Als ik mijn zoon heb opgehaald wandelen we voorzichtig naar de tram. Voorzichtig, want hier en daar liggen nog steeds dikke plakken ijs op de stoep. Daarnaast, tussen stoep en straat, liggen hoogopgestapelde hopen oude sneeuw, wachtend op de dooi. De beginnende lente doet echt wel haar best. Ze pelt gestaag de vele sneeuwschillen van de hopen af. Elke schil onderscheidt zich van de volgende door de schuimige zwarte drab die er tussen ligt. De vele sneeuwlagen hebben het vuil gevangen gehouden in de afgelopen lange wintermaanden en nu komt het weer vrij.
De illusie van zuiverheid en frisse schoonheid ten tijde van de sneeuw van deze laatste winter was werkelijk een echte illusie. De stad is vies.

Schemer wordt donker. We passeren een vrouw met een bontje om haar hals. Het is een corpulente vrouw van middelbare leeftijd en ze draagt een witte trui. Haar jas hangt open zodat het donkerbruine bontje met de uiteinden op haar trui valt ter hoogte van haar boezem.
Als eerste heb ik het rechteruiteinde in het vizier. Ik zie twee korte pootjes met een staartje ertussen: dat moet een martertje of iets dergelijks zijn. Automatisch dwalen mijn ogen naar het andere uiteinde in de verwachting daar een snuitje en twee pootjes te zullen zien bungelen, zodat ik dan met zekerheid kan zeggen welk dier hier dood hangt te zijn.
Ik kijk en ik schrik: ook het andere uiteinde is een uiteinde: twee pootjes en een staartje! Waar is het snuitje?!

Een eenvoudig rekensommetje dringt zich aan me op. Twee uiteinden met twee staartjes, dat betekent dat er twee dieren dood zij voor één bontje. Ik vind het treurig voor de dieren en vraag me af wat er met de twee voorkanten is gebeurd. Zou daar ook één bontje van zijn gemaakt?
Later, als we allang weer thuis zijn, realiseer ik me pas dat de meeste bontjes bestaan uit meerdere dieren. Ook als de illusie is gecreëerd dat het om één dier gaat zijn het er meestal toch twee. Want geen enkel bontjesdier is zo lang als die afstand vanaf de voorgevel van de draagster naar boven naar de nek, daar de bocht om en weer terug naar beneden naar dezelfde voorgevel.

Zulke lange dieren bestaan wel, maar die hangen we niet om onze nek.
Die trekken we aan.

Categorieën: Diversen

6 reacties

ietje · 14 december 2005 op 18:41

Of er 1 of 2 of meer dieren dood moeten voor 1 bontje maakt volgens mij niet zo veel uit: het principe van bont dragen deugt sowieso niet. Het gaat er enkel om hoeveel dieren er in totaal per jaar voor de bonthandel gefokt worden. Ik vond je column goed, je kunt erg mooi beschrijven wat je ziet, zeker in de eerste alinea’s. Het einde vond ik ietsje minder maar dat kan persoonlijk zijn…

Ma3anne · 15 december 2005 op 01:14

[quote]Ze pelt gestaag de vele sneeuwschillen van de hopen af.[/quote]
Deze zin vind ik prachtig. Zo heb ik die dooiende zooi langs de weg nog nooit bekeken, maar je hebt gelijk!

Mooie momenten in deze column. Vooral die zoektocht vanaf de pootjes en de staart tot het andere uiteinde en het besef dat het snuitje er niet is. Droevig, maar ook komisch beschreven.

Ik vind het een gave column.

Dees · 15 december 2005 op 09:41

Net als je vorige column brei je eigenlijk een verhaal om een detail. En ik vind het knap hoe je daarbij de lezer meesleept met je heldere observerende blik. Mooie column

klungel · 15 december 2005 op 12:12

Ik kreeg de neiging een ander hoofd tussen de twee bondjes te plaatsen.
Mooi geschreven hoor :-).

Mup · 15 december 2005 op 14:31

Ik gruw ook van tweedehands jassen, want dat zijn het m.i. Goeie column,

Groet Mup.

melady · 16 december 2005 op 00:13

Tweedehandsvrouwen dragen bont.

Ik draag nepbont,de kraag van mijn capuchon is ook fout, gezien de column van Shit.
Maar is wel lekker warm. 👿

Leuke column en titel.
Ik las eerst: Bungelend blondje 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder