Ronaldinho, Najib Amhali en Adriaan van Toor

Gillende basisschool kinderen rennen om mij heen en ik word vanachter geduwd en vastgegrepen. Ik draai me om en zie dat het mijn tweedejaars kleuter is. “Wat is er schat?” “Niks, ik rende zo snel als een haas en kon niet meer stoppen.” Mijn zoon rent alweer weg, ik zie hem struikelen, weer opstaan, verder rennen, huppelen en weer vallen. Het lijkt meer op een kreupel konijntje.

Een nepleren jas, rokersadem en een hoofddoek

Nietsvermoedend van wat er komen ging zat ik in de trein, wat proefwerken na te kijken van mijn leerlingen. Een normale treinreis, net als alle andere welke ik een aantal keren in de week maak. Toch zou deze reis een andere wending krijgen en het begon toen er een zwaar opgemaakte, in legging met panterprint geklede, oudere dame tegenover me ging zitten. Vanaf het moment dat ze de ruimte betrad waar ik me ook in begaf, zat ze mij aan te staren en elke beweging die ik maakte nauwlettend te volgen.

Het gevaar komt van rechts!

Het gevaar komt van rechts!
En dat was ik. Het gevaar. Want ik kwam van rechts. Ik stond weliswaar in mijn gelijk, had het recht om te reageren, wellicht zelfs wel, te schreeuwen maar hield me, keurig en beschaaft, gedeisd.
Wat had ik moeten doen? ‘Links’ volgen totdat ik wist wat haar exacte beweegredenen waren? Zo sociaal en fatsoenlijk was links klaarblijkelijk niet en na ieder deugdelijk onderzoek zou de definitieve verklaring zijn: Rechts had gelijk!