Een rit met de bus

Naar aanleiding van het boek ‘De einsteincode’ geschreven :

Een rit met de bus.

Vandaag is een donkere dag.
Ik ben opgestaan met een bedrukt gevoel dat ik niet van me af lijk te kunnen schudden, terwijl ik op andere dagen vrij opgewekt de straat opklim.

De klap, de pijn en de kist.

Een vlinder, verstrikt in het web van een hongerige spin, weet zich na veel gefladder te bevrijden en baant zich een weg door de passaat richting een woonwijk. Onzeker en geschrokken van de bijna-dood verraadt hij zichzelf aan een mensenjong dat net het moedersnet verlaat.
Bratt sluit de buitendeur heel zachtjes. Een lichte zomerwind streelt langs z’n haarloze benen. Nu moeder op stap is en z’n vader ligt te ronken in de zetel van de veranda, heeft hij alle tijd om z’n plannetjes tot uitvoer te brengen.

Try again

Ik moet niks. Vandaag niet en morgen niet. Ik zit luilekker op mijn bureaustoel, niet recht zitten maar eerder hangen.
Ik kijk naar het scherm van mijn krachtige game-pc en zie mijn krijger staan hijgen van de gedane inspanning. Het is een spierbundel, een soort conan maar dan een blauwe, met hier en daar een levenslijn op zijn lijf.

Try again

Ik zit luilekker op mijn bureaustoel, niet recht zitten maar eerder hangend.
Ik kijk naar het scherm van mijn krachtige game-pc en zie mijn krijger staan hijgen van de gedane inspanning. Het is een spierbundel, een soort conan maar dan een blauwe, met hier en daar een levenslijn op zijn lijf.

Helleveeg

Een rauwe kreet vulde de stilte in de nacht. Een man, enkel bedekt door een overhemd, strompelde angstig voorwaarts. Hij zocht zijn weg langs de bomen in het bos. Tussen het wilde gehijg door uitte hij een wanhopig gejammer. Hij was nog niet zo ver van zijn huis weggelopen maar hij zou het niet meer terugvinden. De mist sloot hem af van de echte wereld. Hij was nu in haar wereld. Haar prooi. Hij kon alleen het moment van zijn dood uitstellen, maar sterven zou hij. De man wilde het niet geloven, schudde zijn hoofd fel.