De zon slingert stralen door de lucht. Van stilstand is nooit sprake. Vrolijk, maar amechtig, strooit zij zonneslingers. In een wijde boog. Zo maar van links naar rechts. Blij als een klein kind. De zon wordt nooit volwassen. Zij strooit met licht. Laat mensen stralen in verwarring. Ook al lost zij donkerte op, de zon is niet te vangen. Met geen pen te beschrijven. Laat staan te schilderen. Ik laat haar los, de zon.

Zij kietelt en brandt in alle spelonken van mijn lichaam. Onder oksels en in knieën. Daar waar nooit brandend licht wordt gezien. Bloedheet is de zon. Met een brede frons op het gezicht zoekt de zon naar god vergeten goden. In meest vreemdsoortige oorden. In zwarte spiegelgaten en achter golvende lachspiegels.

De maan neemt in de nacht de zoektocht over. Haar licht is zachter, maar komt zelden aan. Kortom, haar schijn is schijn. Zij lacht heel hard om hevig onbezonnen schaduwavonturen. Witte schaduwen werpt zij voor zich uit. Koud, zoekend naar het grote licht. Naar licht dat niet wil lopen. De maan laaft zich aan de nacht en verslikt zich bijna nooit. Hoesten doet ze dan weer wel. Grote gele zandkorrels van slaap.

De aarde legt zich er bij neer. Maar niet voor lang. Midden in de nacht droomt zij zich onrustbarend wakker. Het smaakt dan nooit naar meer. Vastgenageld aan de zwarte nacht wacht de maan geduldig op de ochtendstond. Strak en rond. Helder en vol. Met een oppervlak vol rimpels. De nacht, stokoud, kleurt langzaam grijs en lichtbruin. Met onzichtbare armen trekt hij nevels uit de grond. De maan vervaagt achter roze wolken. Donzige wolken die baden in blauw licht.

De hemel verbergt het zware lichaam van de nacht. Zweeft hoopvol door luchtkastelen, door fantasie in bovenkooien. Aardse lichamen rijzen en nemen langzaam en bedachtzaam voeding tot zich. Uitgestreken vergezichten turen door het raam. Als het vandaag maar niet gaat regenen. Hagel, sneeuw of doorzichtige verf, nat en broos. Regen die als gladde folie aan auto’s blijft plakken. Waarin de zon zich weer zal spiegelen. Zinderend, zwanger vanuit de lucht. Deftig strooiend met warme zonneslingers.

Categorieën: Diversen

Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

8 reacties

SIMBA · 25 mei 2013 op 08:13

Je hebt jezelf overtroffen Mien, prachtig!

Yfs · 25 mei 2013 op 08:30

Inderdaad een prachtig ‘stukske’ Mien! Een kleine opmerking :
Ik had de maan altijd als ‘mannelijk’ bestempeld. In de eennalaatste alinea doe jij dat ook opeens! 😉
Doch, heel mooi geschreven!

    Mien · 27 mei 2013 op 08:53

    Tja, dat woordgeslacht dat blijft moeilijk.
    Woordgeslacht.
    Letterlijk en figuurlijk.
    Mannelijk en/of vrouwelijk.
    Ik heb me suf gezocht.
    Het woordgeslacht vervaagt.
    Zie ook: http://onzetaal.nl/taaladvies/advies/mannelijk-vrouwelijk-woord
    Uiteindelijk gekozen voor de zuidelijke variant.
    Klinkt wat vriendelijker, warmer en zonniger.
    Maar ja, dan moet ik dat wel consequent toepassen natuurlijk.
    Bedankt voor jouw aanwijzing.

Blanchefort · 25 mei 2013 op 15:10

Geweldig stuk. :yes:

Libelle · 25 mei 2013 op 15:56

Hierbij valt alles weg.
‘Onder oksels en in knieën. Daar waar nooit brandend licht wordt gezien’.
Bilspleten had ik hier ook in opgenomen. Waarom de nudisten doodzwijgen?

Mien · 27 mei 2013 op 08:54

Bedankt voor jullie reacties.

Nachtzuster · 27 mei 2013 op 09:47

Werkelijk prachtig, Mien. Net als “Deen” en “Zij” Column vd maand waardig. :yes:

Harrie · 28 mei 2013 op 08:07

Ik vin dhem leuk Mien. Zolang het maar blijft bij slingers en geen serpentines. Want die lijken dan weer veel op regen. Zonneregen. Kan ook. Zolang we maar kunnen zonnebaden, toch? Vandaag hang ik in ieder geval de slingers weer om. In de ochtend, voor zolang het duurt. Groetjes, Harrie

Geef een reactie

Avatar plaatshouder