‘Dus jij mag wél op het feestje komen.’
Als ik aansluit in de rij is de haringman druk in gesprek met een meisje van een jaar of 20.
Ik gok een van de studentes waar onze stad van wemelt. Het blonde haar strak in een hockeystaartje, paarlen knopjes in de oren, gezonde blosjes en duidelijk verlegen met de aandacht die in de volle kraam op haar gericht is. Over een paar jaar zullen die blosjes in zware doorwaakte nachten op de sociëteit verwelkt zijn en heeft haar verlegenheid plaatsgemaakt voor het zelfbewuste masker waarmee ze zich als jonge vrouw tegen de wereld wapent. Terwijl hij achteloos een vis onthoofdt, de kop in een gat aan de zijkant van de snijplank veegt en in een beweging de buik van de glibberige haring openritst, zegt hij:
‘Dus je boft.’
‘Ja’, giechelt het meisje. ‘Ze zeggen dat ik hun hoofdvrouw ben.’
De kraam spitst de oren.
‘Dus er zijn ook bijvrouwen’, zegt de haringman.
‘Ja, want die zijn pas later in het huis komen wonen.’
Een vaste klant, een van de morsige mannen die hier op zaterdagmiddag een bodempje komen leggen, kan zich niet langer inhouden:
‘Heb jij ook bijvrouwen, Jo?’
De blik van de haringman schiet even naar zijn vrouw die onbewogen een bestelling staat in te pakken.
Ik zie hem twijfelen of hij in haar bijzijn het gladde pad van de vrouwonvriendelijke tweespraak zal betreden.
Blijkbaar concludeert hij dat de kust veilig is.
‘Ik hou het allemaal niet meer bij Lucas. Bijvrouwen, hoofdvrouwen ik kies elke morgen maar wat voor de hand ligt.’
Een grinnik verspreidt zich door de kraam.
‘ Als het maar warm is zeker’, zegt de man meesmuilend.
‘ En een beetje hard kan werken’, glimt de haringman.

‘Ik zou verder voorzichtig zijn, als ik jou was.’ Met een stalen blik heeft zijn vrouw zich tot hem gericht.
Hoewel er een tikje ironie in haar stem te bespeuren valt, verkruimelt de bravoure van de haringman voor onze ogen tot een schamel verontschuldigend glimlachje.
Er is met haar opmerking een boodschap meegekomen in de geheimtaal die echtparen na vele jaren samenzijn ontwikkelen en die voor een buitenstaander niet te kraken valt.
‘De saus is op.’ Ze wijst op het bakje kibbeling dat ze zojuist voor een klant uit de magnetron heeft gehaald.
De haringman gaat steunend door zijn knieën en verdwijnt onder de toonbank.
Dan richt ze zich tot ons en werpt zijdelings een smalende blik op de vloer.
‘Pfff.. bijvrouwen..mocht ie willen met zijn rug.’
‘Wie kan ik helpen?’

Categorieën: Algemeen

8 reacties

DACS1973 · 4 februari 2011 op 14:20

Leuk Carmiggelt-achtig stukje. :lach:

SIMBA · 4 februari 2011 op 16:44

Wat zal hij blij zijn als hij in Mexico zit….met zijn hoofdvrouw 😀

LouisP · 4 februari 2011 op 20:58

Trawant, wat ik in het begin zo sterk vind..die onduidelijkheid, met ruimte..

en ja dat einde….wie kan ik helpen…ik vind dit de Beste en Liefste Haringmaatjes..

L.

sylvia1 · 5 februari 2011 op 07:40

Ik vind dit beeld ook heel mooi, het contrast tussen dat ‘flirten’ met die blonde jonge studente
[quote]Terwijl hij achteloos een vis onthoofdt, de kop in een gat aan de zijkant van de snijplank veegt en in een beweging de buik van de glibberige haring openritst,[/quote]

arta · 5 februari 2011 op 09:43

[quote]Er is met haar opmerking een boodschap meegekomen in de geheimtaal die echtparen na vele jaren samenzijn ontwikkelen en die voor een buitenstaander niet te kraken valt.[/quote]
Mooie zin, mooi stuk.
🙂

lisa-marie · 5 februari 2011 op 23:50

wederom genieten en zo als je die (ont)spanning tussen de haringman en haring vrouw elke keer beschrijft, zo levendig dat ik die kraam al helemaal voor mij zie.
Enne… hoe moet dat als hij straks op vakantie gaat 😀

Chantalle · 6 februari 2011 op 12:00

Haha…wat een leuke column. Ik heb er van genoten.

Harrie · 7 februari 2011 op 15:30

Ik ken een bijvrouw die koningin is.
Zij zomet altijd in mijn oor.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder