Een vlinder, verstrikt in het web van een hongerige spin, weet zich na veel gefladder te bevrijden en baant zich een weg door de passaat richting een woonwijk. Onzeker en geschrokken van de bijna-dood verraadt hij zichzelf aan een mensenjong dat net het moedersnet verlaat.
Bratt sluit de buitendeur heel zachtjes. Een lichte zomerwind streelt langs z’n haarloze benen. Nu moeder op stap is en z’n vader ligt te ronken in de zetel van de veranda, heeft hij alle tijd om z’n plannetjes tot uitvoer te brengen. Vandaag speel ik wat met vaders auto. Hij neemt een omweg naar het doelwit omdat de vijand niet wakker mag worden.
Z’n vader heeft het hem vaak verboden, maar Bratt is nu vijf jaar en vrij groot voor zijn leeftijd. De ‘Dodge Ram indy’-truck staat ergens in de garage. De elektrische kantelpoort heeft een schakelaar die zijn bewegingsruimte zal vergroten.
Daar staat hij dan. Zijn vader zorgt altijd zeer goed voor zijn auto.
De auto heeft met zijn metaalblauwe lak een grotere waarde gekregen voor Bratt dan toen die nog wit was. En zijn vader geeft de auto af en toe wel eens een andere kleur maar Bratt vroeg hem of deze kleur nu mocht blijven.
Behendig trekt hij het bestuurdersportier open en kijkt naar binnen. Het grijze interieur is vrij sportief en de jongen draait even aan het stuur. Het beweegt heel soepel tussen z’n vingers en dat verrast hem aangenaam.
‘Het stuur staat los!’ Zijn uitroep valt hem nog enkele keren aan, gevolgd door een luide tik. De schrik voor zijn vader doet hem instinctief ineenkrimpen als een klein dier. Daarna niks meer. Vals alarm! Hij durft nu terug opgelucht ademhalen.
De herinnering aan zijn ondeugd doet zijn hoofd in een flits terugdraaien naar de Dodge. Een begerige glimlach roert om zijn mond en blijft daar nog geruime tijd hangen.
Zijn linkerhand zakt naar beneden en hij wurmt een sleutel uit de zakken van zijn te kleine speelbroek, verschuift hem bestuderend over zijn handpalm met de vingers van zijn andere hand om die dan in het contact te doen verdwijnen.
Bratt laat zijn vingers over de bedieningsknopjes van de auto glijden, werpt vlug een blik achter zich en, terwijl z’n hart al wat sneller klopt, draait hij het contact om.
Een rood lampje, op het scherm naast de snelheidsmeter – deze werkt niet, jammer – verklikt het starten van de wagen.
De twee andere lichtjes zeggen hem niks. Maar je hebt geen lichtjes nodig om te rijden volgens Bratt.
De deur staat nog open, merkt Bratt en hij sluit hem vlug. Zijn ogen schieten terug naar de knopjes en lampjes voor hem en hij laat ze opnieuw een handoplegging ondergaan.
“Zal ik?”, denkt Bratt. “Durf ik?” Zenuwachtig zuigt hij op zijn lip. Een druppel speeksel ontsnapt zijn mondhoek en belandt op zijn T-shirt. Precies op dat moment beslist hij om het toch een keer te proberen, terwijl een Chevrolet Camaro een eindje verderop de straat inrijdt.
Bratt wil slechts een beetje gas geven, niet veel maar net genoeg om de auto te doen bewegen. Hij is ook bang dat de wagen teveel lawaai zou maken. Er gebeurt een hele tijd niets. Geef ik wel gas? Druk ik wel voldoende? De Chevrolet nadert het huis.
Het jongensachtige ongeduld beslecht het geschil in zijn binnenste en hij geeft plots voluit gas. De auto schopt vooruit richting poort. Bratt kan net op tijd de rijrichting veranderen om het gat in de garage te passen. Op het moment dat Bratt de garage uit snelt, zien zijn wijdopen gesperde ogen het strakke gezicht van zijn moeder terugstaren. De chevrolet rijdt op de oprit. Zijn moeder probeert met een ruk aan het stuur de truck nog te ontwijken. Maar het is te laat. De Chevrolet vernielt zijn tegenligger bijna helemaal en het gekraak wordt slechts overstemd door een luide klap wanneer ze tegen de muur naast de garagepoort tot stilstand komt. Een beetje verdoofd door de klap kruipt ze uit de auto, en beseft dat ze ongedeerd is, op een beetje koppijn na. Ze zoekt gehaast, vindt de jongen, ze haast zich naar hem toe en geeft hem een lel tegen het hoofd met haar vrije hand. De ander houdt haar voorhoofd vast. Op dat moment gaat de voordeur open en Bratt’s vader springt naar buiten. De jongen, hij heeft de schrik van zijn leven opgelopen, ziet hem en begint te wenen. Zijn vader observeert de situatie, vraagt iets aan zijn vrouw. Ze knikt nee. Hij bekijkt vluchtig de schade aan de chevy waarop hij zijn aandacht op de jongen richt. Met omlaag getrokken wenkbrauwen kijkt hij hem aan en zegt : “Draag wat van de Dodge is overgebleven maar terug naar zijn kist in mijn hobbykamer, en geef die afstandsbediening maar hier. Ik beslis vanavond nog samen met je moeder wat je straf zal worden.”
“Nu!”gebied zijn vader streng. Bratt snelt vooruit ineen wijde boog om zijn vader en passeert een kleurige vlinder die iets verderop in het web van een spin terecht komt en zijn dood opwacht. Tja, het leven kan in een vingerknip voorbij zijn.


3 reacties

KawaSutra · 22 april 2007 op 01:15

Verrassende wending in het verhaal! Ik wist niet dat radiografisch bestuurde auto’s ook een contactslot hadden. Maar zeker leuk bedacht.

Mup · 22 april 2007 op 18:07

Natuurlijk wint de Chevy het van de Dodge, leuk stuk,

Groet Mup.

pepe · 23 april 2007 op 08:07

Leuk om te lezen. Arme Brat.

Klein puntje, waar je misschien de volgende keer iets mee kan, het is een lange lap tekst. Door wat alinea’s te maken geef je de lezer een beetje meer adempauze.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder