Ik jaag een e-mail door het modem, buk om iets van de vloer te pakken en meteen hoor ik de vertrouwde klik van de computer die zich uitschakelt, gevolgd door het langzaam tot rust komen van ventilatoren en harddisk. Kan mij alleen niet herinneren dat ik daar opdracht toe heb gegeven. Verbaasd richt ik mij op. Ook op het dak hoor ik zware machines een voor een stilvallen. Dan is het doodstil. Zo stil, dat ik water hoor lopen. Eh, water? We komen een gat in uw dak maken, meneer. En daarbij raken wij altijd wel een leidinkje of twee drie. Het geeft nogal herrie, dus u kunt beter de deur uitgaan.

Het zal je maar gezegd worden. Het klinkt dramatisch en ik kan je geruststellen, dat is het ook. Van het gat wisten wij af, dat scheelt. Wij laten een etage op het huis bouwen en het is wel zo makkelijk als je die extra ruimte – bij voorkeur binnen – via een trap kunt bereiken. Een trapgat moet er dus komen. Alleen de opmerking over die leidingen, die bevalt mij minder.

Voor een sloper die de hele dag niets anders doet dan gaten in daken en muren hakken, zagen en boren stelt het niet veel voor. Hij zaagt leidingen doormidden en een in allerijl opgetrommelde elektricien knoopt daarna de losse eindjes letterlijk weer aan elkaar. Voor ons als bewoner ligt dat anders. Hoe vaak laat jij een gat in je dak graven?

Dinsdag. Ik ben vrij. Laura heeft geen school en Elvira zit op het werk. Om zes uur ´s morgens ben ik opgestaan en begonnen met het met plastic afdekken van kasten, bedden en andere spullen op de eerste etage. Daar gaat het allemaal gebeuren. Een ware colonne aan busjes komt de straat binnen, amper op tijd ben ik klaar met mijn inpakwerk. Via de bouwlift wordt een ruime sortering aan breek- en sloopapparatuur richting dak verscheept. Boren in een formaat waarvan ik nachtmerries krijg. Ondanks het nadrukkelijke advies blijf ik thuis. Ik ben wel wat gewend, houd ik mij voor, ook heb ik een soundbarrier (zo’n geluidsdempende hoofdtelefoon) uit mijn (luchtvaart)spotterstijd en niet te vergeten de oordopjes uit mijn diensttijd.

Het zagen van het gat valt best mee. Als je zoals ik niet zo’n prater bent – of er niemand is om naar je te luisteren. Ik e-mail mijn belevenissen tot nu toe aan Elvira. Dan wordt het angstaanjagend stil. Op het geluid van stromend water na. Niet drup drup drup, maar stroom plons kletter. Op weg naar de aardlekschakelaar ontdek ik twee dingen. De plafondlamp in de hal op de eerste etage is veranderd in een douchekop. De meterkast is veranderd in een inboorwaterval.

Een hoeraatje voor de slopers. De eerste leiding is gevonden. De diamantzaag is watergekoeld, de zaag gaat door een leiding, het koelwater erin en komt er enkele meters lager weer uit, bij lampen, schakelaars en stopcontacten. Erg leuk zo’n centraalsysteem. Terwijl ik in allerijl de meterkast ontruim, er liggen nog wat losse spullen in die ik vergeten was preventief te ruimen (“haalt u de meterkast vast leeg, zodat we er makkelijk bij kunnen zodra – nou je weet wel”), komt Willem, een van de werklui naar binnen om de schade te inspecteren. Zijn collega Rob loopt nèt langs als ik met mijn armen vol paraplu´s sta. ”Zo! Jij hebt er vertrouwen in!” roept hij lachend. Op dat moment had hij mijn meterkast (sinds een minuut de enige in Nederland met stromend water) nog niet gezien.

Na het zagen begint het drilboren: het verbrijzelen van de ingezaagde rechthoek beton. Een stuk minder prettig voor de oren, maar de oordopjes bewijzen hun diensten. Dan op mijn verzoek nog even een extra gat boren. Ik raak de tel kwijt, de stroom gaat er nog een keer of vijf zes vanaf en rond een uur of halfdrie zijn twee stopcontacten veranderd in waterkannonnen en twee plafondlampen indrukwekkende watervallen. Dan is alles ineens voorbij. Voor de slopers althans.

De watervallen vallen droog. De waterkannonen sijpelen nog wat na. Ik schroef alvast een plafondlamp los, dan kunnen de leidingen alvast leeglopen. Het laatste schroefje schiet los en de glazen schaal kantelt. Die staat vol water. Blijkt nu, maar had ik zelf ook kunnen bedenken. Een mengsel van betonpoeder en water, zeg maar blubber van de afgrijselijkste soort, wordt over mij uitgestort, werkelijk geen druppel ernaast. Vanuit mijn ooghoek zie ik via de bouwladder de slopers stilletjes het dak verlaten.

Eén minuut later. De straat die zojuist nog vol busjes, aggregaten, materialen en gereedschappen stond, is ineens kaal en leeg. En ik zit met een stroomloos huis en schilderachtige stroompjes en beekjes op onverwachte plaatsen. Drie uur in de middag – een kritieke tijd in de bouwwereld. Snel de opzichter gebeld.

“Ik denk dat dit een mooi moment is om de elektricien die je achter de hand houdt langs te laten komen.”

Er wordt aangebeld. De overbuurvrouw met een doosje chocolade. Ik heb haar man kort geleden uitgelegd wat de lens en wat de zoeker is op zijn nieuwe digitale camera. Ze kijkt mij wat bevreemd aan. Even later staat de elektricien voor de deur, met een bos felgekleurde draden in zijn hand, alsof hij een bosje bliksems stevig in zijn vuist geklemd houdt. Ook hij kijkt mij wat typisch aan, dan besef ik dat mijn smetteloos witte kleding ietwat van kleur verschoten is, met name sinds ik onder een plafondlamp ging staan. Het valt mee, amper een kwartier later heb ik weer stroom.

Vier uur in de middag. Het is een ravage in huize Krick. Bergen afgedankt afdekplastic. Opdrogende rivierbeddingen langs muren en plafond. Stukken installatiedraad her en der op de vloer. In het plafond steken nooddraden uit doorgezaagde buizen. Overal ligt hangt en zweeft betongruis, betonstof, betongrind en betonpuin. De sloopmachines zwijgen, maar tot elf uur die avond klinkt het monotone geluid van stofzuigers en bezems, af en toe overstemd door een verwensing of vloek.


Kees

Zelfstandig schrijver en fotograaf

5 reacties

viking · 3 augustus 2003 op 18:14

Ik heb met je te doen Kees maar mijn voorstellingsvermogen ziet hier toch een soort slapstickfilm die ernstig op mijn lachspieren werkt. Heb je geen foto’s??? 😛

Kees · 3 augustus 2003 op 22:01

Tot iets voor drieën kon ik er ook nog redelijk om lachen… Foto’s zal ik binnenkort plaatsen, ben net terug van lánge vakantie, na lánge verbouwing!

Gr, Kees

Cor Snijders · 4 augustus 2003 op 12:09

Hoi Kees,

Dat heb ik allemaal achter de rug. Grote puinzooi kun je niet krijgen in je huis. Maar het is de moeite waard. Je krijgt een PANORAMISCH UITZICHT en zo. Maar bij ons geen uitvallende elektriciteit. Trouwens, deze column schreewt inderdaad om een vervolg.

Groetjes. Cor.

Casperio · 4 augustus 2003 op 23:08

Dat moet een ongelooflijke puinzooi geweest zijn… Die vakantie had je hierna wel effe nodig.
Hoe ziet je dakkapelle er nu uit trouwens? Mooi uitzicht?

Die vette rivierbeddingen in huis zouden met dit weer wel goed van pas zijn gekomen! Dan had Laura er lekker in kunnen zwemmen. 😉

Vreselijk verhaal, dan denk je dat je experts in huis haalt die dat klusje voor jou gaan klaren. Niet dus!
Ik zou over de volgende verbouwing nog even heel goed nadenken. :dunno:

Li · 13 augustus 2003 op 22:52

Ik dacht dat ik onze dakkappellentrauma had verwerkt. Niet dus…Na het lezen van het jouw dakkapellendrama, begin ik weer te schuimbekken.
Nadat de slopers op zolder hadden huisgehouden, vertelde de aannemer doodleuk dat hij wegens ziekte/ slecht weer en dubbele planning etc. de dakkapel pas een half jaar later kon plaatsen. Pas toen hij mijn moordlustige blik zag, wijzigde hij zijn plannen…Maar al met al duurde het toch nog twee maanden!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder