In de namiddag bied ik hulp bij het omzagen van een halfverrotte zuurpruim. Met zijn zwarte takken verandert de boom ons uitzicht. Het grillige raster vormt een hekwerk tussen raam en bergen in de verte. Hij moet óm. Ik vind het jammer. Vanuit de woonkamer op één hoog keken wij altijd recht in de kale kruin. Talloze vogeltjes en af en toe een eekhoorn bezochten de morsige takken; doodlopende straatjes waar ze, spiralend, ongehinderd door loof, langs omhoog hipten. Vaak hielden ze precies middenin ons blikveld halt. Om dan terug te kijken naar ons achter het raam. Als dat gebeurde werd de dunne draad aandacht plotseling met een ruk strakgespannen. Concentratie verdikte het glas tot een loep: met kabouterogen bekeken wij de bewoners van een sterk uitvergrote wereld. Het verkleinde dal in de verte waar de rotsige, met sprookjesbossen en suikerhuisjes beplakte bergen daaromheen een plaatje met diepte vormden zágen we niet meer.

De boom staat op een onvoordelige plaats die eisen stelt aan de valvorm. Samir klimt naar boven en bevestigt een touw om de stam, net voorbij de helft. Het andere eind houd ik vast, op mijn plek op de grond. Slap en doelloos wachten we af.
Ik maak me zorgen. Wat moet ik doen? Mijn partner klautert weer naar beneden en stelt me gerust. “Vallen kun je sturen.” zegt hij. Hoe dan? Goed, dat gaat hij me vertellen. We lopen naar een andere zuurpruim, een appelboom die op twee meter afstand staat. De les begint. “Zeg maar naar welke kant je zou willen dat de boom viel.” De appelboom maakt een buiging naar links dus ik denk ik zal eens moeilijk doen. Ik knik naar rechts. Samir legt uit.
“Als je wilt dat de boom dáár valt dan maak je híér een wieg.” En hij zet zijn hand met de zijkant dwars op een plek in de stam.

Een wieg? Het uitstekende Nederlands van mijn vriend werkt als een net waar zijn moedertaal doorheen stroomt. Sommige Hollandse klinkers zullen nooit goed uit zijn mond komen, als klontertjes blijven ze steken in zijn uitspraak. Wig is wieg en huid wordt hout. Ik zie ineens een wig voor me, schommelend in het gras op zijn halfronde bastbodem. Het wiegt. Het klopt.

Als de wig in twee snedes uit de stam is gezaagd moet er precies aan de andere kant een zuivere inham worden gemaakt diep in het hout. Daarna dient het touw dat al voortijdig is vastgemaakt boven de breekplek en naar beneden leidt te worden strakgetrokken, zodat de stam kan knakken precies in de leegte van de v-vormige wig. De val zal volgen.
Ik snap het. We lopen terug, ik pak het touw vast en Samir klimt de boom weer in. Kettingzagend verzwakt hij de stam. Het kleine wigje valt eruit en het liefst zou ik er naar toe rennen om het warme houten schijfje tegen mijn wang te wrijven. Maar ik mag niet weg, mijn taak houdt me vast.

Klaar. Samir klimt uit de boom, voegt zich vóór mij en neemt de strakte van het touw over. Achter hem neem ik de plek van de dommemanskracht in, en Samir legt uit wat de bedoeling is: heen en weer bewegen namelijk. Wiegen!! Samen wiegen we de boom naar zijn breuk. Het kraken wordt luider en luider, en dan komt het bovenste deel los en valt als een dood lichaam op de grond. Boem! In het gras, in rotte stukken. “Perfekt!!” roep ik uit. Samir straalt. Met een kletsende handklap beklinken we ons succes.

Het laatste gedeelte doet mijn partner alleen. Ik ga alvast naar binnen. Loop in één lijn door naar de woonkamer, open het raam, leun over de rand, en bekijk het nieuwe uitzicht.
Ik blaas wolkjes naar buiten. Onze flank ligt al in de schaduw, maar de buurbergen vangen net de laatste zon, intens oranje en gele gloed. Hoog boven het dal is de koude oktoberlucht helder blauw. Een vloot van drie enorme witte hemelschepen drijft langzaam voorbij. Ik kijk ze helemaal na.

Categorieën: Diversen

14 reacties

lagarto · 21 januari 2008 op 19:21

Ik vind dat je prachtig schrijven kan Anne. Ik mis alleen een beetje de grote H die ik misschien teveel heb.
Adios Lagarto

arta · 21 januari 2008 op 21:34

Mooi hoe jij beschrijft dat een uitspraakgebrek uiteindelijk tot taalverrijking leidt!
🙂

Anne · 21 januari 2008 op 21:34

Lagarto, nou juist omdat er een beetje te veel grote H in mijn eigen leven zit hou ik mijn verhalen klein. De diepte zit in de openkierende milimeters tussen de regels.

Trukie · 21 januari 2008 op 23:50

Anne wat is dit weer een heerlijk om een bijdrage van je te lezen. Wig -wieg – wiegen,”vallen kun je sturen”, “samen wiegen we de boom naar zijn breuk”, “met een kletsende klap beklinken we ons succes” en danhet samenspel met de buurbergen.

Ik zie het zo voor me.

KawaSutra · 22 januari 2008 op 00:59

Nu laat je me toch weer puzzelen over de titel, en dat zint me niet. Dat ik dat niet snap. 😡
Maar de tekst heb ik uitstekend begrepen en gevoeld. Ik wieg met je mee.

lagarto · 22 januari 2008 op 08:08

Haha, dat weet ik Anne, ik heb al vaker gezegd en ik zeg het weer. Jij kunt mooi groot schrijven over kleine dingen.
😉

Mosje · 22 januari 2008 op 10:49

Hier in Nederland hebben we een boom waar ook een Anne op uitkeek, maar die mag niet wiegen…
Mooi stukje hoor!

Anne · 22 januari 2008 op 12:42

Dank voor de waardering weer! En ja, over de titel wil ik graag een boekje open doen: het verhaal gaat over verdichting op meerdere vlakken. De meest voor de hand liggende is natuurlijk dat wat Arta al heeft gezegd, over hoe taalkronkels of fouten tot poezie kunnen verworden, verder gaat het ook over hoe ik de verhouding met mijn partner in verhalen als deze voor mij grijpbaar maak, en ten slotte gaat het over het uitzicht zelf, mijn kijken.

Mosje! Ja, die andere Anne! Daar woonde ik een aantal jaren lang bijna naast, paar huizen verder aan de Prinsengracht. Als kind had ik haar dagboek gelezen en er toen zo vlak bij te wonen gaf die gracht en dan met name die honderd meter van “ons” segment, speciale betekenis. Haar boek heeft me ontzettend geraakt, in veel over haar eigen karakter zoals ze dat beschreef herkende ik mezelf. En ik weet dat jij er niet in gelooft, maar ik wel. Anne Frank was ook een tweelingen, en het dualistische had zij precies als ik.

Mup · 22 januari 2008 op 15:33

Het mooie aan je stukken vind ik dat ik me sommige stukken helemaal voor kan stellen, zoals jullie kletsende handklap,

Groet Mup.

pepe · 22 januari 2008 op 15:34

WOW! :wave:

Prachtig ook die kleine taalkloof, voor mij herkenbaar.

WritersBlocq · 22 januari 2008 op 22:24

Als jij over koffie met melk en suiker zou schrijven, dan zou ik het lusten.

Met veel graagte jouw beleving/belevenis opgepeuzeld.

DreamOn · 23 januari 2008 op 08:19

Prachtig geschreven, Anne.
Groetjes DO.

Ma3anne · 23 januari 2008 op 10:33

De eerste keer vond ik het woord zuurpruim leuk gevonden en zag er een oude pruimenboom bij. Maar de tweede zuurpruim bleek een appelboom?! :eh:

Heerlijk hoe jij met jouw schrijftrant mijn beeldende fantasie altijd wakker weet te maken, die ik als kind heel sterk had, maar die af en toe wat verstoft raakt. Mijn dank hiervoor. 😉

pally · 1 februari 2008 op 10:51

Ha Anne,
Prachtige en geestige column over boomzagerij en taal en kameraadschap in kleine dingen. Mooi verwoord en je weet dat ik erg hou juist van columns die over kleine dingen gaan want ook daar kan een hele wereld in verborgen zijn of misschien juist daar!

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder