Dat Peter R. de Vries er ook een heeft was een schok. Er schijnt nu echt geen man meer rond te lopen zonder een zorgvuldig gestileerd Beckhambaardje.
Begonnen bij randfiguren in kunst, popmuziek en reclame , daarna overgeslagen naar Pauw en Witteman, om nu kansloos te eindigen bij kantoorslaven en beursjongens.
In de avant garde en de mode ontwikkelt het weekendbaardje zich zelfs door naar 60ér jaren wildgroei. De baard is mainstream geworden. En als achteraanloper heb ik er sinds een maand of twee ook een. Toegegeven het staat een stuk vlotter dan de grijzende struik die ik tot voor kort op de bovenlip had hangen. Ik meen er zelfs een sterk signaal van individualiteit mee af te geven, hoewel ik lengte en vorm natuurlijk weer zorgvuldig van tv en glossies heb afgekeken. De stoppels wekken de prikkelende schijn van een avontuurlijk leven, alsof ik, zoals die man van Zwitserleven, net terug ben van een hike naar verborgen tempels op de Foetsjie eilanden, terwijl mijn avonturen me doorgaans niet verder brengen dan de Spar op ons winkelpleintje.
De bohemien in mij heeft lak aan conventies wil het baardje zeggen, terwijl ik hecht aan mijn glaasje wijn, het hoofdkussentje op de bank en de dagelijke warme maaltijd.
Artistiek, hoor ik de mensen denken als ik met mijn baardje langsloop, terwijl ik nog geen Ravensburger invulschilderij foutloos zou weten af te maken. Ruimdenkend dan, daar mag ik me graag op voor laten staan hoewel mijn tolerantie, zeker waar het springende sterren, boervrouwen en in het algemeen Yvon Jaspers betreft, sterk aan erosie onderhevig is. Ruig en single fluistert het baardje, terwijl ik al ongerust door het huis heen en weer banjer als Mw.T langer van haar ommetje wegblijft dan was afgesproken.
Dus wat doe ik met dat baardje, ik speel iemand die ik niet ben erop vertrouwend dat de wereld door de vermomming gefopt wordt. Net als ooit dat oorringetje waar ik een lelijke ontsteking in mijn linkerlelletje van opliep.

De vraag rijst nu of ik na al dat geleef eigenlijk wel iets opgeschoten ben met het project Trawant. Het antwoord daarop stel ik maar even uit, als u het niet erg vindt.
Eerst even mijn baard bijwerken.

Categorieën: Gein & Ongein

6 reacties

arta · 11 oktober 2012 op 08:29

Als ik zo’n baardje zie denk ik altijd dat het iemand is, die zich verslapen heeft! Er is dus wéér een hele modetrend langs mij heen gegaan, zzucht.

Leuk stuk, Trawant. Bijna een voorstelrondje, maar dan anders. 🙂

Spencer · 11 oktober 2012 op 10:01

Het is allemaal de schuld van Ruud Lubbers.

Ferrara · 11 oktober 2012 op 12:20

😎
Nog geen tattoo?

Libelle · 11 oktober 2012 op 12:44

Ik ben nooit bezig met mijn toet T.
Die Peter R. de Vries loopt nog eens in een hinderlaag.
Constante kwaliteit T.

Yfs · 11 oktober 2012 op 12:54

[quote]alsof ik, zoals die man van Zwitserleven, net terug ben van een hike naar verborgen tempels op de Foetsjie eilanden, terwijl mijn avonturen me doorgaans niet verder brengen dan de Spar op ons winkelpleintje.[/quote]

:hammer: :hammer: :hammer: :hammer:

Hilarisch!!!

Meralixe · 11 oktober 2012 op 14:41

Ik haat ‘trendsetters’ maar durf niet te beweren dat ik er ook geen slachtoffer van ben. Iedereen laat zich toch ergens beïnvloeden door wat er rondom hem gebeurt.
Iets anders. Een tiental jaren geleden was er ene ‘ Kamiel Spiesens’ die in zijn programma op T.V. steeds ‘oesse’ zei, als een term in de zin van ‘o, pardon.’
Even later maakte half Vlaanderen te pas en te onpas deze opmerking. Er kwam zelfs een voorstel om het woord op te nemen als nieuw woord in de ‘van Dale.’ Hrrrr….

Geef een reactie

Avatar plaatshouder