In het vliegtuig op de eerste etappe van mijn onverwachte reis naar Zuid-Amerika leg ik het woord ‘ventje’ neer op het oude meegenomen scrabbleboard. Het raakt de kern van mijn reisdoel. Een donker ventje van zeven met zwarte krullen en een naar binnen gerichte blik werd de beste vriend van onze jongste zoon. Allebei buitenstaander in het dorpsschooltje aan de Linge. De ene uit de Randstad verhuisd, de ander vanuit Colombia geadopteerd. Samen konden ze de wereld aan, die ze zelf bouwden van playmobiel en lego.
Dertig jaar later ben ik met zijn moeder, net weduwe, onderweg om de bruiloft mee te vieren van haar zoon in Bogotà. Een impulsieve beslissing, ingegeven door een mix van die oude jongensvriendschap, haar recente verlies en mijn eeuwige zucht naar avontuur. Een lange reis, waaraan door de tussenstop van vijf uur in New York nog sadistisch een extra staart wordt gebreid. We laten het over ons heen komen. Net als de onbeschofte behandeling door de beambten die het tijdelijke visum moeten regelen in de krochten van JFK Airport. Ze vloeken je bijna naar een nummerhokje om daar opnieuw te worden afgeblaft alsof je een misdaad hebt begaan.
En als je daarna ondanks dat alles toch nog trek hebt, is het bijna onmogelijk om iets redelijk gezonds van normale proportie te bemachtigen. De gekoelde bleke
XL-broodjes achter de vitrines lijken gemaakt van in stukken gesneden eenpersoonsmatrassen, waar allerlei te kleurigs uitpuilt. Om maar te zwijgen van de bergen vette, bijeengeveegde onduidelijkheden, zwaar overbakken met kaas. We vinden een appel en een sinaasappel en scrabbelen maar weer tussen veel wachtende passagiers aan een tafeltje, om de tijd te doden bij een raam met uitzicht op enorme vliegtuigen.
Het tijdsverschil van zes uur nemen we mee op de vervolgvlucht van weer zeven uur naar Bogotá.
Ondanks masker, oordoppen, kussen, plaid en zelfs pillen kan ik niet net als A., mijn reisgenote, lekker slapend duizenden kilometers overbruggen.
Ik waak, zoals altijd, al vraagt niemand daarom. De film in het rugpand voor me boeit me niet. Slecht verstaanbaar trouwens. Liever kijk ik op het schermpje naar de kaart met alle landen en zeeën waar de kleine vliegtuigvorm een dunne lijn uitpoept naar zijn bestemming. Waar ik de buitentemperatuur lees, de snelheid en verwachte aankomsttijd.
Tegen middernacht draait een enorme verlichte stad onder ons door. Steil landt het toestel wat onzacht op de baan tussen de toppen van de Andes op de 2600 meter hoogte van deze hoofdstad met haar 7 miljoen inwoners. Ik vraag me af waarom de lichten van een stad in het donker me altijd veel meer ontroeren dan wanneer het overdag is. Het voelt als een verwelkoming. Alsof zo’n stad weet dat ik er aan kom. Ze knipogen ook, die lichtjes. Dat maakt de reis van een etmaal al bijna de moeite waard.
De zoon en a.s. bruid omhelzen ons enthousiast ter verwelkoming en even later laveert een felgele gedeukte taxi zonder gordels ons zigzaggend met angstwekkende snelheid door het drukke verkeer naar een zwaar bewaakt hotel.
Colombia, ho…la… als een blok val ik in een droomloze slaap.
17 reacties
arta · 29 januari 2009 op 07:43
[quote]Samen konden ze de wereld aan, die ze zelf bouwden van playmobiel en lego.[/quote]
Dit vond ik één van de meerdere mooie quotes uit jouw stuk!
Heel mooi sfeervol beschreven, het maakt nieuwsgierig naar het vervolg.
Toch ook één piepklein puntje… De naam van jouw vriendin verdient het, in een tekst als deze, voluit (desnoods fictief) uitgeschreven te worden.
Oke, oke, nog één mooie:
[quote]Liever kijk ik op het schermpje naar de kaart met alle landen en zeeën waar de kleine vliegtuigvorm een dunne lijn uitpoept naar zijn bestemming. [/quote]
🙂
Ma3anne · 29 januari 2009 op 08:34
Deze eerste episode wekt hooggespannen verwachtingen voor de rest van het verhaal.
Mooi en boeiend geschreven, vanaf de eerste regel.
Mien · 29 januari 2009 op 10:27
Vreemd maar wel lekker, want het smaakt mij ook naar meer. Waarom? Geen idee, maar ik denk omdat het gewoon degelijk goed is geschreven.
De Pallypit mag wel iets meer doorgevoerd worden.
Een beetje Colombiaanse pit in de volgende misschien …(!?)
Mien
Krasblog · 29 januari 2009 op 10:31
Mien heeft mijn zinnetje…… Inderdaad het smaakt naar meer. Ben zo brutaal dat ik nu alles wil weten.
[quote]lijken gemaakt van in stukken gesneden eenpersoonsmatrassen[/quote]
Bedankt voor deze leuke omschrijving. Mij zien ze voorlopig niet meer bij de ‘Mac’.
Groeten
Jacob Krasburger
doemaar88 · 29 januari 2009 op 11:02
[quote]Liever kijk ik op het schermpje naar de kaart met alle landen en zeeën waar de kleine vliegtuigvorm een dunne lijn uitpoept naar zijn bestemming.[/quote]
😆
Leuk stuk, Pally. Ben, net als mijn voorgangers, zeer benieuwd naar Colombia part 2! 😀
SIMBA · 29 januari 2009 op 11:28
Trouwt hij met een Colombiaanse? Dat is 1 van de vragen die dit oproept….héél benieuwd dus naar het vervolg.
Mosje · 29 januari 2009 op 11:37
Kan een mooie serie worden. Sfeervol neergezet.
lisa-marie · 29 januari 2009 op 13:02
Meer,meer,meer…
Ik heb genoten van dit sfeervolle verhaal met zinnen erin die als pareltjes zijn.
Ben dan ook benieuwd naar deel 2. 😀
Dees · 29 januari 2009 op 16:05
Mooi geschreven. Deze vind ik mooi:
[quote]Ik waak, zoals altijd, al vraagt niemand daarom. [/quote]
Ben nieuwsgierig naar Colombia, dus het zal leuk zijn met je mee te kijken.
Die behandeling en de eenpersoonsmatrassen op Amerikaanse vliegvelden zouden best leuk op zichzelf staand columnmateriaal zijn, zat ik nog te denken…
maurick · 29 januari 2009 op 16:37
Leuk dat je je reisverhaal wilt delen.
Ben benieuwd naar het vervolg, want het boeit enorm.
klapdoos · 29 januari 2009 op 18:02
Sfeervol en heerlijk om te lezen, ik reis weer mee met jou en wacht op deel twee, want je laat ons toch niet zonder trouwfeest zitten??
groet van leny :hammer: :hammer:
axelle · 29 januari 2009 op 20:26
Wat Bollywood-filmachtig !
KingArthur · 30 januari 2009 op 10:30
Ik ben eigenlijk absoluut geen liefhebber van vervolgverhalen maar dit verhaal wakkert nieuwsgierigheid aan.
Ik weet niet of A.,je reisgezel, bewust afkort (om er daarmee een crimineel van te maken) maar mijn voorkeur gaat uit naar een volledige (fictieve) naam.
Ook de a.s. in je laatste alinea zou ik in deze tekst voluit schrijven.
Neuskleuter · 30 januari 2009 op 11:25
Eigenlijk is alles al gezegd. Mooi dus en op naar de volgende!
pally · 30 januari 2009 op 21:38
Bedankt voor alle reacties!
Het tweede deel heb ik net opgestuurd. De suggestie om volledige (gefingeerde) namen te gebruiken heb ik overgenomen. Hopelijk blijft het boeien. Het was niet mogelijk alles binnen één column goed te vertellen. Ik denk dat het drie delen worden. Op zich ben ik ook geen voorstander van vervolgcolumns. Maar nood breekt wetten. En een uitdaging vind ik het wel,
Groet van Pally
Anne · 7 februari 2009 op 15:26
Nu pas gelezen dus Pally. Mooi geschreven en boeiend.
KawaSutra · 8 februari 2009 op 23:32
Jammerlijk gemist. En zeker de moeite van het lezen waard. Z’n reisdoel vraagt om een reeks. Dan is drie delen een prima keuze, mijn aandacht heb je!