‘Zou ik hier kunnen zitten?’ Vrijdagmiddag in trein richting het zuiden moet ik blij zijn een lege zitplaats aan te treffen. Er zat in ieder geval nog niemand, alleen een jas met een sjaal op schoot. De jongen op dezelfde bank keek mij verbaasd aan, waarschijnlijk omdat hij muziek luisterde en mij niet hoorde. ‘Zou ik hier kunnen zitten?’ vraag ik nogmaals. Het was de jongen tegenover me die antwoordde.
‘Hij is bezet.’ Naast de andere jongen was nog een lege plaats welke hij ook bezet hield doordat hij zijn tas erop gezet had. De eerste jongen keek nog steeds verbaasd. Ik vermoedde dat deze twee niet bij elkaar hoorden. Als hij niet al dopjes in zijn oren had, stak hij zijn vingers erin en begon hardop Vader Jacob te zingen. Hij had mij wel gehoord, maar wilde zich afsluiten van eventuele conflicten. Ik niet, ik wilde zitten. Op dit forensentijdstip had ik een sterk vermoeden dat ook in volgende coupes hetzelfde probleem zich voor zou doen.

‘Door wie zijn ze bezet dan?’ Het was een beleefde vorm waarmee ik aan wilde geven dat als er niemand op het toilet zat of een kinderwagen aan het opklappen was, hij de plaatsen voor mij vrij moest maken.
‘Door Lyn en Saskia.’ Het tegengas dat hij gaf, maakt me vastberadener.
‘Waar zijn die dan?’
‘Die komen er zo aan’, zei hij terwijl hij op zijn horloge keek. Vervolgens keek hij langs me heen alsof de meisjes als jonge paarden in een trailer achter me stonden te trappelen. Ik keek achterom in een lege gang. Gelukkig stonden ze er niet. Het was wel jammer dat er geen dringende menigte was ontstaan. Ik moest de druk zelf opvoeren.
‘Ik vind niet dat je in een volle trein twee plaatsen bezet kunt houden. Er zijn meer mensen die willen zitten.’ Ik heb nooit geweten dergelijke sterke principes in mij te hebben.
‘Maar ze zijn bezet.’ Zijn drogreden maakte een debat onmogelijk.

Het was echter moeilijk te peilen hoe de jongen op mijn handelen reageren zou. De ogenschijnlijke emotieloosheid kon onverschilligheid betekenen, maar ook boosheid verbergen. Studentikoze enig-kinderen zijn niet altijd de meest meegaande mensen als het hen niet naar de zin gaat. Dit moest ik voorzichtig aanpakken.
‘Als ik hier toch ga zitten, wordt je dan boos? Want zo lijkt het wel een beetje op.’
‘Nee.’
Zij antwoord was dusdanig kort, dat ik al wist dat ik mijn plaats gewonnen had.
‘Goed, dan geef ik jou je jas en ga ik zitten.’ Mijn hand hield ik boven zijn jas, maar hield nog even in. Hij reageerde niet.
‘Ik pak nu je jas en geef hem aan je.’ De daad bij het woord.

Voordat ik mijn comfortabele reispositie ingenomen had, kwamen de twee meisjes aangelopen. Ze leken enigszins buitenadem. Het meisje dat voorop liep, stapte verder alsof dit niet de plek was waar ze had willen zitten. Het tweede meisje bevond zich duidelijk bovenaan in de rangorde om naast deze jongen te mogen zitten. Ze was zwaar geërgerd en greep het niet-bezet kunnen houden van de plaatsen aan om haar chagrijn over haar metgezel heen te storten. Ongesteldheid of een onvoldoende op al haar tentamens leken mij goede verklaringen. Aan het bijna echtelijke conflict dat leek te ontstaan, wilde ik mij onttrekken. Het voorbeeld van mijn buurman volgde ik en sloot mij af van de wereld. Ik reide alleen. Of samen met Coldplay en Jan Wolkers.

Eenmaal overgestapt in de trein naar Kampen kwam een ander mijn wereld binnen. Een meisje keek mij aan alsof ze me kende en zei iets wat ik niet hoorde. Ik herkende haar niet. Verbaasd, maar benieuwd naar wat ze te zeggen had, haalde ik de muziek uit mijn oren.
‘Mag ik met u mee reizen?’ vroeg ze, waar ik slechts bevestigend op antwoorden kon. Ze bleek een kaartje te hebben waarmee ze gratis reizen kon samen met iemand die een geldig vervoersbewijs had. Mijn OV-jaarkaart voldeed aan de eisen van haar wens.
Ik deed mijn muziek weer in mijn oren. En ook zij opende een boek. We spraken niet, maar reisden samen. Zij vond het goed. Ik vond het goed. En ook de conducteur vond het goed.

‘Wij reizen samen’, drukte ze hem op het hart.
De conducteur liep achteloos verder, maar bij mij bleven haar woorden hangen. Onze bestemmingen waren anders, maar de reis maakten we samen. Plaatsen bezetten zijn daarvoor geen voorwaarden. En me afsluiten onttrekt me niet aan het samenzijn, in de trein. Misschien is het een mooie metafoor voor het leven.

Cor Jan van Zwol

Categorieën: Diversen

14 reacties

Anne · 3 maart 2009 op 11:29

Echt een prachtig prachtig stukje. Compliment.

SIMBA · 3 maart 2009 op 12:35

Wat een heerlijk stukje!

Syl · 3 maart 2009 op 13:01

Hoe waar…wij reizen samen. Mooi Cor Jan!

Dees · 3 maart 2009 op 13:25

Het deed me een beetje denken aan het gevoel dat ik kreeg voor mijn mooie maandag. Ik houd van de trein en ik houd van dit gevoel, het op de cadans van de trein meedeinen. Deze

[quote]me afsluiten onttrekt me niet aan het samenzijn, in de trein[/quote]

is mooi. En het geheel nog mooier.

arta · 3 maart 2009 op 15:31

Wat een mooi stuk!
🙂

LouisP · 3 maart 2009 op 18:40

goed geschreven
L.

lisa-marie · 3 maart 2009 op 19:04

Ik zat als het ware ook in de trein, het is een prachtig stuk en het eind maakt het nog mooier !

doemaar88 · 3 maart 2009 op 20:35

Erg mooi stukje. Naar mijn idee was het (nog) sterker geweest als het wat korter was, maar helemaal zeker weten doe ik dat niet 😉

[quote]‘Ik pak nu je jas en geef hem aan je.’ [/quote]
:hammer:

Mosje · 3 maart 2009 op 21:47

Mooi verhaal CJ! Prachtig zelfs.

Het doet me denken aan een keer dat ik in Groningen in de trein stapte en er nog slechts één plek onbezet was, wel ingenomen door een grote rugzak.
Ik meldde de eigenaar van de zak dat ik wilde zitten, maar de geinponem zei: “ik reis liever alleen”.
Dat hij dan maar eersteklas moest reizen, antwoordde ik beleefd, en met grote tegenzin werd de rugzak weggehaald.
Al in Assen kwamen er veel plekken vrij, maar voor straf ben ik tot Zwolle naast hem blijven zitten.

Trukie · 4 maart 2009 op 00:14

Dank voor de samenreistip 😆
De tip is net zo goed als de mooie sfeeromschrijvingen en de afsluitende conclusie.
Op boekenweekgeschenkzondag wordt het weer druk in alle treinen.

u-queen · 4 maart 2009 op 09:49

Heel mooi. Mijn complimenten 😀

Neuskleuter · 4 maart 2009 op 11:15

Dit soort dingen maken het treinreizen altijd leuk! In alle redelijkheid vechten voor een plekje (@Mosje: hehehe, herkenbaar!) en het samenreizen… Ik erger me wel eens aan mensen die een kortingskaart kopen en dan verwachten iemand te vinden met een OV-jaarkaart, maar toen ik toch een keer toestemming gaf, kreeg ik er een interessant gesprek voor in de plaats. Leuke column!

Mien · 5 maart 2009 op 10:02

Laatst nog meegelift op een bonuskaart van AH.
Ja, die korting maakt vreemde wezens van ons.

Mooie column, titel en metafoor CJ!

Kritiekpuntje: het begin van de column loopt wat stroef. Vierkante wielen?

Mien

Nana · 5 maart 2009 op 12:26

Heel goed en mooi geschreven. Die laatste zin had er (denk ik) af gemogen, maar die daarvoor is echt geweldig!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder