Brief aan Ivo Opstelten

Geachte heer Opstelten,

Er is nogal wat te doen omtrent de door u in de grens­ge­meen­ten ingestelde wiet­pas. Als niet-blower die in het mid­den van het land woont, moet ik beken­nen dat het pasje nog geen diepe sporen in mijn dagelijks leven heeft nage­laten, maar dat houdt natu­urlijk niet in dat ik er geen mening over heb. Uw plan heeft namelijk een zweem van de niet-zo-heel-liberale poli­tiek van het kabi­net Rutte I waarover ik me al eerder boos heb gemaakt.

Brief aan Jolande Sap

Geachte mevrouw Sap,

Afgelopen week was ongetwijfeld een van de turbulentste weken uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Niet alleen viel deze week het kabinet, maar de scherven die dat opleverde, werden nog dezelfde week weer geplakt. Ik kan me niet voorstellen dat dat al eens eerder is gebeurd. Dankzij kordaat optreden van Jan Kees de Jager, Alexander Pechtold, Arie Slob en u, staan we er opeens misschien wel beter voor dan een week geleden. De Kunduzcoalitie, tot voor kort een naam met een zure bijsmaak van mislukking, veranderde en passant in een geuzennaam. Hulde!

Brief aan Abdullah Gül

Geachte heer Gül,

U heeft aardig wat losgemaakt in Nederland. Door met de Koningin in Limburg te gaan lunchen heeft u politiek Limburg en zelfs Nederland op zijn grondvesten doen trillen. Ik weet niet zo goed of u kunt overzien welk een slachtveld u hier heeft achter gelaten, dus ik zal het even uitleggen.

Brief aan Pieter van Vollenhoven

Geachte heer Van Vollenhoven,

U betoogde vrijdag bij Zembla dat zwaar verslaafden, verstandelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten misschien maar geen kinderen zouden moeten kunnen krijgen. De term die werd gebruikt was ‘gedwongen anticonceptie’. U deed de uitspraken die u deed om de discussie over het onderwerp op gang te krijgen. Nou, hier komt ie.

Brief aan John Leerdam

Geachte heer Leerdam,

Ik moet eerlijk beken­nen dat ik voor afgelopen week niet wist wie u was. Aangezien u de sukkel van de week was, weet ik dat nu wel. U reageerde bloed­serieus op vra­gen over fic­tieve onder­w­er­pen en viel daarmee nogal door de mand. Zozeer zelfs, dat u niet langer geloofwaardig werd geacht en opstapte als Kamer­lid. Deze brief is niet bedoeld om u uit te lachen, dat is wel genoeg gebeurd nu. Ik wil u vooral graag begrijpen.