Een sociaal moetje

Toen ik net een jaar oud was, leerde ik mijn ouders te irriteren. Mijn leven was fantastisch. Ik kon ze laten smeken, vragen, radeloos maken en ik vond het fantastisch. Ik had een magisch woord gevonden. Dat kon ik vragend stellen, resoluut eruit gooien, huilend stotteren en het woord leende zich er zelfs voor om in een enorme uithaal te krijsen tot de buren aanbelden wegens verdenking van kindermishandeling. Soms kreeg ik nog mijn zin ook. Eindelijk was ik van die stomme potjes Olvarit af. Ik hoefde zelfs nooit meer doperwtjes naar binnen te douwen dankzij dat ene woord. Nee.

Papa, de weekendalcoholist

Lieve papa, jij bent geen echte alcoholist. Dat kan je helemaal niet zijn, toch? Jij bent vrachtwagenchauffeur en je mag niet dronken achter het stuur zitten. Je gaat nooit naar de kroeg om je te bezatten. Drinken doe je alleen in het weekend. Thuis, op de bank. Dan mag ik er nooit over praten. Dat is vervelend, want je zuipt je te pletter. Papa, ben jij een weekendalcoholist?

Ongelovigen hebben het makkelijk

Poepchinees, kutmarokkaan en mongool, scheldwoorden en vooroordelen zijn overal aanwezig. Ik ben een kaaskop, maar voel me daardoor niet aangesproken. Ik voel me bevoorrecht dat ik zelden geconfronteerd word met vooroordelen. Als supersexy hetero chick en een vrouwelijke baas komt het zelfs niet op mijn werk voor. Behalve in een discussie met een christelijke kennis. ‘Ongelovigen hebben het zo makkelijk, die hoeven geen enkele verantwoording af te leggen.’ Mijn haar springt van nek tot schaamstreek overeind.

De voetbalautist

Klep klep. Klep klep. De jongen met zijn zwarte petje en veel te warme jas richt zich volledig op de prullenbak in de trein. Klep klep. Open, dicht, open dicht. Zijn sjaal heeft hij nog om. Het interesseert hem niet dat de rest van de reizigers in T-shirtjes zit te zweten. Hij heeft zijn prullenbak. Klep klep. Plotseling krijgt hij een behoefte om contact te maken met zijn soortgenoten. Luid brullend roept hij zijn maat. Het is zondag. De laatste supporters van Heracles zijn bijna thuis na een verloren wedstrijd tegen Feyenoord.

Kliko aan de kade

Elke ochtend zwaaide hij even. Hand omhoog, duim en wijsvinger gestrekt en de rest van de vingers bungelden lui mee. Ik zag hem iedere dag als ik naar school fietste. De oude man met de vele rimpels op zijn gezicht, diverse grijstinten in zijn baard en een taai lichaam, overgehouden aan zijn vele jaren in de scheepvaart. Op weg naar huis maakte ik soms een praatje met hem, maar toen ik er laatst weer langs kwam, sierde een glinsterend bordje met ‘te koop’ het verlaten doffe schip.