Natuurlijk hoor ik jouw auto de parkeerplaats oprijden. Ik zie de koplampen door de ruit van mat glas. Dat is ook het moment dat ik op de klok kijk en registreer hoe laat je thuis bent. Daarna begint de spanning pas. Hoe lang zou het dit keer duren?  Ongeveer vijf minuten kan ik mezelf inhouden, soms zelf tien, maar dan moet ik toch gaan spieken.

Ik loop naar de slaapkamer en verzeker mezelf ervan dat het licht uit is. Dan loop ik achter het bed langs en passeer het rekje met vieze kleding. Bij het raam pak ik het rolgordijn beet en schuif het iets naar links. Ik trek niet aan het touwtje om het omhoog te rollen, dat zou opvallen. Ik zie de contouren van je auto in het donker. Er brandt nog geen licht in de auto, dus de deur is niet open. Wat ben je aan het doen? Bellen? Nog even een smsje of whatsappje sturen? Naar wie? Ik weet dat ik hier niet moet staan, dat dit eigenlijk te zielig voor woorden is. Maar toch ben ik nieuwsgierig. Vertrouw ik jou dan zo slecht?

Ik zie het hele gebeuren van bovenaf. Jij in de auto bezig met, tjah wat dan ook, en zo’n tiental meters verderop sta ik jou te begluren. Begluren. Dat klinkt erg fout. Toch kan ik er niet meer van maken. Ik bespied jou als een kind dat iets ziet wat ze niet mag zien. Mijn hart gaat sneller kloppen en ik merk dat ik zenuwachtig ben. Het is net verstoppertje. Je zit op een plek en je hoopt dat degene die met je mee speelt jou niet vindt. De spanning en adrenaline stromen door je lijf. Dan zie ik een lichtje. Het is van je telefoon. Hoe kon het ook anders. Dus toch…. bellen. Je doet een aantal handelingen, ruimt wat op in de auto en dan gaat het grote licht in de auto aan omdat je de deur opendoet. Ik kan je nu zien zitten. Je hebt geen idee dat ik jou zit te bekijken. Dat ik elke keer als jij thuiskomt me afvraag wat je toch aan het doen bent. Dat ik me zo afvraag wat datgene is dat ik niet mag zien of horen, dat het in de auto moet voordat je naar binnen komt. Dat ik al meerdere malen achter dit rolgordijn heb gestaan omdat ik mezelf niet kon bedwingen.

Je stapt uit en loopt naar de achterklep. Daaruit komen de voetbaltas en nog wat andere voetbalrommel. Zonder ergens acht op te slaan sla je de achterklep dicht en loopt het pad op. Dit is het moment dat ik weer terug moet gaan naar de woonkamer, wil ik zorgen dat je niet doorhebt dat ik je in de gaten houd. Ik wil niet dat je denk dat ik je niet vertrouw. Terwijl ik soms bang ben dat dat wel het geval is. Ik zie je nog de auto op slot doen, en dan laat ik het rolgordijn weer naar rechts zakken. Ik loop weer terug naar de huiskamer, waarna ik op de bank ga zitten. De tv staat aan en ik staar ernaar, maar het programma interesseert me totaal niet.  Ik hoor je het trapje oplopen en dan komt het geluid van een voordeursleutel die niet meer zo goed past. De deur gaat open en ik hoor twee schoenen die schoon worden geveegd op de mat.  “Halloooo, lieverd!”.
Hmpf… “Haai”.

Ik probeer zo normaal mogelijk te doen. Binnenin woedt een tweestrijd. Zal ik chagrijnig doen, en er uiteindelijk naar vragen? Of gewoon doen alsof alles goed gaat en zorgen dat het gewoon een leuke avond wordt? Omdat ik er nog niet helemaal uit ben wordt en een combinatie van de twee. Vaak denk ik dat je het niet door hebt, maar misschien heb je veel meer door dan ik denk. Je gooit je voetbalspullen op het bankje naast de voordeur en loopt de keuken in. Daar hangt ook de kapstok waar je je jas ophangt. Uiteraard heb je je telefoon nog in je handen. Deze heeft niet meer van jouw zijde geweken sinds ik heb opgebiecht er af en toe in te kijken. Dit heb ik al tijden niet meer gedaan, al ben ik er nog steeds niet uit of dat me nu rustig of juist onrustig maakt. Maar het frustreert me wel dat je hem zelfs meeneemt naar de toilet. Aan de andere kant is dit ook gewoon mijn eigen schuld.

Je legt de telefoon op het aanrecht, en sluit meteen de oplader aan. Dan worden de berichtjes even gecheckt. Ik vraag me af waarom, heb je dat niet net in de auto al gedaan dan? Maar goed, ik zal er niet naar vragen. Je zet thee voor jezelf en vraagt of ik ook iets wil drinken.
“Nee, dankje, ik heb nog”.
Daarna draai ik mijn hoofd weer naar de tv, nog steeds het programma negerend. In mijn ooghoek zie ik namelijk precies wat je aan het doen bent. Waterkoker aan. Een one-cup-tea theezakje uit het doosje naar de waterkoker. Één suikerklontje uit het zwarte potje op het ‘nasiluik’, zoals wij de opening tussen de keuken en de woonkamer genoemd hebben. Vanachter deze opening kan je me zien zitten, maar je kijkt niet eens. Verbaasd me niets. Blijkbaar ben je in gedachten met iets anders bezig. Ik kijk wel naar jou,
sterker nog, ik kijk alleen maar naar jou.

En ondertussen spelen we allebei constant verstoppertje.

Categorieën: FictieLiefde

Unknown

Trying to be me....

8 reacties

suno · 16 januari 2015 op 15:02

Au; herkenbare situatie, daarom wilde ik ook graag verder lezen om te weten hoe het afliep. Toch vond ik het ergens wel een beetje saai

troubadour · 16 januari 2015 op 17:44

Wat een prachtig drama. En wat een tristesse door de bril van de verliezende partij..

Meralixe · 16 januari 2015 op 20:11

Inderdaad enerzijds nog al langdradig uitgesponnen. Gevolg is wel dat het drama dan ook krachtig door beukt op het absurde af. 🙂
Hopelijk is het zo maar een verhaal. Is het autobiografisch? Werk dan zo vlug mogelijk aan een verbetering van de situatie. Zo is het een tikkende tijdbom. 😥

Mien · 16 januari 2015 op 21:41

:yes: … en welcome back!

pally · 16 januari 2015 op 22:30

De ‘scene’ wordt erg uitgesponnen, maar dat hoort wel bij de gemoedstoestand van de gluurster, die controleert wat ze eigenlijk al weet, op het absurde af. Mooi.

arta · 17 januari 2015 op 17:04

Absoluut goed geschreven.
Qua inhoud had het voor mij wat minder dramatisch gemogen. Dit soort onderwerpen geven vaak meer impact, wanneer het met wat meer afstand geschreven wordt.
Mijn mening? Deze twee verdienen elkaar; Beiden stiekem op hun eigen manier.

Ferrara · 17 januari 2015 op 22:29

Fictie, maar zo in detail geschreven dat je al snel denkt dat het verhaal op waarheid berust en dat hoop ik natuurlijk niet voor je.

Berlijntje · 18 januari 2015 op 11:30

Prachtige zinnen: `Ik kijk wel naar jou. Sterker nog, ik kijk alleen naar jou.´

Maar helaas ook wat teveel `kromme´ zinnen, die mij persoonlijk erg afleiden.

Vind het verhaal ook wat te langdradig. Daardoor gaat spanning weg.

Goed thema, mooie titel met mooi eind. Ik zou het graag nog een keer `herschreven´ lezen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder