Gelukkig

“Nee hoor, lieve Louis, ik ben de gelukkigste mens van de wereld!”
Ze kijkt me heel serieus aan. Haar antwoord zou wel eens kunnen kloppen. Ik ben het namelijk niet. De gelukkigste mens.

De zin is van alle tijden

Vaak is het al donker als ik voor de laatste wandeling met de terriërs mijn woning verlaat.
Achter het tehuis voor oude mensen, voorbij het hertenkamp ver van de bewoonde wereld, heerst rust. Échte rust.
Bomen, elektriciteitspalen en telefoondraden steken grillig af tegen de relatief lichte horizon. Het tafereel onder een sterrenhemel, met de drie eiken waar de volle maan gedeeltelijk bovenuit komt, doet me denken aan een willekeurig schilderij van Jeroen Bosch.

Maandacht

‘Pa, loop jij nu eens de andere kant op, dan weten we het zeker!’
Mijn vader en ik wisten het toen niet zeker. Mijn zoon en ik weten het nog steeds niet zeker. Maar ik loop nu zonder mijn vader, zonder mijn zoon. Ik wandel met mijn hond Bill. We lopen allebei in dezelfde richting.

Wie van de drie

Hoe komen kinderen op de wereld? En hoe ging dat vroeger dan in zijn werk? Hoe het allemaal kan en komt, ik had er mijn twijfels over maar tegenwoordig vraag ik me meer af waarom.

Ga je eigen weg

Hoeveel schokkende gebeurtenissen zijn er nodig om een mens voorgoed door zijn veren te laten gaan?
Hoeveel krachten moeten er aan te pas komen om die weerstand van die mens te breken?