“Het zijn die wandelaars denk ik.” Hij spuugde op de grond, maakte een grommend geluid en fietste door. Een onschuldig ogend zinnetje illustreert de haat en nijd tussen twee groepen die door het ongetrainde oog nimmer wordt waargenomen. Door mij wel. Ik heb ze bestudeerd, ben in hun huid gekropen en ben geschrokken van mijn bevindingen. Ik heb het hier niet over doorgewinterde professionals, atleten. Deze groep verdient hier hun brood mee. Ze houden er van om helemaal stuk te gaan, zichzelf te pijnigen. Nee, ik heb het hier over de amateurs. Joggers die slapen met speciale compressiekousen onder hun pyjamabroek en fietsers die op een zondag in een vochtige schuur hun versnellingsmechanisme staan te poetsen. Niets is hun te gek, zij laten alles voor hun sport. Hun levenswijze. Niets mis mee, behalve als de twee groepen met elkaar in contact komen.
Als een heuse antropoloog ben ik veldwerk gaan verrichten. De Gooise Wandelvierdaagse, dat leek mij wel wat. Zondagmorgen vijf uur hees ik mij in mijn outfit. Je kan je gemakkelijk vergissen op het gebied van kleding. Als je bijvoorbeeld zo eigenwijs bent om geen speciale wandelsokken aan te schaffen dan is de kans groot dat al na een paar kilometer je voet in de schoot van een hobby EHBO’er ligt. Een hoed is ook belangrijk, werd mij op het hard gedrukt. Bij gebrek aan beter verscheen ik met een helm op aan de start.
De eerste paar kilometer ging probleemloos. Tot het voetgangerspad ophield en overging in een fietspad. De wandelaars leken wel een zwerm trekvogels die in formatie gingen vliegen. Drie rijen dik namen ze het hele pad in beslag. Ze leken de ruggen te rechten en de benen net wat verder op te tillen. Er werden liederen gezongen. Iets over een oorlog en fietsen. De blikken werden strak. Een koude rilling ging door mijn lijf.
Problemen waren onvermijdelijk. Eens zou er een fietser langs willen. En ja hoor, de eerste fietsbellen klonken. Een steeds verder oplopend gevloek en getier klonk vanachter de groep wandelaars. Er kwam een rij bij. Nu kon er helemaal niemand meer langs. Voor de fanatieke fietser is dit geen onbekend probleem. Sterker nog, een oude wandelaar, zeker 106 a 107 jaar, vertelde mij dat hij ooit door twee fietsers aan zijn voeten in een boom is gehangen omdat hij het waagde iets over een rammelende bagagedrager te zeggen.
De haat lijkt dus van beide kanten te komen. De fanatieke fietsers lijken neer te kijken op de wandelaars. Zij snappen niet dat iemand er bewust voor kiest langzamer te zijn. Guus Moonen uit Moergestel, fietsdorp bij uitstek, is recordhouder van het snelst 10.000 kilometer fietsen. Volgens de verhalen is hij tijdens zijn poging drie keer dwars door een groep Nordic Walkers heen gevlogen met als gevolg twee doden, zes gebroken benen, twaalf gekneusde ribben en een nieuwe identiteit.
Gelukkig kende ik dit verhaal al voor de Gooise Wandelvierdaagse. Nadat namelijk de spanningen zo hoog waren opgelopen, zag ik in mijn ooghoek van links iemand zijn Gazelle met een rotvaart op ons afsturen. Ik dook weg en mijn helm brak de val. Voor de oude man was het te laat. De zelfmoordfietser schreeuwde op een bijna jihadistische wijze vlak voor zijn daad nog iets over het doel van een fietspad. Wat restte was de stilte van een slagveld.
Ik ben er niet achter gekomen wie er ooit is begonnen. Net als in het Israëlisch-Arabisch conflict is dit niet te achterhalen want er zullen altijd verschillende versies zijn. Wel is de haat net zo intens, noem het religieus. Wat de Vierdaagse betreft, ik ben doorgelopen want een goed schrijver onderscheidt zich van zijn vakbroeders door nergens voor te stoppen om zijn doel te bereiken.
2 reacties
Sagita · 28 juni 2012 op 02:44
Origineel onderwerp! Leuk gebracht! Een haperende zin:De eerste paar kilometer ging probleemloos.
arta · 1 juli 2012 op 10:36
Eens met Sagita.