Over vorm en inhoud
Een prachtig boekverslag, dat van Erik. Het eerste was geen succes geweest en dat zou hem natuurlijk niet nog een keer gebeuren. Tien keurig vol getikte velletjes, in strakke tweekoloms opmaak en verluchtigd met een keur aan werkelijk schitterende illustraties lachten me vrolijk toe. De volijverige brugklasser had z’n stinkende best gedaan zijn lezerspubliek er van te overtuigen dat Anke de Vries er echt wel in was geslaagd de jeugdliteratuur te verrijken met de ultieme roman over kindermishandeling. ‘Blauwe plekken’, ronkte de omslag in bloedrode kapitalen. En dat allemaal verpakt in zo’n uiterst handzaam Leitz snelhechtmapje, hét vehikel bij uitstek voor de in massaproductie aangeleverde zielenroerselen van de middelbare schoolleerling. Even later lag het temidden van nog vierentwintig andere verslagen in volle glorie te pronken op het bureau van de overgelukkige docent. Die op zijn beurt dan ook meteen maar ‘s, ter verhoging van de feestvreugde, uitgebreid z’n tevredenheid uitsprak over de stoffelijke bewijzen van tomeloze inzet van B1K. Hij mocht toch hopen dat de ontbrekende vijf, ondanks dat het toch écht de uiterste inleverdatum was, weldra zouden volgen.

De carrière van Erik strekte zich inmiddels uit over zo’n vijf maanden. Vijf zware maanden. Een periode waarin hij er bij geen enkel vak in was geslaagd het havo-advies op z’n inschrijfformulier ook maar enigszins waar te maken. Heel sneu, vooral voor Erik want waar dat dan ook aan mocht liggen, in ieder geval niet aan z’n inzet. Met torenhoge verwachtingen was ie aan het begin van het jaar welgemoed de dakpanklas in geschoven. Hoewel de Cito-score niet om over naar huis te schrijven was geweest, hadden ouders en basisschoolleerkracht er met vereende krachten toch nog iets als een havo-advies uitgepeurd. En voor je het weet is dat voor een zielsgelukkige schoolleiding die toch al te kampen heeft met een schromelijk gebrek aan potentiële toppertjes, reden om het met hem maar ’s in de hv-brugklas te proberen.
De contouren van een waar drama tekenden zich weldra af maar op voorspraak van een paar redelijk onervaren en van iedere werkelijkheidszin gespeende collega’s die nog de nodige lichtpuntjes meenden te zien, was overplaatsing naar een wat vriendelijker omgeving vooralsnog absoluut geen issue.
En intussen moest je bij vrijwel ieder overhorinkje dat teruggegeven werd, je volledige arsenaal aan didactische en pedagogische vaardigheden van stal halen om het blaadje van Erik te laten landen zonder de kinderziel voor eeuwig te beschadigen.
En hij wilde zo vreselijk graag.
Als z’n les Nederlands op het laatste uur viel, treuzelde hij zich listig naar wat extra hulp. En in het verlaten klaslokaal kon je hem geen groter plezier doen dan zo’n blaadje, dat vergeven was van de genadeloze rode strepen en opmerkingen, nog ’s helemaal met hem door te nemen. Het mocht allemaal niet baten. En een eigenhandig vervaardigd, geheel op zijn problemen toegesneden computerprogrammaatje bracht ook weinig soelaas. Het werkte niet, net zo min als alle commerciële software die het thuisfront, dat de bui kennelijk al ruimschoots had zien hangen, à raison van een fikse stapel euro’s voor zoonlief had aangesleept.
En nu dus dat boekverslag.
Eindelijk m’n kans op dat lichtpuntje waar sommige collega’s zo hoog van opgaven. Eindelijk m’n kans, als brenger van het goede nieuws. Wat zonder meer zou leiden tot de hartstochtelijk verbeide rehabilitatie van een knaapje bij wie de laatste tijd toch iets van een grauwsluier over het aanvankelijk ongebreidelde enthousiasme getrokken was.
Zo op het oog niks mis met dat verslag. Indeling helemaal volgens de summiere voorschriften: samenvatting, bespreking van de belangrijkste personages, welgeteld anderhalve bladzijde waarin het centrale probleem besproken werd en tot slot een eigen mening waarvoor hij zowaar ook een hele bladzijde uitgetrokken had. Zodra ik me echter comfortabel geïnstalleerd had voor het échte lezen, begon het bij m’n haarwortels ongenadig te prikken. Was dit mijn lieve Erik die normaliter bij een simpele schrijfopdracht geen twee fatsoenlijke zinnen Nederlands achter elkaar wist te produceren? De ene na de andere fraaie volzin walmde me tegemoet. Een taalgebruik waar zelfs menige collega een punt aan kon zuigen (ik krijg wel eens een briefje onder ogen waarin ouders door hen op de hoogte gebracht worden van hun hooggewaardeerde buitenschoolse activiteiten en echt vrolijk wil ik daar niet van worden). En dat alles in die meer dan onberispelijke spelling waar de Nederlandse Taalunie volledig van aan z’n gerief zou komen. Van A tot Z gejat dus en een snelle sprint naar m’n archief leverde prompt de bevestiging.
Ik had dus een probleem. En niet zo’n kleintje ook. Vijf maanden bittere onrechtvaardigheid trokken aan me voorbij. Maar dit kon natuurlijk niet. Even laten rusten, maar.
Laat ik er meteen bijzeggen dat de René Diekstra-achtige toewijding van Erik’s klasgenootjes er ook mocht zijn maar over het algemeen bleef dat binnen de perken. En, laten we eerlijk zijn: we zijn zelf ook jong geweest en dus is niets menselijks ons vreemd.
Als docent maak je deel uit van een vakgroep. Mensen met wie je gezamenlijke afspraken maakt over de uit te voeren plannetjes. Het maken van verslagen is onlosmakelijk verbonden met modern onderwijs (de snelhechtercultus) en staat dus hoog op het prioriteitenlijstje. Drie keer per jaar een boekverslag is al gauw 3×30= 90 verslagen. Een beetje docent heeft al gauw een stuk of acht klassen. Dus tel uit je winst.
Maar binnen het superbe Nieuwe Leren wint het idee terrein dat je de leerlingen ook elkaar kunt laten beoordelen. Dat kinderen elkaars werkstukken lezen en bespreken, prima. Uiterst zinnig. Mij heb je. Maar waar blijft, als het op beoordelen aankomt, de hooggeroemde objectiviteit? Hoe leg je überhaupt beoordelingscriteria aan als we het hebben over voor de donder niet onbelangrijke zaken als taalgebruik, spelling, originaliteit en, in dit geval, authenticiteit?
Bij een jonge collega die de onderwijsvernieuwing hoog in haar vaandel voerde en de stellige indruk wekte deze aanpak tot in de perfectie te beheersen, sterker nog, met een licht dédain kon spreken over docenten die weigerden de geloofsbelijdenis van dat Nieuwe Leren volmondig te onderschrijven, dropte ik een dag later drie van die ‘gaat wel’-verslagen én het epistel van mijn Erik. Of ze haar superieure oordeel ’s wilde geven.
Een paar uur later krijg ik ze retour met het eigenlijk wel verwachte: ‘Goed werk’, ‘Ziet er mooi uit’.
Geen woord over zoiets als inhoud en taalgebruik. Geen flauw idee dat het om een van het eerste tot het laatste woord volledig gejat werkstuk gaat? Ik wil het eigenlijk nog steeds niet geloven.
Dat bood ongekende kansen voor mijn Erik want waar maakte ik me in mijn oneindige wijsheid nou eigenlijk druk over? Het werden dus vooral cijfers voor inzet. Erik kreeg een prachtige 7 met wel helemaal onderaan het bescheiden vraagje: Helemaal zelf gemaakt?
Bij het teruggeven van de boekverslagen roemde ik uitgebreid de inzet van mijn discipelen met in het algemeen de opmerking dat ik het wel jammer vond dat het hier en daar niet allemaal eigen werk was. En dat ik dat er ook bij deze en gene als opmerking bijgezet had.
Wie de schoen past….

’s Avonds: telefoon. De vader van Erik. Of ie de meester Nederlands van z’n Erik aan de lijn had.
Wis en waarachtig. Je voelde dat er aan de andere kant van de lijn een flinke aanloop genomen werd waarna de beer aan alle kanten los ging: dat ik toch god hier en gunder niet moest denken dat ik alles kon maken. ‘Hij hep vier weken op dat verslag gezeten. Elke avond ging ie uit ze eige naar boven. Ik hoefde d’r niks aan te doen. Ik hep ’t bij me eige op de zaak nog helemaal uitgeprint ( zou ie nog meer gedaan hebben?). Wil u wel effe weten wat dat betekent? Het ziet er toch fantastisch uit. En dan krijgt ie d’r maar een zeven voor. Dan blijft ie op ze Nederlands straks zitte. Dan moet ie naar de vmbo. En het ergste: Wat is dat nou godverdomme voor een opmerking aan het eind: Helemaal zelf gemaakt? Wat denkt u eigenlijk wel? Nou?’
Uiterst beheerst probeerde ik hem mijn twijfel die ik op het punt van de authenticiteit had, over te brengen maar het was een gevecht tegen de bierkaai, want weer spatte hij van pure verontwaardiging zo ongeveer uit elkaar. Van een adempauze maakte ik gebruik om hem te vragen of hij het betreffende werkstukje voor zich had.
Of ie dan een momentje had? Ik rukte mijn bewijsstuk uit de kast legde het op tafel en met een plechtstatige dictie las ik: Uit het boek ‘Over lezen’ van Ruud Kraayeveld, bladzij 153: Anke de Vries: Blauwe plekken. Over de schrijfster………..’
Tuut Tuut Tuut.
Ach weet je, het gaat al lang niet meer over de inhoud maar over de vorm.

@Frans Muthert, 2008

Categorieën: Maatschappij

11 reacties

arta · 23 september 2008 op 12:40

Je hebt van die ouders, die, wat hun kind(eren) betreft, één grote blinde vlek hebben.
“Mijn kind doet dat niet.” ”
Haha, jaja, túúrlijk niet…”
Ook jij schrijft prachtige volzinnen.
[size=small][color=CC0000][font=Helvetica]Helemaal zelf gemaakt?[/font][/color][/size]
😀

Mien · 23 september 2008 op 13:09

Ik ben wel geportretteerd van dit stukkie en je hebt ook nog eens het koppie wright!

[quote]’Blauwe plekken’, ronkte de omslag in bloedrode kapitalen.[/quote]

Kleurrijk taalgebruik!

Mien Plaggiaat

Dees · 23 september 2008 op 14:15

Mooi stukje, hier en daar een beetje tegen het langdraaaaaaaaaadige aan.

Maar inhoudelijk, ik begrijp écht niet dat je er een 7 voor geeft, daarmee devalueer je alle cijfers die je hebt uitgedeeld en daarmee ga ook jij dus mee in de mythe rondom Erik waar je tegen ageert.

Vond je hem zielug? Ik vind hem nu ook wel zielig, hoe later hij er achter komt dat hij wordt overschat, hoe erger het voor hem is. Tja…

pally · 23 september 2008 op 15:36

Je kunt mooi schrijven, Frans, absoluut! maar toch denk ik hier ook weer net als bij je vorige: mag het een onsje minder zijn? Vind ik jammer.

Wat betreft de inhoud: ik begrijp de zieligheid van het verhaal, maar wordt een leerling niet juist nog zieliger als hij zielig gevonden wordt? (m.a.w. niet voor vol wordt aangezien?)
VMBO is niet het einde van de wereld, maar je redding, als dat je niveau is. Dan hoef je niet boven je macht te werken.

Groet van Pally (oud VMBOdocente) :hammer:

Neuskleuter · 23 september 2008 op 18:53

Ik heb me blauw gelachen om die beschrijving van Erik. Je voert een geweldig grappige toon op om die arme, arme jongen te beschrijven. Het is puur leedvermaak.

Ik sluit me wel bij de eerdere opmerkingen over de langdradigheid aan. Je volzinnen zijn hier al prettiger te lezen dan in je vorige column, maar als je delen schrapt is het op internet prettiger om te lezen. Op het internet mag alles wel iets korter, omdat het een sneller medium is dan iets op papier. Dat betekent dat veel gebruikers vaak minder geduld hebben (op CX gelukkig nog wel wat meer) en kortere teksten zijn gewend. Dat komt je boodschap vaak ook ten goede.

Mut · 23 september 2008 op 19:05

Nou nou. Het leedvermaak moet dan helemaal bij jou liggen. Uit niets blijkt, volgens mij, dat ik dat heb.
Over de lengte kunnen we twisten. Het is meer een verhaal dan een column. En dan heb ik er geen moeite mee.

Mut · 23 september 2008 op 19:07

De ironie die in die 7 ligt, lijkt me duidelijk.
Ik ben wat dat betreft altijd iemand van weinig concessies geweest. En de lengte? Ach…

Neuskleuter · 23 september 2008 op 19:15

Het leedvermaak haal ik vooruit uit de opbouw, waarin je uitvoerig beschrijft wat die jongen allemaal wil en niet kan bereiken en hoe anderen die illusie tot stand proberen te houden, waarna toch weer benadrukt wordt dat het niet voor die jongen is weggelegd, hoezeer hij ook zijn best doet. Verwachtingen scheppen en totaal niet waarmaken is onder andere een vorm van een komediefactor. Het is treurig, maar door de manier waarop het geschreven is, kan ik er erg om lachen.

lisa-marie · 23 september 2008 op 22:57

Ik denk dat ik hem toch anders gelezen heb.
Ik had niet echt het idee dat het over de zieligheid van erik ging maar over de verschillende aanpakken in het onderwijs, En daarom vind ik je laatste zin

[quote]Ach weet je, het gaat al lang niet meer over de inhoud maar over de vorm.[/quote]

heel sterk.

Tegelijk ook het gevoel dat het nog steeds na 25 jaar niet veranderd is. Wij hadden ooit eens een leraar die als hij zulke verslagen onder ogen kreeg je gewoonweg de opdracht gaf om hetzelfde nog eens in drievoud te maken en dat zonder pc!
We lieten het wel uit ons hoofd.

Over de lengte is al iets gezegd ook zo over je volzinnen maar daar wil ik toch nog graag iets over zeggen:”Ze zijn prachtig,ik heb genoten!”

pally · 23 september 2008 op 23:09

Ach, eigenlijk zijn het vooral de idiote ouders die hun kinderen dwingen een schooltype boven hun niveau aan te gaan voor eigen glorie. Daar moest een straf op staan! Dit jongetje wil vooral zijn ouders niet teleurstellen en wringt zich daartoe in alle bochten.
Dat je het ‘lollig’ en taalvaardig beschrijft neemt niet weg dat het schrijnend is.

Mut · 24 september 2008 op 08:57

Lisa-Marie: Met je opmerking over de aanpak in het onderwijs heb je wat mij betreft een punt. Binnenkort heb ik er nog één.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder