Na de intensieve filosofiemodule besloot de studente om de academische wereld voor twee zomermaanden te verruilen voor haar grote passie, de paardenwereld. Ze verlangde ernaar de abstracte theoretische discussies in collegezaal en kroeg te ontvluchten in de ‘echte’ wereld, moe te worden van hard werken, verstand op nul en handen uit de mouwen. Besmet met het paardenvirus, ze reed zelf al vanaf haar zevende, zocht ze werk op een dressuurstal. Dankzij de kruiwagen van een kennis uit de paardenwereld stond ze al twee weken na haar besluit met haar laarzen in de mest en haar hoofd in de wolken. Het was hard werken, de dagen lang en de pauzes kort, maar de prachtige top dressuurpaarden maakten dat ze haar werk zag als een unieke buitenkans. Met het fanatisme van een uitverkorene stortte ze zich van zes uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds op het stalwerk. Als ze klaar was viel ze uitgeput in slaap en droomde zichzelf op de dansende paarden terwijl het publiek voor haar applaudisseert.

Koppig ontkende ze de eerste barstjes in haar werkelijkheid. Het bloed dat aan een bit kleefde, het bloed dat van de bezwete paardenflanken op de wasplaats druppelde, het bloed onder de neusriem van de dekhengst die vier uur lang bereden was. Net als de andere stalhulpen stelde ze geen kritische vragen, deed ze alsof het erbij hoorde en streek ze de rimpels in haar bewondering voor de dressuuramazone en haar partner glad. Ze keerde zich meer en meer af van de berijders en gaf des te meer verzorging en aandacht aan de reden waarom ze hier was, de paarden.

Op een dag ziet de studente dat de amazone heftig snikkend op een trapje in de manege zit. De partner komt binnen gelopen en snauwt tegen zijn vriendin ‘Zit niet zo te zeiken trut! Het is maar een hond.’ De studente hoort hoe hij de amazone uitscheldt maar verbaast zich daar al niet meer over. Bij het gladstrijken van de rimpels hoort zeker ook dat ze geen vragen stelt over de vreemde relatie tussen deze twee mensen, geliefden, trainer en toptalent, een brute schreeuwende kerel en een huilend onzeker meisje.
Die avond na het werk vertelt een stalhulp aan de anderen wat hij ‘s middags had gezien. De partner was buiten een andere ruiter aan het trainen toen hun Whippet-hond een van de Jack Russel-hondjes aanviel. Zonder te aarzelen had de trainer het klapstoeltje onder zich uit gepakt en daarmee in één klap de Whippet morsdood geslagen. Toen de studente dit hoorde liep ze terug naar de slaapkamer, pakte haar tas in en liep diezelfde nacht het erf af. In de trein op weg naar haar studentenkamer voelt ze zich een illusie lichter en een ervaring zwaarder.

In de twintig jaar na dit incident is de dressuuramazone uitgegroeid tot de Nederlandse dressuurkoningin. Haar partner, nu haar man en vader van haar kinderen, is een toptrainer en een van de stalhulpen heeft ook een plekje in de top van de dressuurwereld weten te veroveren. De studente heeft haar studie afgemaakt en is blijven paardrijden, maar zonder de ambitie om tot de top te horen en zonder naïeve bewondering voor de dressuuricoon.

Categorieën: Sport

1 reactie

LouisP · 25 april 2010 op 18:06

Sylvia,
ik vind het prachtig, en die titel…

‘Koppig ontkende ze de eerste barstjes in haar werkelijkheid.’….

mooi..
gr.
Louis

Geef een reactie

Avatar plaatshouder