Een feuilleton, of misschien wel een serie waarin een willekeurig gezelschap (of is er een connectie?) op een zeker moment (of is het voorbestemd?) uit hun dagelijks leven is gerukt en plaats heeft genomen in De Bus, met -vooralsnog- onbekende bestemming.

Al ligt de vorm al grotendeels vast, de schrijver én de lezer kan nog grote invloed hebben op het verloop en de gevolgen…

Jezus, waar kon hij zijn? Hij was zijn handelingen nagegaan vanaf het moment dat hij de bus ingestapt was tot nu.  Zijn jas had hij voor hij was gaan zitten al uitgetrokken en gezien de benauwde zitplaatsen als een prop in de bagageruimte geduwd. De ‘bagageruimte’ was een smal plankje. Zijn jas was er twee keer uitgevallen en hij had hem elke keer weer vloekend terug gepropt. De ring moest tijdens dat gekloot met die jas uit zijn zak zijn gevallen.

Het op handen en knieën zitten was hij wel gewend, dacht hij en grinnikte. Ondanks zijn forse postuur bezat hij een soepel lijf dat zich in allerlei bochten kon wringen. Dat zat in zijn bloed. Naast dat hij met dit geweldige lijf een vrouw in elke positie kon ‘plezieren’ – een vos verliest nou eenmaal nooit zijn wilde harem, grapte hij regelmatig tegenover zijn maten – kwam hij ook uit een familie van stratenmakers. Al had het vak niks meer van doen met toen zijn vader nog stenen legde. Nu ging het met de giek en zelfs met de Tiger Stone, al had het bedrijf waarvoor hij werkte die nog niet aangeschaft. Hele straten werden daarmee in één keer gelegd. Toch kwam er nog genoeg vakmanschap bij kijken. Hij was ‘De Meester’ van het afwerken. In de kroeg werden daar ook regelmatig ranzige grappen over gemaakt. ‘Já, in afwerken was Gert een meester’. Zij doelden dan niet op zijn werk.

Hij tastte met zijn grote werkmanshanden onder de zitting van zijn stoel en die van zijn buurman die in het gangpad stond. Die mafkees was echt de weg kwijt, die liep nog in z’n badjas. Het gaf hem wel de ruimte die hij nodig had met zijn 108 kg aan spieren. Dat sterke en gezonde lijf met een aangenaam en aantrekkelijk laagje reserve. Houvast noemde je dat. De vrouwtjes hielden wel van een echte vent en die werden ook al botergeil van zijn getatoeëerde borst en armspieren. Zelf hield hij meer van die slanke kippetjes, het tegenovergestelde van zijn exemplaar thuis. Lange ranke benen en soepele bewegingen waardoor hij elk spiertje voelde werken….

Shit, als hij die ring niet vond dan kon hij het schudden. Als stratenmaker had hij een goed excuus om zijn trouwring niet te dragen. Arbo regels zijn regels. Het kwam hem goed uit want zo hoefde hij thuis niks uit te leggen. Meestal viste hij voor hij thuis kwam de ring uit zijn zak. Op dagen dat hij op tijd aanschoof voor de warme hap had hij hem weer om.

Zijn vrouw was een best mens. Ze verzorgde hem en de kinderen goed. Zijn taak was het geld binnen brengen en zij deed de rest. Daar kwam nog bij dat zijn bed altijd warm was, hij kon na zijn uitstapjes altijd heerlijk tegen haar mollige lijf aanschuiven als hij het weer eens laat had gemaakt. Dat de koters hun sporen hadden nagelaten op haar lijf, daar kon zij tenslotte ook niks aan doen. Zijn vertier vond hij wel elders. Ze was een Topwijffie en die wilde hij graag behouden. Daarentegen, als hij die klote ring niet snel vond hoefde hij thuis niet meer aan te komen.

Hij kroop iets verder door het gangpad. Misschien was hij verder gerold. Hij zag een paar zeer aantrekkelijke enkels in prachtige schoentjes. De benen die erin zaten waren niet te versmaden. Zijn hoofd ging op hol en hij dacht aan Ellen, de blonde kroegtijger. Het was al weer een tijdje geleden dat hij haar had gepakt. Zijn testosterongehalte steeg en hij kroop wat dichterbij. Misschien kon hij een blik vangen van wat meer vlees. Hij had in ieder geval een goed excuus om even te gluren.

 

Categorieën: Fictie

Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

7 reacties

Meralixe · 9 februari 2015 op 13:11

Je bent waarschijnlijk na ‘ADNH’ de column die hier te lezen was op 28 januari zelf een beetje onverwachts terecht gekomen bij dit feuilleton. Dat verklaar misschien de nog steeds krakkemikkige verhaallijn. Wie is wie? Wie is de hoofdrolspeler? Waar zijn de verbanden tussen de verschillende personages? 🙂

Esther · 9 februari 2015 op 13:22

Ik geef dat ook aan in het bovenstaande stukje.

Er is geen verhaallijn, het is een beschrijving -tot nog toe- van de karakters en persoonlijkheden in de bus.

That’s all.

Zelf heb ik erg veel plezier in de oefening me te verdiepen in de karakters.

Dat hoeft niet iedereen plezierig te vinden. :-))

    Meralixe · 9 februari 2015 op 13:27

    O maar ik heb nergens bedoeld dat ik het niet plezierig vind hoor. Integendeel zelfs. 🙂

Mien · 9 februari 2015 op 13:35

Het begint aardig op One flew over the cuckoo’s bus te lijken. Goed concept. Alle busleden onder het mes. Ik ben benieuwd naar de volgende.

trawant · 9 februari 2015 op 17:40

Ik vraag niet meer naar plotten of lijnen, maar geniet van dit soort
beeldende en vette beschrijvingen. Mooi opgebouwd en die ring is verder bijzaak. Dat zien we later wel.
Hoop nog heel wat vervolgjes voor je bus vol is!

troubadour · 9 februari 2015 op 19:54

Ik vind het ook zéér interessant. Het zinnetje over de Tiger Stone en de giek verleend ook een hogere kwalificatie aan dit werk, het is dan net of je elders elk spiertje nog beter voelt werken..

arta · 10 februari 2015 op 22:23

Ook ik vind dit puur leesplezier, zonder te weten waar het vandaan komt en waar het naartoe gaat 😉
Knap!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder