Bonendag

Wanneer hij om vijf uur zijn laptop dichtklapt en de secretaresse een fijne avond wenst strompelt hij de trap af naar beneden. Zijn postvak schreeuwt om geleegd te worden maar niet vandaag, nee vandaag is bonendag. Fluitend stapt hij zijn net te dure auto in en rijdt met een rustige vaart de parkeerplaats af. Onderweg naar huis doet hij zijn stropdas af en wil een Fisherman´s Friend nemen maar hij bedenkt zich, het is bonendag. Thuis gekomen opent hij de deur en struikelt over een boekentas. Hij wil hard ´SJORS´ roepen maar hij bedenkt zich, het is bonendag. Als hij de woonkamer inloopt merkt hij dat het Mexicaanse bonendag is en zo te ruiken heeft de jongste al uit de pan gesnoept. De oudste komt met een schoolboek aan en hij helpt haar met d´r huiswerk totdat moeder de vrouw roept dat het eten klaar is.

Met een vriendelijk ´smakelijk eten´ vangt de maaltijd aan en binnen een kwartier zijn alle buikjes gevuld met bonen. Mexicaanse bonen wel te verstaan, niet dat de bonen uit Mexico komen maar de hete luchtstroom uit het zitvlak is zo sterk van geur dat hij Mexico wel haalt. Met samengeknepen billen ruimt hij met zijn vrouw de tafel af en doet de afwas in de machine.

De jongste loopt stralend door het huis, vandaag mag hij geuren wat hij wil, het is bonendag. Er mag nooit gegeurd worden in huis behalve op bonendag wat eens in de twee weken plaatsvindt. Met een grijs op haar gezicht loopt de oudste triomfantelijk achter de jongste aan en vormen ze gezamenlijk een blaaskapel genaamd `Prrt en Prrt´.

Moeder gaat met samengeknepen billen op de bank zitten, ze mag nog niet geuren van haarzelf, dat mag pas later. Aangezien vader extra had opgeschept heeft hij nu ook meer lading en laat af en toe al een lekkere lucht ontsnappen, hij heeft toch genoeg over. De warme lucht maakt het zicht in huis troebel en de luchtvochtigheidsgraad lager maar vandaag mag dat.

Wanneer de jongste en de oudste te bed zijn gaan vader en moeder ook naar bed. ´Het was weer een mooie dag, dit moeten we vaker doen,´ zegt vader terwijl moeder het bed al inkruipt. Wanneer hij zijn kleren netjes over de stoel heeft gedrappeerd heeft kruipt hij het bed in. ´Zo, dan zal ik nu eens eventjes ons bed verwarmen,´ zegt ie. `Je bent te laat, ik was je voor,´ antwoordt de vrouw gniffelend. Lachend kussen ze elkaar en doezelen ze weg. ´Weltrusten schat`, ´Weltrusten´.