Mathilde hangt boven de stortbak ter hoogte van mijn navel als ik sta te pissen. Wat wil je me nou toch weer zeggen? Tijdens mijn stoelgang hangt ze achter mijn kruin en daar word ik toch wat ongemakkelijk van. In een poging haar uit te roken, plaats ik een wierookbrander met een smeulende kegel op de stortbak. Het  resultaat is een naar Nadelholz geurende spin boven mijn toilet.

Het telefonisch jobinterview van 10:00h, afgenomen door Lisa en Sinéad, vindt plaats naar aanleiding van een vacature voor een goedbetaalde backoffice-positie in Dublin. De schitterende linguïstieke carrière wil hier niet zo lukken, en die Ierse recruiters zijn er als de kippen bij. Gouden bergen lonken in het oosten, en over een  afscheid van Berlijn komen we ook wel heen. Het Pruisische klimaat is zoiets als de Tuinen van Dorr, en de rest ook. Berlijners zijn enkel te harden met een diploma, al was het alleen maar omdat je ze dan tenminste verstaat. Hoofdstedelijke Pruisen zijn bot, onbeschoft, slechtgehumeurd, onopgevoed gepeupel, geteisem en schorriemorrie. Hoe oostelijker, hoe erger. Spreek toch eens behoorlijk Duits, vervelende teringracist. Dat fietst maar op de stoep en staat in de U-bahn zonder verontschuldiging op je tenen. Ze verdienen zo’n leuke stad niet, onbehouwen proleten.

“Can you give me an example when you went the extra mile?” wil Sinéad weten. Gisteren duwde ik een massageklant bij wijze van happy end mijn snufferd in zijn reet, maar op dat voorbeeld zal ze wel niet zitten wachten. Extra Mile is my middle name, jazeker. Franse claims handel ik ook af. Wekelijkse overuren om het Service Level op peil te houden, vanzelfsprekend. Mag ik ze dan als vakantie opnemen? Ja, ik dacht wel dat jullie dat prettig zouden vinden. Duits, aber natürlich. Fraudeclaims? Deed ik bij die betaalfirma ook al zo graag. Kan ik mijzelf prostitueren of kan ik het niet? Sommige dingen leer je nooit af.

Dublin here I come. In mijn achterhoofd ben ik reeds de verscheping aan het organiseren van de pentekeningen die ik onlangs nog per trein onder mijn arm vanuit Holland naar Pruisen sjouwde, alsmede van de koffer die ik nog in Rotterdam heb staan naast een kuub boeken. Wanneer ik beginnen kan? Binnen een maand. “Excellent”,  zegt Sinéad. “Heb je nog vragen? De dresscode? Business casual, shirt and tie.”

Nou laat ik mij voor een pensioensparende back-office job zonder vaseline in mijn reet naaien, verkas ik zonder omzien terug naar tochtig en duur Dublin, schaf subiet een garderobe van casual business merkkleding aan. Een stropdas valt echter onder dezelfde categorie als spinnen doodslaan: not in my universe. Vragen naar het waarom-niet heeft geen zin. Het gaat gewoon niet gebeuren. Nooit. Ambieerde toch al geen ministerspost; hoef dus ook niet met de koning op de foto.

Mathilde zit inmiddels weer in haar plafondhoek. Een kleiner exemplaar heeft zich in haar richting getakeld. Zal wel een mannetje zijn. En nou moet hij straks wegwezen voordat zij hem opvreet. Spinnenhartstocht in mijn badkamer luidt aarzelend de lente in. Met de bevalling ben ik er nog wel bij, Mathilde. Ga voorlopig toch nergens naartoe.

Categorieën: Algemeen

2 reacties

Libelle · 5 mei 2013 op 17:44

Intelligent geschreven stuk en alleen daarom al ‘Quality time’.
Wat voor beroep oefen je uit, vanlidt? Zonder vaseline, iets in de dienstverlening?

Harrie · 7 mei 2013 op 11:24

Ik mis alleen de ule. Daar draait alles om, toch? Groetjes HArrie

Geef een reactie

Avatar plaatshouder