Langzaam zweeft de Tardis door de lucht. Totdat ie in een kleine aardse tornado terecht komt. Een tornado ontstaan door proefboringen naar schadegas. Boer Zwasie vindt het maar niks. Vol argwaan volgt ie vanuit zijn camper wat er in de lucht gebeurt. Sinds de aankondiging van de proefboringen heeft ie voor de zekerheid zijn camper uit het stof gehaald. Mobiel zijn in onzekere tijden kan nooit kwaad.

De Tardis spint nu keihard rondjes. Vliegensvlug en midden in het hart van de tornado. Boer Zwasie krijgt er kippenvel van. Je zult er maar in zitten in zo’n maffe vliegende telefooncel. Nog nooit heeft boer Zwasie een dergelijk tafereel boven zijn landgoed meegemaakt. Plots gaat de deurbel. Zwasie veert rechtop uit zijn stoel. Een schorre bouvier blaft de tong uit zijn lijf. Zo klinkt de deurbel. Het bordje ‘Pas op! Hier waakt mijn baas!’ heeft blijkbaar geen indruk gemaakt op de belgast. Zwasie maakt open. Voor hem staat een wezen dat nog het meest lijkt op een Michelinmannetje, maar dan zonder ribbels en een veel te grote helm. Het vreemde wezen klept de helm open en vraagt: “Meneer Zwasie I presume?”

“Yep, meneer Zwasie you presume.” Boer Zwasie is bepaald niet ongeletterd en spreekt een woordje over de grens. De Engelse grens. Van de Duitse woont ie gelukkig ver genoeg af. Om over de Franse maar niet te spreken. Gelukkig ligt zijn geliefde Vlaanderenland er nog tussen. “What do you want en who are you?” vervolgt Zwasie. Het Michelinmannetje schiet in de lach. “Praat maar gewoon Nederlands hoor, ‘I presume’ was maar een joke.” “Oh”, antwoordt Zwasie, “in dat geval, wat wilt u en wie bent u?”

“Ik ben meneer Fritsen van firma Schadegas Brabantica. Ik kom u uitleg geven over de proefboringen op uw land. Ik zie namelijk dat ze al begonnen zijn. U wilt hierover vast wel uitleg.” “Eh …, ja graag …, komt u binnen, en let op het opstapje!” Op het moment dat Fritsen een halve meter de lucht in wil stappen (een kleine stap voor hem, maar voor de mensheid een hele grote) land de Tardis met een enorme knal in de achtertuin van boer Zwasie. Fritsen valt van schrik achterover op zijn helm die in tweeën splijt. Boer Zwasie is naar de andere kant van zijn camper gesprongen en kijkt in de achtertuin. De Tardis staat op zijn kop in de modder.

“Help, help!”, klinkt een benepen stemmetje onderaan de camper. Fritsen heeft bij zijn val vergeten zijn tong naar achter te trekken en bloedt nu verschrikkelijk uit zijn mond. Het bloed sijpelt langzaam door de breuk van zijn gebroken helm. Boer Zwasie kijkt toe en moet meteen denken aan een afbeelding die vanochtend in de Brabantse Gazet stond. Een situatietekening van toekomstige proefboringen in zijn geliefde Brabant. Een bloedrode kartellijn markeert de gebiedszone van het terrein waar de proefboringen gepland zijn. Kijk en nou ligt die afbeelding in vol ornaat en spierwit op de drempel voor de deur van zijn camper. Heel vreemd. Weird.

Intussen klinkt er gestommel in de achtertuin. Een man met een fel gekleurde sjaal klimt uit de omgekeerde telefooncel. Een maf gezicht. Bij boer Zwasie vindt kort kortsluiting plaats, ergens tussen ogen en hersenen. Hij kan de verbinding niet goed leggen tussen wat ie ziet en wat ie denkt te zien. Totdat ie erachter komt dat dat hetzelfde is. Iemand klimt ondersteboven uit een omgekiepte telefooncel. Maar wat doet dat ding in zijn tuin? Er gebeurt nooit wat op zijn landgoed en nu plotsklaps twee vreemde voorvallen. De man met de gekleurde sjaal loopt nu op de camper af en boer Zwasie neemt polshoogte bij meneer Fritsen.

Met de pols is niets mis. Met de tong wel. Helaas kan Fritsen geen toelichting meer geven op zijn bezoek. Alle redding moet nu komen van de man met de gekleurde sjaal. Althans dat hoopt Zwasie. Zelf weet ie namelijk geen raad met de situatie. Hij laat de oplossing over aan de toevallen die net zijn geschied. Twee situaties die gelijktijdig botsen. Dat voorspelt niet veel goeds. Maar de man met de sjaal, also known as dr. Who, weet gelukkig altijd raad in vreemde situaties. Alleen, dat weet boer Zwasie nog niet. “Ah, u heeft bezoek gekregen van een vertegenwoordiger van de firma Schadegas Brabantica”, valt dr. Who meteen met de camperdeur in huis, “dat komt goed uit, want die moet ik ook nodig spreken. Die lulhannes heeft vergeten de buurt te informeren over proefboringen. En nu zit ik met een gebroken en omgekieperde Tardis. Verdorie!”

Michelinman Fritsen verschrompelt langzaam onder de ogen van dr. Who en boer Zwasie. “Weet je wat, boer Zwasie, weet je wat we met die stoethaspel van een vertegenwoordiger gaan doen?” “Nee”, antwoordt Zwasie. “We pompen hem weer op, en wel zo hard dat ie zelf kan terugvliegen naar zijn baas en basis, maar niet voordat ik deze alarmbrief aan zijn kont heb vastgenaaid! Heeft u naald en draad mijn vriend?” Boer Zwasie heeft altijd naald en draad. In zijn EHBO-koffertje. Voor noodgevallen. En dit is er duidelijk een. Samen naaien ze de brief aan de kont van meneer Fritsen, pompen hem op, en geven hem nog een doekje voor het bloeden mee. Onderwijl drinken ze gezamenlijk een kopje koffie en zien Fritsen rustig terug naar zijn baas en basis zweven, de schadegast.

Categorieën: Verkeer

Harrie

Tijdreiziger

1 reactie

Mien · 6 september 2013 op 23:24

Plastisch neergezet en bijna geloofwaardig. Hier draaf je iets minder door dan in de vorige. Grappig dat je de actualiteit nu ook betrekt in jouw fictie.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder