Gerrit keek achterom en zag hoe Django breeduit lag te slapen. Het massieve lichaam van de bouvier lag verspreid over de achterbank van de auto. Slapen was een van Django’s lievelingsbezigheden en tijdens de lange rit naar hun nieuwe woonland Hongarije, had hij zijn uren gevuld met slapen. De slapende hond deed Gerrit onherroepelijk terugdenken aan zijn versleten werkschoenen die hij, na 3 jaar trouwe dienst, vlak voor het vertrek naar Hongarije, had weggegooid. De hele inboedel moest in één grote aanhangwagen passen en alle overbodige spullen had hij via Marktplaats verkocht, de rest weggegooid. Die stappers weggooien, was een moeilijke beslissing geweest want de schoenen en Django hadden behalve hun zwarte kleur, nog meer met elkaar gemeen…

Normaalgesproken is Toos altijd te porren voor een dagje winkelen. Gerrit had die dag echter gereserveerd om nieuwe werkschoenen te gaan kopen in zijn lievelingszaak ergens aan de rand van de stad. Een enorme dumpstore waar werkkleding, legerspul en camouflagebroeken met bijbehorende legerkistjes verkocht werden. Een plek waar Toos zich helemaal ontheemd zou voelen. Lekkere luchtjes, damesmode, tassen, en vooral keukenartikelen, dát was de wereld waarin Toos zich thuis voelde. Daarom was ze die dag vroeg opgestaan om de woonkamer een grondige poetsbeurt te geven. Hij had die woordenloze hint meteen begrepen.

Gerrit was verslaafd aan die robuuste halfhoge zwartleren stappers met stalen neuzen. Hij had al twee paar van hetzelfde model versleten. Jet, eigenaresse van de zaak, kende het koopgedrag van Gerrit, zij verwelkomde hem met een brede lach terwijl de hoge winkeldeur net iets te hard achter hem dichtsloeg. Gerrit hield niet van eindeloos ronddolen in een winkel. Hij wist precies wat hij wilde en daarom liep hij doelgericht naar het rek waar zijn lievelingsschoenen stonden. Hij plukje blindelings maatje 42 uit het rek en wandelde zonder omwegen naar de toonbank. ‘So, één paar bordeelsluipers’ lispelde hij en liet de zware schoenen neerploffen op de glazen toonbank. Hij boog zich diep voorover over de bekraste glasplaat alsof hij een blik in het diepe decolleté van winkeljuffrouw Jet wilde werpen. ‘Wat hejje daar voorne kruiseruiker zitten?’ vroeg hij.

In een hoekje achter de toonbank lag een bouvierpup in een kartonnen doos. Met een stuk touw uit de winkelvoorraad vastgebonden aan een stalen voorraadrek. De gitzwarte bouvierpup had zich blijkbaar neergelegd bij zijn geketend leven in een winkel, want hij lag half op zijn rug in de doos te slapen. Terwijl de winkeljuffrouw zijn schoenen in een grote plastic zak liet vallen zuchtte ze: ‘Ik word er helemaal tureluurs van, hij mot weg.’

Die opmerking trof hem zodanig waardoor het leek alsof één van de scherpe messen, tentoongesteld onder de glazen toonbank waar hij op dat moment met zijn volle gewicht op leunde, zijn lichaam was binnengedrongen. Gerrit bleef roerloos voorovergebogen staan, zijn ogen gericht op de doos gevuld met de zwarte breiwol. Heel langzaam kwam hij overeind, fronste zo diep dat zijn wenkbrauwen elkaar raakten. Hij haalde met tegenzin zijn beurs uit zijn broekzak. ‘Jet, ik ga nie dokken voor da beest’ siste hij en gooide een 100 euro biljet op de toonbank. De reactie die Gerrit verwachtte, bleef uit. Jet timmerde driftig met haar lange kunstnagels op de kassa, spreidde het wisselgeld uit op de toonbank en gooide met een smak de kassalade dicht. Vervolgens keek ze hem een moment strak aan en draaide zich daarna resoluut om.

Grote gebaren makend, alsof ze in slowmotion haar evenwicht aan het verliezen was, stapte ze, met in haar ene hand de plastic zak en in haar andere het stuk touw, zwijgend op Gerrit af. Ze ging vlak voor hem staan met haar handen in de lucht. Nog voordat Gerrit zich bewust werd van de te kleine afstand tussen zijn en haar lichaam, hief hij zijn armen en nam de plastic zak en het touw van haar over. Het uiteinde van het touw danste als een zweep, de puppy was op slag veranderd in een op hol geslagen plumeau. Jet trippelde snel naar de winkeldeur, opende het gevaarte met een groots gebaar en maakte een onzichtbaar buiginkje. ‘Veel plezier ermee en tot ziens’ klonk het allervriendelijkst uit haar mond. Gerrit kon niet anders dan gehoor geven aan deze overweldigende zelfverzekerdheid.

Het stuk touw schijnt onlosmakelijk bij de hond te horen, dacht hij toen hij de puppy op de achterbank zette en het touw vastmaakte aan een van de hoofdsteunen. De hond zakte door zijn poten en was blijkbaar weer in zijn slaapstand terechtgekomen. Tijdens het ritje naar huis verroerde de pup zich niet.Op de terugweg naar huis restte Gerrit weinig tijd om een geloofwaardig verhaal te verzinnen…. Gevonden langs de weg… een kadootje… Allemaal ongeloofwaardig, concludeerde hij, net zo ongeloofwaardig als vertellen dat hij zich dat beest in zijn handen had laten duwen door een verkoopstertje. Toos zou meteen haar kookpunt bereiken als hij met dit verhaal op de proppen zou komen…

Hij stapte de woonkamer binnen en meteen drong de indringende geur van lelietjes van dalen schoonmaakmiddel zijn neus binnen. De geur maakte de situatie nog erger dan hij verwacht had. Hij nam plaats op de leren bank en leunde achterover. Uit het plafond dook het brommende geluid van de stofzuiger op. Hij sloot zijn ogen zodat hij niet in de ruimte aanwezig hoefde te zijn, nam de pup op zijn schoot en wachtte…

Leunend tegen het spatbord van de auto bekeek hij zijn schoenen. Hij vond het jammer dat hij geen reserve paar gekocht had voordat hij naar Hongarije vertrokken was. De koude lucht deed hem rillen. Hij keek naar Toos die bezig was Django over te halen om een plasje te doen. De 60 kilo zware bouvier, op zoek naar een geschikt boompje om een vlaggetje tegenaan te plakken, trok Toos moeiteloos mee in de diepe sneeuw. Dat Django 3 jaar later ook op weg naar Hongarije zou zijn, had niemand verwacht. Hij had zich laten vertellen dat Hongaren bang waren voor honden. Vooral voor grote exemplaren én zwarte. Hij had dus geluk met die grote zwarte bouvier. Het enige nadeel was dat hij geen vlieg kwaad deed, maar zoiets zou toch niemand opvallen. De imposante verschijning van ‘de tank’ zoals hij hem noemde, zou voldoende zijn om die mooie, maar ook afgelegen plek te bewaken. Hij liet zich weer meevoeren door zijn overactieve geest; afgelegen, bewaking, zwart, hond, bang. Hij had altijd in de stad gewoond en de overstap naar een huis aan het eind van een Hongaars dorp, waar de tijd afwezig was en de buren onzichtbaar, bezorgden hem soms rillingen. Hij staarde in het zwart–witte Hongaarse landschap.

De avond leek nacht en de sneeuw ontnam ieder geluid het recht op een echo. Zelfs het schuren van zijn ademhaling klonk dof en leek zich af te spelen in zijn hoofd. De stilte van het besneeuwde Hongaarse landschap was overweldigend. Hongarije bleek aan het einde van de wereld te liggen, verstopt onder een dikke witte deken. De navigatie gaf aan dat het eindpunt, Kisvidék, nog 40 km van hen verwijderd lag. Op aandringen van Toos was hij een stukje teruggereden. Toen na een paar honderd meter de navigatiedame met een schelle stem met ‘You’re going the wrong wayyy’ haar ongenoegen uitte, was Toos gerustgesteld. Ze zaten op de goede weg.

Op weg naar een nieuw leven in Hongarije in het kleine dorp Kisvidék. In de zomer van twee jaar geleden was hij en Toos als een blok gevallen voor het oude, maar knusse Hongaarse huis dat aan het eind van een doodlopende straat lag. Een geweldige plek waar de buren op minstens honderd meter afstand woonden. Met uitzicht op een dal met akkers die zich als een groen gele quiltdeken uitstrekten tot aan de bosrand. Een nieuw leven beginnen, emigreren naar Hongarije, weg uit dat drukke Nederland en die rumoerige stad waar de geluiden nooit stilstonden. Het ‘Kom, we moeten verder’ van Toos, deed hem ontwaken uit zijn droom.


4 reacties

Ferrara · 11 maart 2012 op 22:49

eindigt deze column met spam?

Geen idee of anderen de chaos hier gisteren ook hebben gezien, maar nu ziet het weer normaal.
Ik vergat van schrik te zeggen dat ik met plezier heb gelezen. Is Toos meteen voor die pup gevallen?

SIMBA · 12 maart 2012 op 07:37

Ik ben toch wel een beetje nieuwsgierig naar de reactie van Toos, toen je dat schoongepoetste huis binnenkwam mét hond 🙂 3 jaar later zit het in elk geval wel goed!

Mien · 12 maart 2012 op 08:41

De overpeinzingen over de natuur en het landschap vind ik wel mooi.

Mien

FGHongarije · 13 maart 2012 op 08:02

Ik was inderdaad ook geschrokken van de chaos onder mijn stukje. Heb de redaktie gevraagd om het te verwijderen.
Bij ieder verhaaltje teken ik een illustratie en voeg die toe.
Bij mijn eerste verhaaltje op Column X (23-2 Boer Lájos) was na een paar dagen ineens het plaatje niet meer te zien. Bij deze aflevering verscheen een voor mij geheel onbekende afbeelding.
In het ColumnX-voorbeeldscherm was op het moment van indienen alles oké. Wat er bij Tinypic (waar ik de afbeeldingen upload) is gebeurd, weet ik ook niet.
Ik laat de afbeeldingen in het vervolg weg, ze zijn wel op mijn [url=http://hongarijevertelsels.blogspot.com]BLOG[/url] te zien.

Overigens, bedankt voor alle reacties.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder