Weybrandt van Vuurschen tot Breedendonck en Coenraedt halen herinneringen op aan de tijd dat ze bij het RIAGG werkten.

“Ik weet nog goed dat er een vrouw binnen kwam die voor de trein had willen springen en dat jij toen zei Ach mevrouwtje, maakt u zich maar geen zorgen. Voordat u het weet hebben we uw leven zo weer op de rails hoor! en dat ik daar dan nog aan toevoegde dat ze bij ons een eerste klas behandeling zou krijgen.” schatert Coenraedt het uit.

“Geweldig! En wat dacht je van die man die belde na zijn mislukte poging zichzelf op te hangen. Daar zei jij ijskoud tegen Blijft u even hangen; ik maak eerst even iemand anders af en dat ik het daarna overnam met de opmerking dat wij de komende tijd de touwtjes stevig in handen zouden hebben.”

Weybrandt van Vuurschen tot Breedendonck doet het bijna in zijn broek als hij er aan terug denkt. Dolle tijden waren het geweest.

Had iemand geprobeerd de polsen door te snijden was de reactie steevast U was niet al te scherp, he? en wanneer iemand met succes van een hoog flatgebouw was gesprongen werd altijd gezegd dat die persoon nooit een hoogvlieger was geweest.

Bij een mislukte vergassing was de standaardopmerking We gaan het wel luchtig houden, ja? en in het geval van een succesvolle poging met behulp van een vuurwapen werd door Weybrandt en Coenraedt snoeverig gezegd dat zij er niet door geraakt waren.

Het moet gewoon gezegd worden; toen Weybrandt van Vuurschen tot Breedendonck en Coenraedt nog bij het RIAGG werkten waren het grote grappenmakers.

Categorieën: Fictie

6 reacties

Mien · 10 april 2013 op 00:26

Ah … galgenhumor.
Van de bovenste plank.
Van Coenraedts en Weybrandt van Vuurschen tot Breedendonck’s loeischerpe guillotine.
Niet van de onderste dus.

Nachtzuster · 10 april 2013 op 00:52

Grappig geschreven. Op de één of andere onverklaarbare reden moet ik aan Ron Brandsteder denken. Met zijn natte bovenlip hoor ik hem deze (uiteraard door een ander geschreven) woordspelingen oplepelen. Heel natuurgetrouw natuurlijk. Zoals alleen Ron dat kan. Zou hij wellicht ook uit ervaring kunnen spreken? Dat weten alleen Coenraedts en consorten. 😉

Harrie · 10 april 2013 op 07:53

U haalt wel veel lijken uit de kast meneer Blanchefort … 😉 Groetjes, Harrie

KingArthur · 10 april 2013 op 11:09

Goed verhaal. Mijn gedachten: humor moet zijn plaats kennen.

Ferrara · 10 april 2013 op 13:13

Waar hangen die lolbroeken nu uit, als ze niet meer bij het RIAGG werken?

    Blanchefort · 10 april 2013 op 14:32

    Ze zijn daarna ooit nog een keer gesignaleerd in de Topa woestijn.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder