Op het vliegveld van Kerry schrijf ik ‘Dursey Head’ op de achterkant van een geprint routekaartje. Voordat we het beseffen, zitten we bij twee Duitse vrouwen in de auto die elkaar veel te vertellen hebben. Een ananas van de Lidl als beloning vinden ze meer dan genoeg. Ze brengen ons maar liefst tot Glengarriff, zo’n vijftig kilometer van de kust. We vieren dit eerste succes met een ‘pint of Guinness’ op het terras van een plaatselijke pub.

We beginnen te lopen. Bij iedere auto houd ik mijn verse liftbord omhoog. We hebben weer snel beet. Een energieke vent gaat druk bezig om ruimte te scheppen in zijn legergroene buggy. Een ontmoeting met een man uit duizenden, Willo.

Hij laat ons achtereenvolgens de McCarthy’s bar zien (naar de gelijknamige  bestseller), een verwaarloosd kasteel dat een 7-sterrenhotel had moeten worden en een indrukwekkende spirituele plek waar de week ervoor nog driehonderd man aanwezig waren om een verlichte monnik te aanschouwen. We hebben inmiddels ons ‘draw your own line and take responsability for it’ ingeruild voor het locale ‘go with the flow!’ We drinken in The Lighthouse. Er is live muziek. Het is duidelijk dat we vannacht hier blijven, hier in Allihies.

Na de nacht in het hostel van John, die ook één van de muzikanten was, brengt Willo zoals beloofd ontbijt. Hij zet ons daarna af bij de ‘cable car’. Bijna een uur wachten we op het pontje dat maar niet lijkt te komen. Plots zien we in de lucht een soort skilift. Dat is dus het antwoord. Achteraan in de rij aansluiten. Na een paar ritjes – slechts zes personen per keer – mogen wij eindelijk naar Dursey. Eilandbewoners (zes) en schapen eerst!

We lopen de noordroute via de gele paaltjes door de heuvels naar de westkust. Het wordt steeds indrukwekkender. Steeds ongerepter. In de verte zien we de drie kleine eilandjes The Bull, The Cow en The Calf. Op het uiterste puntje tussen het messcherpe leisteen bevinden wij ons op het mooiste plekje van de wereld. Marineblauw water. Puntige rotsen. Wind. De armen gespreid. Het is adembenemend. Ik voel mijn ogen tranen. Ons schreeuwen is een machtige ontlading.

We gaan op pad. De E8. Van Ierland naar Turkije. Hier aankomen zou wellicht mooier zijn geweest.

 

Categorieën: Reisverhalen

3 reacties

Yfs · 14 juni 2013 op 10:01

Ik mis een kleine inleiding aan het begin van deze column waardoor ik me de rest van de column af blijf vragen wie ‘we’ zijn. Vind het net iets te beknopt geschreven om me als lezer in het reisgebeuren in te kunnen leven. Het mooiste plekje ter wereld en wat het met jullie doet heb je daarentegen heel mooi omschreven. Het is me alleen niet duidelijk wat je bedoelt met je allerlaatste regel! ?:-)

Sagita · 14 juni 2013 op 10:09

Helemaal eens met Yfs. Het blijft te raadselachtig en er komen geen antwoorden. Jammer want je schrijft heel sfeervol.
Wat wil je met de slotzin zeggen?
groet Sa!

Tarzan · 14 juni 2013 op 13:01

Bedankt voor jullie reacties.

Wanneer we in Turkije begonnen zouden zijn, zou dit de aankomst zijn geweest. We weten nog niet hoe mooi de aankomst in Turkije is….

Geef een reactie

Avatar plaatshouder