De man die op het rijwielpad een eind verder voor me uit sloft, heeft de weifelende gang van iemand waar niet op gewacht wordt. Als ik dichterbij kom lees ik de strakke letters die achterop zijn vale werkjack zijn gedrukt: ‘Wim Beus Bouwmaterialen.’
Toch maakt hij niet de indruk op weg te zijn naar een klus. Integendeel, als het kon zou hij zijn schouders aan de kant van de weg achterlaten, zo lijken ze hem tot last te zijn. Als ik hem passeer wijkt hij uit naar de berm. Er hangt een sluier van verlatenheid om hem heen die mij een extra slag op de pedalen ontlokt. Wij gewone mensen houden niet van de geur die vlakbij de afgrond hangt.
Dan gaat mijn blik verder opzij en zie ik twee piepjonge eendjes achter hem aan waggelen. Een golf van verbazing en vertedering trekt door me heen.
Ik rem.

‘U heeft gezelschap’, wijs ik.
Zonder om te kijken blijft hij staan. Zachtmoedigheid trekt over zijn vroegoude gezicht.
‘Ik ga ze leren zwemmen’, zegt hij. ‘De moedereend is een week geleden op de vlucht geslagen voor een roofvogel, die heeft de rest van het nest verscheurd. Nu zien ze mij als hun moeder dus slenter ik maar een beetje voor ze uit zodat ze me bij kunnen houden.’
Hij slaat de boord van zijn schipperstrui terug en toont de harde witte vlekken die er ingetrokken zijn.
’s Avonds kruipen ze hieronder, bij mijn nek. Ja, zindelijk kan ik ze natuurlijk niet maken.’
‘Dus overal waar u gaat?’
‘Als ik even alleen weg wil moet ik ze opsluiten en dan blijven ze piepen tot ik terug ben.’
‘En voeren?’
‘Blaadjes sla en witbrood. Het is wel een hoop zorg, maar een maand geleden… mijn vriendin’, hij aarzelt en kijkt weg. ‘Overleden’, zegt hij zacht tegen niemand in het bijzonder.
Dan wappert hij met zijn handen alsof hij de beelden weg wil waaien.
‘Goh’, val ik stil.
‘Oh’, nee, het is goed zo hoor’, vat hij een oceaan aan verdriet samen.
‘Maar nu heb ik hun.’
De eendjes zijn er achter hem in het gras bij gaan zitten.
‘En nu ga ik naar de vijver, want ze moeten toch ééns het water in, hè jongens.’
Hij hervat zijn wandeling en ik stap op mijn fiets.
‘Succes’, roep ik.
Hij knikt.
‘U bent de zoveelste. De mensen zijn nog nooit zo aardig geweest als vandaag. Dat komt door hun.’

Tot aan huis heb ik de weg en de wind nodig voordat de schaamte wat is weggetrokken.


9 reacties

Libelle · 29 april 2012 op 08:35

Een aandoenlijk verhaal, geschreven door iemand die op geen enkele manier beperkt is om er een juweeltje van de maken.

LouisP · 29 april 2012 op 08:44

”Oh’, nee, het is goed zo hoor’, vat hij een oceaan aan verdriet samen.
‘Maar nu heb ik hun.”

Bijna lastig mooi, hier voelde ik ’t. Da pieken.
Wat kan jij dat toch zeg! Ik ken dat fietspad, ik ken die man, die met zijn schouders, die eendjes.

SIMBA · 29 april 2012 op 09:28

Wat een pareltje om deze zondagochtend mee te beginnen!

Meralixe · 29 april 2012 op 13:08

Trawant,

Andermaal het betere werk aan het werk…

Mag ik gebruik maken van deze column om een oproep te richten aan allen die met column x begaan zijn?
Nogmaals zien we dat er “maar” drie columns in de wachtrij staan en denken we dat we door vlug een werkje in te sturen een helpende hand toesteken. Ik geloof er in, ik ben er zelfs vast van overtuigd dat het gezond reageren op de ingezonden stukjes na enige tijd meer resultaat zal opleveren.
:hammer: :hammer: :hammer: :pint:

Ferrara · 29 april 2012 op 23:05

[code]Ik ga ze leren zwemmen[/code] Wat een toewijding.
We komen er waarschijnlijk nooit achter hoe dat is gegaan. Jammer.
Prachtig verhaal.

Mien · 30 april 2012 op 00:01

:wave: :wave: :wave: :wave: :wave:

CvdM wat mij betreft.

Ik hoop wel dat de goede man een zwembroek aan had.

Mien

arta · 30 april 2012 op 20:09

Een prachtsfeerplaatje, Trawant!

pally · 30 april 2012 op 22:09

Weer top , deze, Trawant! :wave:

groet van Pally

embee · 1 mei 2012 op 19:59

Ontroerend en super!

groetje van Embee

Geef een reactie

Avatar plaatshouder