Ietwat voorzichtig open ik de krakende deur en loop ik stapvoets naar binnen. Een minuscuul trapje van twee treden leidt mij naar beneden. Zorgvuldig zet ik mijn voeten neer tussen kleine plasjes smerig ogende substantie. Met een oogopslag neem ik de ruimte door. Een zure walm van versgetapte urine komt me tegemoet. Opgelucht haal ik adem en vlug wrijf ik met mijn hand langs mijn broek. Er is niemand aanwezig. Gesterkt door een zucht van verlichting loop ik rechtstreeks door naar mijn tijdelijke eindbestemming: een onfris ogend urinoir, hangend aan een groengrauwe muur, zojuist nog zichtbaar bewaterd. Rustig maak ik mijn riem los en ontknoop ik mijn broek. Goed gemutst kijk ik naar boven, waar een flikkerend licht spelletjes speelt met mijn ogen.

Plots, als donderslag bij heldere hemel klinkt een schrijnend geluid. De deur slaat open. Frustraties kruipen naar boven, nerveus kijk ik naar beneden. Krampachtig probeer ik te denken aan watervallen, openstaande kranen, een doortrekkende wc. Liters met water stromen door mijn gedachten, maar geen goudgele druppel die mijn lichaam verlaat. Voetstappen plenzen met grof geweld over de ranzige vloer. Mijn liezen spannen zich samen, mijn blik is gefocust. De ongewenste bezoeker nestelt zich ondertussen op nonchalante wijze naast mij. Met een ruwe beweging maakt hij zijn broek los en gelijk hoor ik een harde straal tegen zijn pot kletsen. Moedeloosheid maakt van mij meester, bedremmeld kijk ik zo’n twintig seconden lang naar voren. Hoewel zijn afwatering klinkt als een schakelketting van mokerslagen, is het ijzig stil.

Mijn hakken veren iets omhoog. Naast me hoor ik gedruppel. Schiet op, denk ik. Maak dat je wegkomt; laat me met rust, gaat door me heen. Gefrustreerd kijk ik naar beneden, waar nog steeds geen actie wordt ondernomen. Snel schakel ik over op het eerste plan. Watervallen, openstaande kranen en overstromende badkuipen. Zwembaden, douche-cabines, tuinslangen. Sproeiers en regenpijpinstallaties. Ik lijk iets te voelen en veer nog iets op. De ongewenste buurman nestelt zich ondertussen voldaan voor de spiegel. Rap richten mijn ogen zich op de kraan, waar stilletjes alle laatste hoop op wordt gevestigd.

Ergernis fladdert door mijn lichaam. Het liefst loop ik weg, maar onverrichter zake weglopen past eigenlijk niet in mijn straatje en bovenal: hij staat er nog. Met z’n lomp uitgezakte lichaam, noeste blik, nonchalante houding en ijzerharde straalvermogen. Ik ben volhardend en heb teveel trots. Concentratie, giert er door mijn gedachten. Wat al gauw plaats maakt voor ‘plassen kreng’. Er is echter geen beweging in te krijgen.

Met dat de noeste dertiger – want zo oud schat ik hem ongeveer – zich omdraait, kruisen onze blikken elkaar. Een seconde lang. ‘Wil het lukken?’ klinkt het uit zijn mond. Een kort lachje volgt. Ik kuch even. ‘Sorry, ik ben geen gezelschapsplasser.’ M’n blik druipt af, naar beneden. Versuft en verslagen kijk ik naar het afvoergaatje, als het plotsklaps begint te kriebelen.

Langzaam veer ik omhoog, wanneer een warme straal de stilte in mijn pot doorbreekt. M’n heupen gaan iets van links naar rechts, mijn ogen sluiten. Een lichte glimlach kan ik niet onderdrukken. Even open ik mijn ogen en kijk ik naar rechts, maar de vogel is al gevlogen.

Tien heerlijke seconden volgen.

Categorieën: Diversen

11 reacties

arta · 12 december 2007 op 20:06

😆
Erg leuk geschreven!
(gelukkig kan bij ons altijd de deur op slot)
😀

SIMBA · 12 december 2007 op 20:09

Wacht…..ff plassen….
:lach: zo, nu kan ik reageren…leuk verhaal maar wat een griezelige toiletruimte beschrijf je.

Isabeau · 12 december 2007 op 20:14

😆
Zulke avonturen beleef ik nou nooit op de wc! Superleuk beschreven!

lisa-marie · 12 december 2007 op 20:41

Hij is erg grappig.
Vooral om ‘gezelschapsplasser’ moest ik lachen.
Geef mij maar een wc, met deur, voor mij eigen alleen. 😀

nighthawk · 12 december 2007 op 22:15

mag ik even dwars liggen? mij stoorden de overvloedig aanwezige bijvoegelijke naamwoorden. soms wil de lezer al eens zelf wat bepalen, dat draagt bij aan de lezerservaring…

WritersBlocq · 12 december 2007 op 22:29

Gaaf en goed geschreven stuk. Hierover heb ik echt bijna niets te azijnzeiken. [quote]Met dat de noeste dertiger …[/quote], dat was wel een klein puzzeltje. Maar: nog altijd beter dan een dun plassertje. O zo!

Groetje, WB

KawaSutra · 13 december 2007 op 00:48

Perfect geschreven. En die stinkende urinoirs bestaan echt, ook in mijn herinnering. Erger is nog als je gezamenlijk in zo’n pistrog moet plassen. En er is er altijd wel één die begint te zeiken.

Grumpy-old · 13 december 2007 op 00:56

Ga jij altijd plassen op het toilet van de Adams family?

[quote]Een zure walm van versgetapte urine komt me tegemoet. Opgelucht haal ik adem en vlug wrijf ik met mijn hand langs mijn broek.[/quote]

Ik zou zelf niet opgelucht ademhalen bij het ruiken van de geur die jij hier omschrijft
😆

Staat als een paal boven water deze column.

Greetz
Grumpy

pally · 13 december 2007 op 14:50

Een grappige en goed sfeertekenende column!

Toch een klein puntje als azijnzeiker, vandaag.
Want WB heeft vrij 😀

Open ik de krakende deur en loop ik ( 1e alinea)
Open ik en kijk ik en veer ik( laatste alinea)

Ik vind die persoonsvorm met steeds weer het zelfde ‘ik’ erachter niet zo mooi

maar hij blijft goed!

p.s. mijn ‘quoter’ doet het niet, sorry

groet van Pally

Li · 13 december 2007 op 23:06

Je kunt ook de pot op! 😀
Geinig geschreven.

Li

Trukie · 14 december 2007 op 01:18

Met dat ik dit lees, moet ik eigenlijk snel even weg 😕

Pracht column.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder