Vroeger dacht ik altijd dat de mensen inhoudelijk met elkaar spraken. Je vertelt iets over het een of ander, iets interessants dat je hebt ontdekt, gelezen of ergens gezien en verwacht dat je gesprekspartner daarop ingaat. Naïef gedacht natuurlijk. Men interesseert het niet werkelijk, tenminste, niet iedereen. Er zijn namelijk twee verschillende soorten mensen: inhoudelijke en tactische. Van de tweede zijn er onvoorstelbaar veel, de eerste lijkt langzamerhand een uitgestorven ras te worden. Je vergist je er gemakkelijk in, aan de buitenkant zijn ze vrijwel niet te onderscheiden. De inhoudelijke en de tacticus. Ze gedragen zich hetzelfde, stellen dezelfde soort vragen, knikken wanneer er geknikt moet worden. Maar de één interesseert het besprokene, de ander ook wel enigszins, maar op een andere manier. De tacticus, waar er miljarden van rondlopen, is slechts geïnteresseerd in de bedoelingen van de ander. De bedoelingen van de opmerkingen. Niet de opmerkingen zelf. Je vertelt bijvoorbeeld dat je je vandaag niet zo lekker voelt, je bent verkouden, en de tacticus denkt: wat bedoelt hij daarmee? Vindt hij mij niet aardig? Heeft hij eigenlijk geen zin om met me te praten, of wat? Geen haar op het hoofd van een tacticus die er aan denkt dat je misschien alleen verkouden bent. Het zou eventueel wel mogelijk zijn, als je zichtbaar helemaal leegloopt, dat de tacticus je gelooft. Maar de reden dat je het aan hem vertelde, geeft te denken. Je zegt zoiets natuurlijk niet voor niets.

En dat geldt dus voor alles wat je zegt of doet, tegen vrijwel iedereen. Je zegt goedemorgen of knikt, je vraagt hoe het met de ander gaat of niet, vertelt iets met enthousiasme of op een alledaagse toon. Alles wordt gewogen. Alles beoordeeld. Waarom vertel jij dit zo enthousiast of juist op zo’n alledaagse toon? Waarom? De tacticus veronderstelt geen toevalligheden, inhoudelijke verhalen zijn slechts zetten op het sociale schaakbord. Een façade. Wat wil je eigenlijk bereiken? Het gaat hem erom wat je bedoelt. Je mag zoeken en verlangen naar een ongekleurd (noem het naïef) gesprek, echter ‘de inhoudelijke’ is zeer lastig te herkennen, je bent nooit helemaal zeker wie je voor je hebt.

Het pijnlijke van deze constatering is dat het met terugwerkende kracht ook geldt. Natuurlijk zou je kunnen denken dat de tacticus iets van de laatste tijd is, misschien vanwege de crisis. De wereld verhardt en de mens past zich aan. Binnen de kortste keren ben zelf ook een tacticus als je niet uitkijkt. Je zult haast wel moeten. Wat voor zin heeft het nog een inhoudelijke verhaal op te hangen als je beseft dat je gesprekspartner het beoordeelt op de tactische waarde. Volstrekt zinloos. Het zal zoeken worden naar de zeldzame ‘inhoudelijke’ sterveling, zoals jijzelf. Want die hebben zich natuurlijk net als jij inmiddels in rap tempo moeten aanpassen. Ook zij zien aan de buitenkant niet hoe jij in elkaar steekt. De toekomst van het onbekommerde inhoudelijke gesprek is dus nogal somber. Maar dan hebben we het slechts over de toekomst. Nogmaals, het pijnlijke is dat het verleden ook een schijnvertoning blijkt. Geschiedenis is geen vaste bodem. In die zin dat het verleden anders kan worden geïnterpreteerd. Nu het onderscheid tussen de inhoudelijke en de tacticus zich duidelijker manifesteert, wordt het tijd je ernstig te bezinnen over het verleden. Was het niet altijd al een leeuwenkuil? Heb je je niet verkeken. Achteraf moet je bekennen dat het natuurlijk zo is. Inhoudelijke gesprekken waren vermoedelijk nooit veel waard, niet in het vrije sociale verkeer. Op universiteiten en kerken en dergelijke zal het anders zijn, maar ook daar wordt het politieke spel gespeeld. Misschien juist daar. Echt vrij van intriges ben je vermoedelijk nergens.

Dat brengt ons op de laatste trede naar ontgoocheling. Stel, je bent verkouden en je zegt ook dat je verkouden bent. Dan kun je je achteraf in alle redelijkheid misschien afvragen waarom je dat eigenlijk nog moest mededelen. Om je te verontschuldigen? Of een andere reden? Je gesprekspartner zag immers zelf ook wel dat je verkouden was. Schuilen er achter de terloopse opmerkingen van jezelf niet onbewust toch andere motieven? Indekking. Intuïtieve sturingen. Insinuaties. Weet je zeker dat je niets bedoelde met die opmerking? Kun je de oorsprong, in het netwerk van alle onderhuidse perikelen, nog achterhalen? Ben je zelf niet zonder het te weten stil een tacticus?

 

R

 

Categorieën: Algemeen

Richard Brand

Brand (1968) is geboren te Rotterdam-Delfshaven en woont momenteel in Schiedam. Sinds 1999 is hij werkzaam als bevelvoerder bij de brandweer in Den Haag. De studie Cultuurwetenschappen heeft hij niet volledig afgemaakt, maar in zijn vrije tijd studeert hij aan de Open Universiteit. Daarnaast brengt hij, in samenwerking met De Nieuwe Uitgeverij, zijn roman ‘Iva‘ uit: een verhaal over de zoektocht naar wat kunst is. De gebeurtenissen in het leven van de hoofdpersonage, Stan Weideveld, leiden de lezer via intrigerende scènes naar een oplossing.

7 reacties

Chris · 30 december 2014 op 17:33

Een gevleugelde uitspraak is: “je ziet de wereld zoals jij bent.” En als je de wereld ziet uit uitsluitend inhoudelijke en tactische mensen, tja. Dat is dan niet de werkelijke wereld, maar wie jij bent.

Het lijkt mij eerlijk gezegd een beperkte kijk op de wereld. Maar ja, dat zegt dan waarschijnlijk wel weer iets over mij 😉

Maar goed, dat is een inhoudelijke reactie. Dan nog iets over de column, ik vond niet makkelijk lezen. Gortdroog zogezegd. En een soort verhandeling waar de point niet goed uit de verf komt.

troubadour · 30 december 2014 op 18:24

Werkelijk een topstuk in mijn ogen Richard! Ik zie mezelf al aan de slag, inhoudelijk en tactisch. Het wisselt nog al eens. De pointe komt uitstekend uit de verf Chris(!), toch niet jaloers zeker?

Chris · 30 december 2014 op 21:24

Jaloers?? Als ik bij ieder stuk hier dat ik niet zo strerk vind jaloers zou worden dan zou ik maar een ingewikkeld leven hebben 😉

Maar wellicht zou dat dan wel weer kunnen aanzetten tot het schrijven van scherpere columns mijnerzijds. Maar voorlopig zit dat er dus nbiet in 🙂

Suus · 30 december 2014 op 22:02

Het is laat..voor mijn doen. De laatste alinea is wat mij betreft de enige interessante. Moet je mededelen wat niet interessant is? hatsjie…. Proost 🙂

Mien · 30 december 2014 op 22:49

Vreemde indeling houd je er op na. Ik ruik meestal eerst aan mensen en dan heb ik meteen door wat voor vlees ik in de kuip heb. Dierlijke indeling wellicht. Maar het werkt altijd.
Mocht je toch vanuit het hoofd willen redeneren en oordelen dan biedt de heer Tacitus wellicht uitkomst.

Richard Brand · 31 december 2014 op 16:07

Dank voor de inhoudelijke en tactische opmerkingen!

Meralixe · 1 januari 2015 op 10:00

Bij deze … Aan allen de beste wensen voor het nieuwe jaar.
Goed, het kan uiteraard aan mij liggen en eventueel aan het tijdstip waarin ik me momenteel bevind (zwaar hoofd) maar he … ik krijg dit echt niet gelezen hoor.
Kwisvraag: noem de drie verschillen tussen een inhoudelijk en tactisch mens.
Meralica!!! Waar staan de perdolans!!! 🙁

Geef een reactie

Avatar plaatshouder