Het regent, maar het is benauwd in de kamer. Zweet loopt in stralen langs mijn rug naar beneden. Op tafel staan de volle asbak, een brandend kaarsje, een bak gevuld met pennen en potloden. Er liggen fotoboeken, een oude zonnebril waarvan een pootje ontbreekt en zijn ketting. Verdoofd staar ik naar mijn bruin getinte hand met zijn brede ring die ik draag aan de ringvinger. Mijn nagels zijn rafelig en broos. Met mijn duim streel ik het gezicht op de foto. Zijn ogen staren terug, donker en onderzoekend.

Ik wil contact. Met dat wat is geweest, maar niet meer is. Zijn krullen wil ik voelen, zijn lach horen, zijn stem waar ik zo naar verlang. De rest boeit me niets. Ik onderzoek elk detail van zijn evenbeeld, iedere moedervlek, alle rimpeltjes neem ik diep in mij op. Het brok in mijn keel wordt groter en pijnlijker, waardoor ik haast stik. Mijn ogen worden wazig, en mijn hoofd schudt licht, als een bloem die meedeint op het ritme van de wind. Deint de ziel van mijn zoon ook mee met de wind?

Nooit heb ik iets gemerkt, want het ging altijd goed. Dat heeft hij zelf vaak genoeg gezegd. Valt mij iets te verwijten? Het loslaten lukt me niet. Waarom hoor ik nog steeds voetstappen in de hal, klappen in de keuken en gekuch op het toilet? De hond is zenuwachtig. Hij ziet dingen waar hij bang voor is. Sinds Wesley overleden is, blaft hij regelmatig naar de plaats waar hij vaak zat, maar ik zie nooit iets. Huilen en schreeuwen, grienen en janken. Ik kan het niet. Alles in mij is dood.

Opeens steekt er een windje op dat blaast onder de zware donkere gordijnen, waardoor ze los komen van het raam en wapperen in de lucht. De achterdeur springt open en de regen valt naar binnen. Het kleed wordt nat en de bloemen kleuren donker. Daarna wordt het lichter.
Verstijfd recht ik mijn lichaam. Ik voel een lichte streling over mijn rug. Het voelt warm en zo zacht, als onzichtbare handen die mij optillen, hoger en hoger.

En dan net zo snel als het gekomen is, is het waaien weer voorbij. De gordijnen hangen roerloos voor het raam. Ik raak mijn wang met mijn vingertop. Tranen. Ik kan weer huilen.


NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

5 reacties

Antonia · 11 september 2016 op 18:23

Dit vind ik een erg mooie tekst. Beweging en stilstand van de wind die gerelateerd wordt aan het op gang komen/het toelaten van emoties. Sympathetische Natur, een romantisch stijlkenmerk. Herkenbaar, dat zoiets uit bijna niets lijkt te ontstaan. Tijdens het lezen voel ik windstilte knijpen in de keel. Erg mooi. Groet van Antonia.

Yfs · 11 september 2016 op 21:33

Het woord “Afscheid” als titel roept meestal meteen al ontzag bij me op. Mooi ingespeeld op het feit dat dieren dingen kunnen waarnemen die wij niet kunnen zien. Mooie, schrijnende details die me doen vermoeden dat deze column is geschreven door dezelfde schrijver(ster) als “Verlies”.

Mien · 11 september 2016 op 22:23

Dit zou wel eens een Nicole kunnen zijn. Korte zinnen en een beetje plastisch geschreven. Daardoor mooi.

StreekSteek · 12 september 2016 op 10:05

Die dingen gebeuren: voor de één eng en sinister en voor de ander bevrijdend, zoals hier. De ongrijpbare wind die houvast biedt. Als dat niet meer is tussen hemel en aarde… Heel mooi gedaan.

Esther Suzanna · 12 september 2016 op 13:44

Mooi geschreven. 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder