Jacobus Adriaanse beleefde vorig jaar een nietszeggend avontuur in de Oekraïne. Ok, het heeft hem dan wel een rijk man gemaakt, maar sportief was het een farce. En dus polste het armlastige Feyenoord hem. In Rotterdam-Zuid zagen ze in de oud-trainer van Ajax en AZ dé man om de Stadionclub terug te brengen naar de Nederlandse top. FC Utrecht wilde hem fier aan het roer zien staan, sturend richting de subtop. Prachtige uitdagingen zou ik zeggen. Ideale klussen ook voor Adriaanse. Een van beide, daar moest de man die leeft voor het aangaan van uitdagingen toch zeker voor vallen? Niet dus. Adriaanse koos ervoor om aan de slag te gaan bij Al-Sadd. Wie vraagt u zich af? Het is de elfvoudig kampioen van Qatar. Tja. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het lijkt alsof hij zijn zakken aan het vullen is de laatste tijd en daarmee lijkt het ook alsof hij zijn trainerscarrière nu definitief aan het afbouwen is. Waarom gaat hij anders in vredesnaam naar zulke dramatisch achtergestelde voetbaloorden?

Achtergesteld.. Het lijkt een repeterend begrip in de leefwereld van Co Adriaanse. De man was een gedreven voetballer die bij De Volewijckers en bij FC Utrecht twaalf jaar lang als stoere voorstopper zijn mannetje stond. Hij speelde betaald voetbal, maar een echte uitblinker was hij niet. Hij was niet de man met de fluwelen touch, niet de man die bij topclubs bekers en trofeeën omhoog mocht houden. Al vroeg in zijn voetbalcarrière wist Adriaanse dat hij als trainer wel het hoogst haalbare wilde bereiken. Gelijk na zijn actieve loopbaan werd hij sportleraar, verdiepte hij zich in de voetballeer en in de beginselen van de psychologie. Adriaanse werd zodoende een man met een Maslowiaanse missie.

Bij de Zilvermeeuwen leerde Co Adriaanse in 1979 de beginselen van het trainersvak. De amateurclub met de prachtige naam bleek voor hem ook een prachtige leerschool. Al vlot maakte hij de overstap naar PEC Zwolle, zijn eerste werkgever in de wereld van het betaalde voetbal. Hij degradeerde, promoveerde het jaar erop en beleefde nog twee redelijk succesvolle seizoenen in de hoogste voetbaldivisie van Nederland. Zijn prestaties bleven niet onopgemerkt. FC Den Haag klopte aan de deur, toen ook spelend in de tweede divisie maar toen ook al een ‘sleeping giant’. De immer naar uitdagingen zoekende trainer zag mogelijkheden in de ambtenarenstad, zei de Hanzestad adieu en vertrok met zijn biezen naar het westen van het land om daar in zijn eerste seizoen het succes te brengen waar men al zo lang op wachtte. FC Den Haag promoveerde. Drie jaar later beleefde hij bij datzelfde FC Den Haag zijn eerste grote persoonlijke teleurstelling. De trotse Adriaanse werd op 12 februari 1992 door het bestuur van FC Den Haag ontslagen.

Getergd en op zoek naar eerherstel begon hij als Jeugdcoördinator bij AFC Ajax. Adriaanse drilde, kneedde en boetseerde de jonge talenten net zo lang, tot ze klaar waren om het vlaggenschip van Louis van Gaal met voorwaarts te roeien. Op weg naar nationale en internationale titels. Tuurlijk, Adriaanse proefde ook van het succes, maar in de schaduw, net als tijdens zijn actieve loopbaan. En wie in de schaduw staat krijgt geen erkenning, iets waar hij, zeker na zijn ontslag bij FC Den Haag, juist naar hunkerde. De bij Willem II werkzame technisch directeur Martin van Geel merkte dit slim op en bood hem een contract aan. Adriaanse tekende. Het werd tijd om zelf in de spotlights te staan.

Wijzer en meer ervaren ging hij aan de slag. Geleerd had Adriaanse van zijn periodes bij PEC Zwolle, bij FC Den Haag, en de masterclass van Van Gaal bleek een dankbare. De spotlights werden al snel bouwlampen. Drie jaar lang verwende hij de liefhebber met prachtig voetbal van de meest pure vorm van de ‘Hollandse school’. In het seizoen 98/99 beleefde Willem II haar ‘ finest hour’. De ploeg werd tweede in de eindrangschikking en plaatste zich zodoende voor de Champions League. ‘ Koning Co’ was hot. Teams onder zijn leiding wonnen en bovenal, ze wonnen op een aantrekkelijke manier. Ajax, dat onder de grijze muis Jan Wouters een karikatuur van zichzelf was geworden sloot Adriaanse juist daarom in de armen, een droom ging in vervulling. Als rasechte Amsterdammer mocht hij aan het roer staan van ‘zijn’ AFC Ajax staan.

Zestien maanden later, op negenentwintig november 2001 scheurde een zwarte BMW met grote snelheid het parkeerdek van de Amsterdam Arena af. Wat wisselende resultaten en enkele uitspraken waren voor technisch directeur Leo Beenhakker (dan is Feyenoord zijn club, dan weer Ajax) reden genoeg om “Koning Co” van zijn troon te stoten. Voor de tweede maal in zijn carrière werd Adriaanse ontslagen. De droom van weleer werd een nachtmerrie.

Na een jaar piekeren, mijmeren en overdenkenken in Spanje bloeide Adriaanse bij AZ weer helemaal op. Hij liet de ‘Kaaskoppen’ ongekend combinatievoetbal spelen. Men vond aansluiting bij de traditionele top drie en timmerde aan de weg in Europa. Het merendeel van de voetbalkenners vond Co al een topcoach, maar hijzelf vond nog van niet. “Een topcoach ben je pas als je hoofdprijzen hebt gewonnen. Die heb ik niet en dus ben ik geen toptrainer’, zo beweerde hij telkens. De kans om mee te doen voor de hoofdprijzen kreeg hij weer toen de Europese topclub FC Porto naar zijn hand dong. Na een korte flirt schudde Adriaanse deze hartstochtelijk. In één seizoen won hij de Portugese landstitel en de nationale beker. In de ogen van Co Adriaanse was Jacobus Adriaanse nu definitief een topcoach. Hij had met het winnen van de twee hoofdprijzen de erkenning gekregen waarnaar hij het meeste hunkerde. Die van hem zelf.

Dit seizoen is Henk ten Cate ook driftig op zoek naar erkenning. In zijn laatste seizoen bij Ajax wil hij persé de titel winnen. Zijn contract loopt af en het is een publiek geheim dat Van Geel en Ten Cate nou niet bepaald vrienden zijn. Van Geel, bevriend met Adriaanse, zal dus op zoek moeten naar een nieuwe hoofdtrainer. Naar iemand die de ‘Hollandse school’ er bij de spelers in kan stampen en naar iemand die de Nederlandse voetbalharten weer kan veroveren. Naar een beschikbare toptrainer waarmee hij wél op één lijn zit en die nog voldoend drive in zich heeft om de klus te klaren.

Voorlopig heeft Adriaanse die drive voornamelijk onder zich, waneer hij zijn fourwheeldrive door de woestijn van Quatar heen blaast. Af en toe geeft hij een training, af en toe is hij aanwezig bij een wedstrijd. Ofwel; Co Adriaanse strooit iedereen zand in de ogen. Ik denk dat de Amsterdammer in Quatar tot rust komt en dat hij krachten op doet voor die ene grote laatste uitdaging die hij nog aan wil gaan. Want Co Adriaanse moet om tot volledige zelfontplooiing te komen volgend seizoen ‘zijn’ Ajax kampioen van Nederland maken. Abraham Maslow had zich geen beter voorbeeld kunnen wensen.

[url=http://www.voetbalcolumnist.nl]Voetbalcolumnist.nl[/url] / Frank van Lohuijzen


4 reacties

Jeroen · 31 augustus 2007 op 17:16

Vanwege een technisch probleem stond deze column vanochtend ‘op slot’ (waardoor reageren niet mogelijk was). Vandaar nu herplaatst naar het eind van de dag (met een andere rubriek).

Met dank aan de jongens van [url=http://www.voetbalcolumnist.nl]voetbalcolumnist.nl[/url].

lagarto · 31 augustus 2007 op 23:48

Ja Vbc, op zich wel een mooie column, maar wel voor een heel select publiek denk ik, toch?
“Adios”

Dees · 1 september 2007 op 11:33

Bijzonder goed geschreven deze column. Ook al heb ik niets met het onderwerp, ik heb het toch met plezier gelezen.

vanlidt · 2 september 2007 op 10:36

Ik moest me over iets heenzetten om deze column te lezen, want ik ben absoluut geen voetbalfan.

Je schrijft uitstekend: onderhoudend, met kennis van zaken en zeer genietbaar voor voetbaldumbo’s als ondergetekende. Als column is het wel iets aan de lange kant. Schrijf je ook wel eens wat anders dan voetbalcolumns? Zeker het proberen waard.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder