We schrijven anno ’86:
Het landschap heeft zijn kleuren prijsgegeven en met vergeefse moeite probeert het zich warm te houden. Van het frivole geritsel van bladeren is zelfs de echo verloren gegaan in het dramatische gehuil van de wind. Ongure windmuren die bij momenten hun ketenen weten te doorbreken, snokken aan de vele boomarmen, beduvelen vluchtende krantendelen, en hier en daar zoekt nog een vogel zijn weg door de verwarde luchtlagen. Het tijdperk des doods wijst ons hiermee de vergankelijkheid aan in het leven en heerst onverbiddelijk over het eenzame landschap. Het enige waar koning winter vroeger zijn waarde uit haalde, weerspiegelde op ieder gezicht bij het opstaan in de morgen, wanneer de gordijnen weggetrokken waren en doorheen de bedampte ruiten een …zuivere…maagdelijke…pure …adem-be-nemend witte vlakte werd gepresenteerd als beloning om zonder al teveel mokken de cyclus van kou te doorstaan.
In onze kindertijd stapten we eindeloos door de verse sneeuw, verknocht door het ritmisch gekraak onder onze voeten, en keken af en toe om naar de lijn van stempels die ons achterna kwamen. We slierden op school over zelfgemaakte glijbanen, en vergaten al vlug de verkleumde handen wanneer onze sneeuwballen een leraar raakten. Thuis maakten we enorme sneeuwmannen met vader, die natuurlijk het grootste werk zelf deed en wij de pet en wortel aanreikten. Terwijl de sneeuw eindeloos bleef neer dwarrelen, zongen we tot laat in de avond – met een kop dampende chocomelk bij een stralende radiator – kerstliedjes voor het kerststalletje dat op het dak van een wit tapijtje werd voorzien. Kortom de kerstperiode leek onherroepelijk verbonden met een egaal wit matje. Het werd bij iedereen een belangrijk deel van ons jeugdsentiment.

Nu, zovele jaren later, heb ik zelf een dochtertje. School heeft ze nog niet, en aan karweitjes opknappen hoeft ze al helemaal niet te denken. Wel mag ze spelen, tekenen, knutselen en snuisteren, zich verstoppen en ravotten met papa.
Ze is 22 maandjes oud, weet nu al wat ze wil en staat te popelen om haar gele gummilaarsjes van nijntje aan te trekken en de winterse vlakte te bekladden.
Er valt echter helemaal niets te bekladden!
Overal wordt ze ‘warm’ gemaakt om, wanneer het straks gaat sneeuwen, buiten te gaan spelen. Maar het is nu bijna februari en het gras ligt er nog eve groen bij als wanneer het lente of zomer zou zijn.
Ik zou het ondertussen nog een keer kunnen afrijden, zie ik net.
Zonder jas kom ik zelfs op straat want die hangt verveeld aan de kapstok en ik kan zelfs bijna zonder trui op stap. Nee, koud is het niet meer.

Welke betekenis kan de winter nu nog hebben? Wat voor waarde heeft het nog? Je ziet de laatste jaren steeds minder sneeuw. Hoe kun je nu nog kinderen opvoeden met het zelfde wintergevoel als wij toen meekregen. Ik krijg nog wel een warm gevoel rond de kerstperiode, al is dat nu vermengd met een gemis. De vogels houden geen wintertrek meer dus wijzen we onze kinderen geen gekke ‘V’ meer aan. Geen dansende auto’s, of wandelaars met benen in de lucht. Vissen kunnen vrolijk verder zwemmen in open water. Wanneer je aan de winterspelen denkt zie je beelden voor je van glooiende landschappen bedekt met pakken sneeuw. Dit jaar konden langlaufers zich met elkaar meten op wegen die karig voorzien van een kostbaar wit goedje, terwijl de camera naast het parcours een groenig landschap laat zien.
Nee, ik twijfel er niet langer over en huur dit jaar een sneeuwmachine in, en betaal me rot, om onze tuin en dak alsnog van een wit laagje te voorzien, zodat ik niet in de koelkast hoef te duiken om een ijsblokje te raspen wanneer mijn kleine Aster (= winterbloem) vraagt wat sneeuw nu eigenlijk is.

Categorieën: Algemeen

7 reacties

Dees · 2 maart 2007 op 18:02

Cheops, het is bijna teveel in een stuk. Maar toch niet. Het is een geheel en een schreeuw van heimwee en ik heb ervan genoten om het te lezen. Ook met die watervallen van indrukken die je over je lezer hebt uitgestort (sneeuwstormen, ipv watervallen wellicht…)

Arne · 2 maart 2007 op 18:54

[quote]Welke betekenis kan de winter nu nog hebben? Wat voor waarde heeft het nog? Je ziet de laatste jaren steeds minder sneeuw.[/quote]

🙁 t milieu… 😮

maar goed te lezen stuk..:-)

WritersBlocq · 2 maart 2007 op 19:55

[quote]Terwijl de sneeuw eindeloos bleef neer dwarrelen, zongen we tot laat in de avond – met een kop dampende chocomelk[/quote]
Warme melk met een anijs, ik was het bijna vergeten, dank je wel…. en helaas, ik baal er ook van dat de winter niet geweest is.

pally · 2 maart 2007 op 21:04

Het is inderdaad veel, Cheops, maar mooi geschreven en dan stoort het me niet. Het is ook met een soort gedrevenheid geschreven. Zo’n beeld uit je jeugd : altijd hete zomers, altijd witte kerstmissen(raar meervoud).
Natuurlijk niet helemaal realistisch, maar mooi!

groet van Pally :wave:

arta · 3 maart 2007 op 15:00

Mooie zinnen, inderdaad wel veel, maar op de een of andere manier is dat niet storend!
😀

EpMeijer · 4 maart 2007 op 02:44

Met je eerste zin verpest je het al, wat mij betreft. ‘We schrijven anno ’86’. Staat heel intelligent, maar wat staat er? Anno betekent letterlijk ‘in het jaar’.
‘We schrijven in het jaar ’86’
Niet mooi.
Beter: ‘We schrijven het jaar ’86’ of ‘Anno ’86…’.

Daarbij wordt nergens in het stukje duidelijk waarom dit jaartal er eigenlijk toe doet. Sterker nog, het stukje lijkt over de winter van 2006/2007 te gaan.

En dan er ook nog ongure windmuren, tijdperken des doods en frivool geritsel tegenaan gooien. Wat een lef.

Sorry, ik heb er niet meer dan een 4+ voor over.

Hartelijks,

Ep

Cheops · 4 maart 2007 op 20:07

Ik had er eigenlijk nooit aan gedacht dat er zoiets als teveel inhoud zou kunnen bestaan. Ik zal het eens onder de loep nemen.
Bedankt voor jullie commentaren.
Groet, Cheops

Geef een reactie

Avatar plaatshouder