Geachte heer Leerdam,
Ik moet eerlijk bekennen dat ik voor afgelopen week niet wist wie u was. Aangezien u de sukkel van de week was, weet ik dat nu wel. U reageerde bloedserieus op vragen over fictieve onderwerpen en viel daarmee nogal door de mand. Zozeer zelfs, dat u niet langer geloofwaardig werd geacht en opstapte als Kamerlid. Deze brief is niet bedoeld om u uit te lachen, dat is wel genoeg gebeurd nu. Ik wil u vooral graag begrijpen. Zonder het te weten maakte u deel uit van een spelletje in de ochtendshow van Giel Beelen. Het idee van het spelletje is dat publieke figuren een aantal vragen wordt voorgelegd. Deze vragen gaan zogenaamd over berichten uit de ochtendkrant, maar zijn eigenlijk fictief. De radioluisteraar moet dan voorspellen of de ondervraagde door heeft dat het onzin is, of dat hij een pokerface opzet en mee lult alsof hij heus wel op de hoogte is van het laatste nieuws. U deed dat tweede.
De eerste vraag die u kreeg, ging over de Israëlische premier Ariel Sharon, die de Syrische president Assad in bescherming zou nemen. Dat Sharon al sinds 2006 in coma ligt, had u even gemist en u zei met een streng gezicht dat dit echt iets was voor de Verenigde Naties om het goed in de gaten te houden. Sharon deed immers wel eens vaker rare dingen.
Vraag twee ging over straatterrorist Jaël Jablabla. Hij was vervroegd vrijgekomen vanwege een vormfout van het OM. U gaf aan dat er binnen de PvdA fractie al uitgebreid over de schandelijke procedure rondom Jaël was gesproken, maar zei met een glimlach dat u daar nog niets over kon loslaten.
Diederik Samsom probeerde uw uitglijder nog te bedekken met de mantel der liefde door u een beetje dom te noemen. Om er met dat zinnetje vanaf te komen, blijk je echter blond haar en een Argentijns accent nodig te hebben. En dus moest u weg. Wegens glashard gelul en niet meer geloofwaardig. Gestruikeld over Giel Beelen.
Dat antwoord op die eerste vraag, daar kan ik me best nog iets bij voorstellen. U had vast haast die ochtend, net even geen tijd gehad om de krant te lezen en had de headlines dus niet scherp voor ogen. Als er dan een druiloor met een microfoon een vraag stelt over iets dat blijkbaar op alle voorpagina’s stond, besluit je je er doorheen te bluffen. Terwijl je staat te bedenken hoe je dat gaat doen, hoor je twee namen die je herkent als die van internationale leiders, dus gooi je het op de VN. Niet helemaal chique natuurlijk, maar begrijpelijk.
De manier waarop u met vraag twee omging, fascineert me. In plaats van de succesvolle tactiek van vraag één toe te passen, begon u plots van alles te verzinnen. Waarom? Liever een leugenaar dan dom? En zegt uw keuze meer over u als persoon, of over de politiek in het algemeen? Met andere woorden: bent u nou precies dat ene Kamerlid dat altijd maar wat lult, of zou elke politicus voor deze oplossing gekozen hebben, en was het gewoon uw pech dat de vragen toevallig aan u werden gesteld?
Het is heus niet zo dat ik alle politici wantrouw, maar het zou wel heel toevallig zijn als Giel Beelen c.s. precies die ene rotte appel eruit gepikt zouden hebben toch? Misschien is zo’n rotgeintje, zoals Diederik Samsom het noemde, op zijn tijd dus niet zo verkeerd. Dat houdt iedereen een beetje scherp. Giel Beelen als waakhond van de democratie, wie had dat gedacht? U niet in ieder geval.
Groeten,
Boudewijn.
PS. Deze brief is afkomstig van www.indewaanvandeweek.nl
1 reactie
Libelle · 11 april 2012 op 13:03
U vraagt altijd dingen waarop u zelf antwoord geeft. Na deze ontdekking vraag ik me af; is dit soms de bedoeling?