In de ijzige kou die de maand februari kent, sta ik te wachten in de rij voor het Tuschinski theater in Amsterdam. Een voormalig theater, een huidig Pathé filiaal.
Het Tuschinski theater. De eerste keer dat ik mijn entree maakte, staarde ik in het rond met de verwonderde blik van een 5-jarige kleuter. Ik waande me in de Efteling. Nu, alweer een aantal Tuschinski bezoeken later, word ik opnieuw overspoeld door een
Efteling-gevoel. Dit keer helaas met de irritatie van een 15-jarige puber. Wat een absurd lange wachtrij! Het verbaasd me dat er geen paaltjes-met-linten-constructie is klaargezet, om zo efficiënt mogelijk met de wachtruimte om te gaan.
Ik kijk op mijn horloge. Nog twintig minuten te gaan voordat onze film begint. Uit ongeduld richt ik mijn aandacht op de prijslijst die boven de kassa hangt en merk op dat je voor de reguliere voorstellingen een euro méér betaalt dan bij het Pathé filiaal om de hoek. Die stinkerds hier weten dus heel goed hoe ze dat Efteling-gevoel kunnen uitbuiten!
Wanneer ik omkijk zie ik een vermakelijk tafereel. Ik begrijp direct waarom een paaltjes-met-linten-constructie overbodig zou zijn. Achter ons heeft zich een twee keer zo lange wachtrij gevormd dan de wachtenden voor ons, met als gevolg dat de eindlinie zich tijdens zijn wachttijd tegoed kan doen aan een Whopper of de crème de la crème onder het junkvoedsel: de nieuwe Flame Grilled Beef Burger. Het is mij duidelijk. De ‘burger’ wordt uitgebuit door de massaketen. Één groot netwerk van allesoverheersende megaconcerns en massaketens die de mens in zijn koopgedrag zoveel mogelijk proberen te stimuleren. Al is het maar door de kassa van een bioscoop annex theater een plek in de open lucht te geven. Waarschijnlijk nog corrupter dan Berlusconi ook.
Er zit wat in, maar toch lach ik om mijn bizarre gedachten. Mijn vriend kijkt me verward aan en vraagt wat er zo grappig is. ‘Oh… niets. Gewoon, een binnenpretje.’ Antwoord ik zo onverschillig mogelijk. Het heeft weinig zin om mijn gedachten uit te leggen aan iemand die minstens vijf keer in de week zijn maaltijd vervangt door een Mac- of Kingsize Whoppermenu.
Tien minuten zijn voorbij en we zijn nog geen twee meter opgeschoven. Ik vraag me af waarom dit zolang duurt. Nog maar vijf minuten voordat het standaard reclamekwartiertje begint.
Uit nog meer ongeduld ontdek ik dat naast de prijslijst een enorm lightboard hangt dat aangeeft welke films er vanavond draaien. Om de frustratie nog wat op te krikken wordt er naast het programma vermeld hoeveel kaarten er nog beschikbaar zijn. Shit. Nog maar 4 kaarten beschikbaar voor onze film. Erg relaxed, zo’n stressvol avondje ontspanning.
Ah, een tweede kassa gaat open. Iedereen probeert uit alle macht een plaatsje vooraan kassa 2 te bemachtigen en op z’n Hollands gaat dit gepaard met veel irritatie en het nodige elleboogwerk. Ik blijf rustig staan en dat werkt in ons voordeel. Ineens staan er nog maar twee wachtenden voor ons.

