“Had je nou niet effe de spellingchecker erover heen kunnen halen?”
“Huh?”
“Nou, die column van je? Op ColumnX!”
“Man, waar heb je het over?” Het is een slecht idee om een vriendin voor een man uit te maken. Groot kans immers dat zij het ook doet. Uitmaken dan. Voor sommige dingen heb ik nou eenmaal een feilloze timing. Oké, strike 1, nog twee en ik lig eruit. “Je kan toch veel beter dan dit?”
“Lieverd, ik heb geen idee waar je het over hebt. Het is toch een leuk stukje?” Een kleine lijm en slijm poging kan waarschijnlijk geen kwaad. Het is per slot van rekening kerstmis.
“Ja, mooie poging – die vlieger gaat niet op mannetje!” zegt ze met een blik die donkere wolken aan de horizon doet vermoeden. Ze worden nog net niet getoond. Maar ja, in 2004 hadden ze ook geen idee dat toen de zee zich terugtrok, een plens met water zou volgen die eilanden schoonspoelde. Tijd om mentaal het hoogland op te zoeken. Regeren is vooruitzien en ik heet per slot van rekening niet voor niets Kok.

“Je zaagt me altijd door over spelfouten, wisselende tijden, interpunctie enzovoort. En nu zie ik dat je een stukje hebt ingestuurd zonder het te controleren?”
Ai, de zon is net verduisterd en niet door mijn vlieger. Zullen toch de wolken zijn, dan. Hier is voorzichtig laveren geboden, ze heeft het écht gelezen. Van één spelfout ben ik me bewust: van een gezicht zonder [i]t[/i] zou iedere spiegel springen. Inwendig kastijd ik mijzelf voor het haastige insturen van mijn eerste column sinds een jaar. Haastige spoed, er was wat mee.

“Zeg nou zelf, gezicht zonder t?” Hmmm, toch maar wat voorzichtiger zijn met wat ik haar vertel. Ze mag dan wel een geliefd schrijfmaatje zijn, maar dat was vooral omdat ik beter ben in spelling. Tenminste, beter [i]was[/]. Dat groene boekje van de Sint was toch niet zo’n briljant idee. Misschien maar weer een brief op poten naar die spaanse gastarbeider sturen.
“Oh, die…” begin ik tamelijk theatraal te stotteren. Misschien dat ik daarmee de tweede strike kan voorkomen. Hoewel, zie ik de scheids de woorden al vormen? Of is dat het gedonder in Keulen?
“Ja die,” zegt ze trots. Terecht, want het is al een wonder dat ze hem eruit heeft gehaald. Onder normale atmosfeer is ze zo woordblind als een mol. Nu had arta het over een aantal taalfouten. Deze had ik, het groene boekje en nu mijn woordblinde sidekick ook. De vraagt rijst dus: welke hebik ik en mijn illustere kompaan van de SDU gemist? Ik voel de zweetdruppels in mijn handen condenseren. Nee, vormen. Ik zou niet weer een gele kaart voor lyrische bevlogenheid willen krijgen.

Vol afgrijzen wacht ik op de volgende.

En wacht.

En wacht.

De druppels in mijn handpalm vormen vochtplekken in de fauteuil. Ik kijk haar in de donkerbruine ogen, terwijl de vrees in de mijne haar vast niet ontgaan. Een duivels genoegen zal het haar doen, mij hekelen op een onderwerp waar ik al zoveel golven over heb gemaakt.

“Kopje thee?” vraagt ze met een vriendelijkheid die ik twee hartslagen geleden niet zag aankomen. “Ja, lekker.” antwoord ik. De wind is onder mijn vlieger gekomen en tilt hem op in een blauwe lucht waar een storm is gaan liggen.

Categorieën: Algemeen

3 reacties

LouisP · 30 december 2011 op 14:47

De bedoeling begrijp ik ongeveer, denk ik. Maar ik vind em in deze vorm niet zo leuk. Wat ver gezocht, ook soms in taal.
En Arta is zeker met een hoofdletter..

L.

Libelle · 30 december 2011 op 16:16

Een vleugje humor, een speelse,sprankelende schrijfwijze en wat niveau, het is erg moeilijk.

arta · 30 december 2011 op 19:50

Hmm… Ik durf je nu echt niet meer op taalfoutjes te wijzen. 🙂 [size=xx-small][color=0000FF][font=Arial](En ik zag ze wel)[/font][/color][/size] Zodra er door mijn toedoen zweetvlekken in fauteuils ontstaan, ga ik er gewoon overheen lezen…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder