijst, mijn dictee, bevat voor deze afdeling slechts de vage kreten: ‘koek en chocola’. Moeiteloos schuif ik hier de nodige pakken en repen het winkelwagentje in. Enige dat mij hier dwars kan zitten zijn de mobiele dranghekken. Klanten die zo breed mogelijk voor een schap gaan staan en ontdekt hebben dat je daar niet alleen een lichaam voor hebt. De kar aan het uiterste uiteinde van de vingertoppen van een tot het alleruiterste gestrekte arm, de andere arm zo ver het oog reikt in tegenovergestelde richting om daar weifelend alle – ik bedoel één voor één voor één – álle pakjes te beroeren. En vervolgens niet te nemen. Een levende, wasemende wegversperring van drie meter breed.

Ze zijn bijna erger dan de stootblokken. Mensen zonder karretje, zonder mandje, met minder dan niets in hun handen, die vlak voor je voeten bevriezen, in steen veranderen, juist als jij zwetend met een zwaarbeladen winkelwagen aan komt zwoegen. Zodat nota bene jíj (ik dus) met veel getrek en geduw je loodzware karretje om het obstakel heen moet sjorren. Zodra je dat hebt gedaan komen ze spontaan tot leven en kuieren rustig verder. Bij laatst genoemde soort medemensen helpt het zelf ook te stoppen en wat in je karretje te gaan rommelen. Na een korte aarzeling lopen ze langs je en kun jij alsnog verder. Onthouden deze tip, ga je nodig hebben.

Bij de diepvries schrik ik op van een stem, schuin achter mij. ‘Kunt u zien hoe duur dit is?’
Achter mij staat de etalagepop die inmiddels als door de wind gedreven de hele winkel heeft doorkruist. Mijn winkelwagen is reeds tot de nok toe gevuld en zelfs verder, zij houdt nog steeds haar zielige bosje wortelen in een hand geklemd. Ze wurgt ze, ik hoor de gepijnigde wortelen schreeuwen in doodsangst. Ze lopen rood aan.

‘Kunt u zien hoe duur het is.’
Ik lees de prijs op van een pakje visfilet.
‘Zoveel geld heb ik niet.’

Nu ze het zegt, vier euro is inderdaad wat aan de prijzige kant voor een lullig pakje. Ik kijk nooit naar de prijs. Vraag me wat een pak melk, een brood, een bloemkool kost en ik kijk je glazig aan. Ik worstel mij wekelijks door een lijst, hevel dingen over van schap naar winkelwagen, druk aan het einde van het parcours op de ja-knop en hijs alles in de auto. That’s it.
‘Als het te duur is laat ik het bij de kassa wel liggen. Zo veel geld heb ik niet.’

Zo veel geld heeft ze niet. Snel flitsten mijn ogen over de Matterhorn die boven mijn winkelwagen uitsteekt. Repen merkchocolade steken er aan alle kanten uit. De voet van de berg wordt gevormd door glimmende zakjes Senseo-koffie, een krans om de berg. Driekwart van wat ik zie is luxeartikel, onzichtbaar onderop liggen wat pakken melk en bossen groente. En deze mevrouw moet kiezen tussen haar half gesmoorde wortelen en een diepgevroren plak vis. En ik kan dit veranderen. In een heldere flits weet ik plotseling hoe ik haar kan helpen.
‘Die prijs is voor een halve kilo, dat pakje in je handen is honderd gram. Je kunt het beter voor de scanner houden. Die daar verderop.’ Ik wijs naar een groezelige pilaar.

Ze schuifelt weg en ik vervolg mijn ronde langs frites en bitterballen. Op weg naar de kassa zie ik haar nog steeds staan weifelen, krijg medelijden en loop kordaat op haar af. ‘Geef maar hier,’ bied ik behulpzaam aan. ‘Ik loop namelijk een stuk sneller dan jij.’
Zoef langs de scanner verborgen achter de pilaar – piep: één euro tien of zoiets, zoef naar de zoutpilaar en voor ze het weet heeft ze het bevroren ding alweer in handen.
‘Ik hoop dat ik genoeg heb,’ mompelt ze nog.

Genoeg hebben. Aha! Goed dat ze mij er aan herinnert. De keukenrollen zijn op, dus snel naar de volgende afdeling. En dan, eindelijk, de finish. Tijdens het wachten gaat mijn blik over mijn afgeladen winkelwagen. Al snel een eurootje of honderdvijftig. En ik hoef straks alleen nog maar op ja te drukken. Had ik dat pakkie kabeljauw van die oude vrouw nou niet voor mijn rekening kunnen nemen? Eén euro tien boven op die honderdvijftig euro. Ik kijk naar de kassa’s om mij heen, zie geen spoor van de oude vrouw. Ze lijkt in rook te zijn opgegaan. Heeft ze vanavond vis bij de peen? Of knabbelt ze dankzij mij op een rauwe wortel. Terwijl ik wanhopig probeer te negeren dat het schaamrood mij naar de kaken stijgt, leg ik een waaier van Senseo-zakjes op de lopende band.


Kees

Zelfstandig schrijver en fotograaf

6 reacties

Casperio · 8 juli 2003 op 21:23

Sommige mensen zijn echt kampioen in het in de weg lopen in een kleine ruimte… En dan valt het me al helemaal op dat het personeel daar ook vaak aan mee doet! Hoeze de klant is koning?

Je had die oude mevrouw inderdaad wel financieel kunnen steunen… al zijn er natuurlijk nog veel meer mensen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Als je daar aan zou beginnen… Al knaagt zoiets inderdaad wel aan je.

Ben trouwens blij dat je toch nog een VC hebt kunnen fabriceren! Ik maakte me al zorgen!

Godspeed · 9 juli 2003 op 08:28

Mijn vrouw loopt altijd virtueel(in haar hoofd) door de winkel en schrijft dan alles op, ik hoef dan alleen maar volgens een vaste route door de winkel te lopen.:idea:
Het heeft wel een tijd geduurd voor dat ik in de gaten had welke route zij nam door onze supermarkt.
Jammergenoeg vergeet zij tijdens haar virtuele ronde ook wel eens iets, en dit komt dan onderaan de lijst waardoor ik met een volle kar alsnog door de winkel kan gaan racen om alles bijelkaar te krijgen net op het moment als er geen rij aan de kassa staat.:-(
Ik hoef niet uit te leggen als ik dan weer bij de kassa kom, ik moet aansluiten aan een rij paspoppen met 6 artikelen (teveel voor de snelkassa) die dan hun laatste centjes bijelkaar zoeken in hun ouderwetse knipbeursje en dan ook nog eens tegen de cassiëre vertellen hoe het met de kleinkinderen gaat.

Mooie Column,

Godspeed
:pint:

Mercurius · 9 juli 2003 op 20:46

Hehe, daar is ie weer! Onze Kees.

Geweldige herkenbare column weer! Ik speelde al langer met de gedachte om over deze ergernis top 4 ook ooit een stukje te schrijven, maar ik had het nooit beter kunnen verwoorden dan jou.
Deze ergernis wil ik er wel even aan toevoegen:

Ik stond vandaag aan de kassa met 1 bak vanillekwark en voor me stond een man met een afgeladen volle kar. Hij liet me niet voor en plaatste met een recht vooruitkijkende blik het plankje ‘volgende klant’ voor mijn neus. En dat terwijl ik altijd iedereen voorlaat in zo’n situatie! Vanaf nu aan dus NOOIT meer! 😡

Ciao Mercurius

Reyn_Eaglestorm · 11 juli 2003 op 12:16

Vanaf nu dus nooit meer? Sjah, en als iedereen dat doet dan? Dan is iedereen onbeschoft…

Nee, zulke onbeschoftelingen moet je gewoon in hun eigen vet laten gaarstoven. Blijf gewoon netjes mensen met één artikeltje voor laten gaan als er geen snelkassa is. De maatschappij, dat ben JIJ, weet je wel? 😉

Li · 12 juli 2003 op 16:10

O, ja heel herkenbaar allemaal. Zelf ben ik zo’n sufferd die altijd de verkeerde rij uitzoekt. Heb ik iemand voor me staan die zijn pasje kwijt is, pincode is vergeten of denkt dat de aanbieding niet is verrekend. Maar je zult net zien als ik voor de volgende kassa zou hebben gekozen, de kassarol of het wisselgeld moet worden bijgevuld. Oooo, en dan die mensen die vergeten zijn hun groente, fruit, en wat al niet meer, af te wegen. En terwijl ik wortel sta te schieten, vliegt de rij aan de ander kassa met een sneltreinvaart voorbij.:-x

Maar als ik op mijn horloge kijk, dan valt het ‘achteraf’ allemaal wel mee… 😛

R@@F · 13 juli 2003 op 21:42

Heb ik geeeeeeeeeeeeeeeen last van ik bestel gewoon bij Albert.nl!

Goede column weer Kees
Groet
R@@F

Geef een reactie

Avatar plaatshouder