Ik zag hem bij de apotheek in Raalte. Hij kwam een bestelling ophalen. Zestig dozen werden in zijn vrachtwagen geladen. Met een dikke zwarte winterjas en een petje keek hij schuchter om zich heen. Bijna onherkenbaar, maar zijn gele armbandje verried hem. Ik was te verbaasd om iets te zeggen. Lance fucking Armstrong. In mijn dorp. Bij de apotheek. De man lijkt compleet de weg kwijt. Kan geen pharmacie meer voorbij rijden zonder er te stoppen en bestelt in een restaurant alleen nog maar bloedwijn. Laatst werden er uit een ziekenhuis twintig verrijdbare infuuspalen gestolen. De bewakingscamera registreerde een man met een Livestrongpetje. Hoe heeft het toch in vredesnaam zo mis kunnen gaan?

Nieuwsgierig naar die vraag, besloot ik Lance te volgen. Bij het station zag ik hem praten met een junk. Met een biljet in zijn hand leek hij uit te leggen dat hij geen fiets nodig had, maar stuff. Ik rook mijn kans om stiekem in zijn vrachtwagentje te kijken. De aanblik shockeerde me. Behalve de dozen van de apotheek zag ik infuuspalen, bloedworst, pilletjes en allerlei Rabobank merchandise. Ik schrok opnieuw toen ik zijn stem hoorde: “Can I help you?“

“Lance. Jezus man. Hoe lang ga je nog tegen ons liegen? Vind je het nu niet mooi geweest? Moet je jezelf nou eens zien. Wat zit er in godsnaam allemaal in die truck van je?” Lance barste in tranen uit. “Pills, needles, blood, everything. I can’t live without the drugs anymore man. I just can’t.” Wat ik zag was een hoopje mens. Een hoopje Lance bij een wagen vol verboden middelen. De Rabospullen had ie van een bevriende renner en wilde hij verkopen om nog meer dope te kunnen scoren.

Ik voelde dat ik hem moest helpen. “Lance jongen, weet je wat jij moet doen? Jij moet bij College Tour gaan zitten. Dan ga je bij Twan schoon schip maken. Je gaat vertellen dat er dingen zijn gebeurd die niet hadden moeten gebeuren. Die misschien zelfs Middeleeuws waren. Om de sympathie van het volk terug te winnen, kun je eventueel een moeilijke jeugd verzinnen.“

“Ik weet niet“, zei Lance. “Mart Smeets mailde me ook al. Hij wilde me interviewen in een buitenlandse villa. Ik mocht zelfs mijn eigen drugs meenemen.“
“Neem die mail maar uitgeprint mee“, zei ik. “Hou niet langer dingen achter. Wees eerlijk.“
“Moet ik ook eerlijk zeggen wat ik met al dat prijzengeld heb gedaan?“
“Mwoah, misschien kun je beter zeggen dat dat verbrand is op het strand.“
Lance knikte kort, keek me aan en gaf me een hand. “Thanks, man! Really.“
“Graag gedaan pik. Maak nog wat van je leven, het is nog niet te laat.“


4 reacties

Nachtzuster · 22 oktober 2012 op 18:56

😆 Geweldige column! Heerlijk hoe je Lance zijn problematiek naadloos verweeft met het optreden van ‘De Neus’. Knap gedaan!

Pierken · 22 oktober 2012 op 20:11

Wat mij betreft een goeie positie/verstandhouding ingenomen als verteller en volgehouden tm het einde! Sterke actuele column. Tweede en derde alinea tot de slotzin slaat ‘m een beetje uit het lood, maar hij blijft staan. Laatste alinea trekt het recht.

Meralixe · 24 oktober 2012 op 10:51

De inspiratie, zo maar uit de krant geplukt is een beetje aan de flauwe kant.
Door er rond te fantaseren als zijnde dat u het hoofdpersonage persoonlijk ontmoette is niet onaardig gevonden en uitgewerkt. :wave:

arta · 25 oktober 2012 op 11:39

Originele uitwerking van deze actualiteit!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder