We gaan naar Noord. Manlief komt net terug van zijn werk en neemt haastig een douche voordat we vertrekken. De zure lucht van gerookte makrelen ruik ik aan zijn werkkleding. Hij ziet er moe uit. De auto van mijn schoonvader moet nog gehaald worden, de kinderen laten we daar meteen achter.
‘De neuroloog, daar had ik nou echt geen zin in,’ mompelt manlief. Ik verkeer zelf ook in dubio, maar mijn hoofdpijn is niet verminderd sinds ons eerste bezoek aan de arts, en ik wil er nu echt vanaf, al begrijp ik dat varkens waarschijnlijk nog eerder zullen vliegen dan dat ik hoofdpijnvrij zal zijn. Het is druk op de weg, maar gelukkig kunnen we onze auto wel gewoon kwijt op het parkeerterrein voor het ziekenhuis.
Een oude vrouw met rollator schuifelt voorbij. Het gaat heel langzaam, haar rug is vervormd en de nek lijkt op die van een aasgier. Erachter loopt een heel zware man met een paars, zwetend gezicht. Zijn bovenbenen schuren tegen elkaar aan, waardoor ook hij moeizaam vooruit komt. Manlief gluurt verlekkerd naar de toonbank van het restaurantje, waar verse glimmende saucijzenbroodjes en kroketten achter het glas zijn uitgestald.
‘Koffie alleen,’ sis ik.
Dokter Clusters kijkt nog even lodderig uit haar ogen als de eerste keer. Ze is geërgerd omdat ik nog hoofdpijn heb, terwijl ik er al vanaf had kunnen zijn
‘Naar wie bent u geweest?’ vraagt ze scherp, spelend met een zwarte pen. Mijn fysiotherapeut Cees kent ze niet.
‘Jan, Piet Joris en Cornel, heten ze niet allemaal zo in Volendam? Kijk, u had naar Azaz in Noord moeten gaan, en ik heb u ook nog een tweede kaartje gegeven…’ Ik voel woede in mij opborrelen, mijn wangen worden rood.
‘Ja, maar u zei er niet bij dat ik daar heen MOEST. Wij hebben geen auto, die moeten we lenen om zo ver te komen, mijn man en ik werken beiden en we voeden vier kinderen op. Vandaar dat ik liever een fysiotherapeut bezoek die in de buurt zit,’ bijt ik het mens toe. Ze schrikt, het arrogante gezicht is wat bleker.
‘Ik vond mijn vorige bezoek aan u niet prettig, want u nam mijn klachten niet serieus,’ ga ik verder. Het lucht op, zeggen wat ik denk. Zonder Venlafaxine durf ik me meer te uiten. Mevrouw Clusters is even stil en biedt haar excuses aan. Toch blijft ze erbij dat alleen Azaz in Noord mij van mijn hoofdpijnklachten af kan helpen. Meer dan dat valt er niet te melden.
‘Nou, toch maar naar Azaz?’ stelt manlief voor, als we door de gangen lopen. We passeren een stel dat elkaar uitgebreid omhelst. Ik knik.
Mijn telefoon piept. Samuel. Zijn ballen zijn nog steeds ongelijk, en er zit een bobbeltje op. Zuchtend open ik een tweede bericht van een andere klant, Bob, van wie ik al een tijd niets meer heb vernomen.
‘Broer, Ik weet wie ik ben. Dat weet ik nu. Ik kan lopen over water. Ik denk dat ik JEZUS ben. Wat denk jij?’ Ik frons mijn wenkbrauwen. Wat is dit. Is hij aan het trippen?
‘Wat staat er?’ wil manlief weten.
‘Bob denkt dat hij Jezus is.’
‘Hij is Jezus? Zo, zo. Vraag eens aan Bob of hij jouw koppijn kan genezen. Dat zou ons een hoop tijd en zorgen schelen.’
11 reacties
van Gellekom · 6 april 2017 op 15:06
Jezus kan niet over het water lopen. Hij zou meteen zinken vanwege de gaten in zijn voeten. Heerlijke column
Mien · 7 april 2017 op 07:27
? ? ? ? ? ? ?
NicoleS · 7 april 2017 op 21:05
??
Esther Suzanna · 6 april 2017 op 15:53
Haha, tijdens het lezen voelde ik een lichte hoofdpijn opkomen …
Sorry Nicole 🙁
Ik moest er erg om lachen. Je weet om wie. 🙂
NicoleS · 7 april 2017 op 21:05
Haha. Ik weet om wie?
Mien · 7 april 2017 op 07:32
Mooi vervolg.
NicoleS · 7 april 2017 op 21:05
Dank!
Bruun · 7 april 2017 op 14:02
Mooi vervolg weer. Spijtig om te lezen dat je nog steeds met zo veel hoofdpijn kampt. Om de laatste zin moest ik echter hard lachen. Ik kan de humor van je man wel waarderen, geloof ik.
NicoleS · 7 april 2017 op 21:06
Mijn man heeft droge humor ja. Haha. Dank
Karen.2.0 · 7 april 2017 op 20:27
Wat heerlijk relativerend weer, perfecte balans tussen zorgen en humor, mooi Nicole!
NicoleS · 7 april 2017 op 21:06
Dankjewel, Karen!