We zijn aan de beurt. ‘Twee maal “Little Children” alsjeblieft.’
‘Uitverkocht.’ deelt het kassameisje ons op z’n Albert Heijniaans mede. Man, hoeveel geluk kan je hebben. ‘Maar…’ Begint ze dan hoopvol. ‘Jullie hebben nog een kans op kaartjes, aangezien gereserveerde kaartjes die niet op tijd zijn opgehaald over vijf minuten worden vrijgegeven.’
We beginnen aan een nieuwe wachtsessie waarin ik aandachtig het bioscooppubliek observeer. Het doet niet veel onder aan het voormalige theaterpubliek. Een mix tussen casual en kak. Yuppen.
Mijn oog valt vrijwel direct op één uitzondering in het geheel. Een gekleurde man die met een bak sandwiches in zijn handen staat te rillen van de kou. Hij stelt de wachtende mensen een vraag. Goed concept, denk ik bij mezelf. Voor de halve prijs een versnapering verkopen voor tijdens de film. Ik kan niet goed verstaan wat hij zegt, dus verplaats me in zijn richting. Ik blijk het mis te hebben. Hij vraagt of men een muntje voor een dakloze man over heeft, zodat hij gratis kan eten. Gratis eten? Profiteren van andermans geld zul je bedoelen! En hoe weten wij nou of ons zuurverdiende centen niet in de eerste de vetste beurs van een of andere louche dealer verdwijnt? Nee, ben dan liever eerlijk zoals de daklozen in Spanje. Die zetten tenminste een bordje naast zich op de grond, met de bestemming van het bij elkaar gebedelde geld. Bier, whisky, rum en gin.
Alhoewel… niets is wat het lijkt. Deze man is eerlijk. Voor hém is zijn eten gratis. Ik gooi toch maar een twee-euro-muntstuk in zijn pet en vanaf dat moment blijft mijn blik als een magneet aan hem gekleefd. Ineens besef ik me hoe contrastrijk deze situatie is en blijf haken in dit moment. Voor even valt de kou als een deken van mij af. De tijd staat stil. Voor even kunnen die kaartjes me geen fuck meer interesseren. Voor even verplaats ik me in de dakloze man, in de werelden van verschil op dit moment. Voor de een is deze plek een wachtruimte voor ontspanning en vermaak. Voor de ander een plek om, als het meezit, zijn dagelijks brood te verdienen. Nooit zal de dakloze deze plek door de ogen van een bioscoopganger zien. Evenmin als wij deze plek zouden associëren met kou, honger, vermoeidheid en het verdienen van de dagelijkse kost.
Ik vraag me af wat er in hem omgaat. Denkt hij alleen aan zijn eten? Vormt hij zich meningen over de in dit opzicht relatief zorgeloze mensen? Merkt hij op dat de kleinigheden waar zij zich druk over maken totaal niet in verhouding staan tot zijn eigen zorgen? Zou hij willen ruilen met deze mensen, of ziet hij in dat hij door zijn manier van leven bewuster wordt en de kleine dingen in het leven meer waardeert? Denkt hij eigenlijk wel veel na of is hij helemaal vernield door de coke? ‘Nog acht kaarten beschikbaar voor “Little Chilrdren”!’ Roept de stem van het kassameisje mij terug de werkelijkheid in. Ik betaal en tweeënhalf uur later loop ik met een lege maag en nog steeds een hoofd vol vragen het Tuschinski weer uit.
“Menu’tje Burger King?”, klinkt het enthousiast naast me. Ik kijk mijn vriend verwijtend aan. Bijtend op mijn lip blijf ik even staan en werp voor de zoveelste keer deze avond een blik op mijn horloge. Tien over half twaalf. Op dit nachtelijke tijdstip is kiezen een eitje, dus besluit ik mij even niets aan te trekken van dit samengespannen, corrupte wereldje.
Als een blindengeleidehond leidt mijn vriend mij richting de geur van friet, burgers en andere gevaarlijk lekkere, vette happen. “Twee maal een Kingsize Whoppermenu, alsjeblieft.”
Mijn vriend draait zich om en kijkt me aan. In de paar seconden dat onze blikken elkaar kruisen lijk ik in zijn ogen exact dezelfde gedachte terug te vinden als die door mijn eigen hoofd spookt.
Hij richt zich weer tot de kassameid en verontschuldigt zich: “Sorry, doe d’r maar drie…”

Tevreden lopen we met onze maaltijdvervanger naar buiten en concluderen dat, ondanks de werelden van verschil en de uitbuiting van de huidige consumptiemaatschappij, we toch gedrieën evenveel kunnen genieten van een hamburger. Een ode aan de massaketen!

Het stralende gelaat van de dakloze man staat voor altijd in mijn geheugen gegrift en bewijst maar weer dat geluk in de kleinste hoekjes en gaatjes van het leven verborgen zit.
[/font][/color][/size]

Categorieën: Maatschappij

8 reacties

Eddy Kielema · 22 maart 2007 op 17:11

Beetje lange column. Goede film, trouwens, ‘Little Chidren’. Ik was onder de indruk van Kate Winslet. Wat vond jij ervan, want dat lees ik niet in je column. Was het die moeite allemaal waard? 😉

SIMBA · 22 maart 2007 op 17:37

Inderdaad een beetje lang, maar het einde maakt veel goed!
Vraagje…[quote][/font][/color][/size][/quote]
…wat betekent dit?

arta · 22 maart 2007 op 18:05

Het is heel erg lang!! Naar mijn idee had je het in 1/3 van de tekst veel pakkender neer kunnen zetten. Wat minder details om jouw boodschap goed zichtbaar te maken.

Welkom op CX!

pally · 22 maart 2007 op 21:08

Goed geschreven, maar, ik val in herhaling, véél te lang.
Misschien ben jij iemand die van lang naar kort schrijft. Dus misschien redigeren met heel veel schrappen tot de essentie overblijft.

De inhoud op zich is leuk.
Succes, Pally

pepe · 22 maart 2007 op 21:13

Lange columns sla ik vaak over, of ze moeten me boeien in de eerste twee alinea’s.

Dit is dus duidelijk een column die mij boeide , ik heb hem zonder moeite uitgelezen. Ik vond de diepere laag van het verhaal erg mooi!!

Welkom hier en ik hoop we nog veel mogen lezen van je!

Mosje · 22 maart 2007 op 22:34

En jij maar glimlachen de hele tijd? Had niet anders van je verwacht.

KawaSutra · 23 maart 2007 op 00:53

Ik denk dat je het liefste een roman zou schrijven. En gezien jouw schrijfstijl lijkt me dat zeker niet onmogelijk. Hier zul je je toch nog even moeten inhouden. Maar dat wat je schrijft heb ik graag gelezen.

Li · 23 maart 2007 op 20:50

Ben het helemaal met Pepe eens. Ik struikel vaak over te lange columns maar deze vrat ik in één keer op.

Li

Geef een reactie

Avatar plaatshouder