Al een week voor zijn aankomst werd erover gesproken. Want hij kwam immers niet zo vaak. Eigenlijk had hij er een hekel aan om zomaar binnen te vallen. Wij aten bijtijds. Niet dat Toon geen vorkje mee zou mogen prikken, maar hij was nu eenmaal een avondmens. Kwam altijd tussen achten en negenen ’s avonds. Ma was dan al druk in de weer geweest met hapjes. Natuurlijk werden er ook beschuitbollen gemaakt met van die gele vlatroep ertussen met wat gelei aan de bovenkant. Opa genoot van zijn ongepoederde Ritmeester Fiat sigaartje. Tenminste, dat dacht hij. Want uiteraard had ik het doosje met de gepoederde sigaren niet omgeruild bij de sigarenboer op de hoek. Even een luchtje scheppen in de lege, stille straat en weer terug met dezelfde doos, want dan bleken ze ineens stukken beter volgens opa. Pa bracht de staande schemerlamp vast in veiligheid. Want de vorige keer was er bij een Europacupwedstrijd van Feijenoord een schemerlamp onthoofd. En het risico dat er weer slachtoffers zouden vallen bij de doldwaze clownstreken van Toon was levensgroot aanwezig. De stoelen werden om het podium gezet, de bank nog even in de goede positie geschoven. Het aftellen kon beginnen. Ma met haar breiwerkje, tot quasi grote ergernis van pa, die maar meteen een wind haar richting opjoeg. Dan ineens een groots blauw licht alsof Onze Lieve Heer zelf verscheen. Daar was hij dan. Onze Toon. Eerst met een simpel liedje, maar al spoedig op de koddige toer. Zo simpel, zo over niks eigenlijk, maar zo vol van levenswijsheid. Herkenbaar voor iedereen. Geen vloeken, geen hogeschoolwoorden, geen actualiteit. Gewoon gezellig herinneringen ophalen met elkaar, gewoon over de alledaagse dingen. Als Toon sprak kon je een speld horen vallen. En dan was het nog of er een kanon afging.
Natuurlijk zijn er nu ook nog de Yoepen, Freeken, Harries, Hermannen en vele anderen. Zij hebben allen een eigen inbreng in het wereldje van het amusement met de grote K. Maar niemand benadert ook maar de sfeer die Toon in de huiskamer bracht. Er werd weer even met elkaar gepraat, gezongen. Een familiefeestje. Even de ellende en de armoede vergeten, welke in die tijd veel groter leek dan nu.
Toon is er al een tijd niet meer. Met zijn heengaan is misschien ook wel een stukje respect voor elkaar verloren gegaan, zijn we de aanleiding kwijt om elkaar in de ogen te kijken. Gewoon met elkaar te praten, te lachen. Zomaar, over helemaal niks.
Ik mis het Toon gevoel.
4 reacties
Mosje · 17 maart 2004 op 12:11
Ik herinner me hoe Sonja Barend ooit Boudewijn Buch in de maling nam. Die had eens gezegd dat hij de poezie van Toon maar niets vond. In een van haar praatprogramma’s las Sonja eens enkele gedichten voor, die door Boudewijn zeer gewaardeerd werden.
“O ja?”, zei Sonja, “één van die gedichtjes is van Toon”.
Kees Schilder · 17 maart 2004 op 13:24
Mooi geschreven, Kubus
pepe · 17 maart 2004 op 22:13
🙂 hmhm… de Toon heb jij gezet
Ma3anne · 18 maart 2004 op 08:00
De eerste elpee van mijn vader was er één van de eerste one man show van Toon. Die werd elke zondag opgezet, toen ik klein was. Ik ken de hele show nog steeds uit mijn hoofd.
Het leukste van die TVavonden met Toon vond ik, dat mijn vader dan zat te huilen van het lachen. Dat heb ik verder nooit van hem gezien.
Buiten dat ik hem zelf ook leuk vond, vind ik Toon zijn grootste verdienste, dat hij mijn pa zoveel plezier heeft bezorgd. 🙂