EK 1988, Nederland wordt Europees kampioen en het land van duizend meningen verliest zich in een schaamteloze groepsknuffel. Want oh, wat hielden we van elkaar! We dansten voor oranje knipperlichten, stampten woonboten onder de waterspiegel en trokken Duitse auto’s omver. Kortom, we hadden het weer gezellig! Want met die beker won Nederland niet alleen zijn zelfvertrouwen, maar ook zijn oer-Hollandse gezelligheid weer terug. Want oh die heerlijke potkachel, dat gemene spelletje kaart, en een moeder die wanstaltige sjaals voor je breide. Toen was geluk nog heel gewoon, en als ze ons vragen of we die tijd met een oranje puntmuts opnieuw willen beleven? Graag! Ook wij, een groot gezin met zeven kinderen, omarmde deze nieuwe vorm van gezelligheid met nooit vermoede gretigheid. Terwijl Oranje zich een weg door zijn groepswedstrijden baande, zetten wij een stolp om het ouderlijk huisje, schurkten ons behaaglijk in kussens en zitzakken, en ondergingen gemeenschappelijk momenten van verdriet en geluk. Maar pas op, niet eerder een biertje voordat Nederland een doelpunt had gemaakt! Hoewel later in het toernooi deze gulden regel steeds soepeler werd geïnterpreteerd, ‘bobten’ we na het verloren openingsduel nog mokkend naar huis.

En ook de wedstrijd tegen Ierland was allesbehalve gezellig. Want naarmate de wedstrijd zich naar een doelloos einde sleepte, en Nederland uit het toernooi dreigde te raken, verdween samen met onze hoop ook de cohesie uit het gezin. Mijn zusters waren na negentig minuten volkomen uitgeput en trokken zich met dikke ogen terug in de keuken, op zoek naar restjes vaat om hun verdriet mee weg te spoelen. Mijn broers staarden apathisch naar het scherm en mijn vader ging van lieverlee maar piepers jassen. Tot ver in blessuretijd Wim Kieft met een mislukte kopbal én twee meter buitenspel de Ierse doelwacht verschalkte. Een oorverdovend gehuil vulde de keuken, en mijn broers rolden samen met de aardappelen over de grond.

Nederland ging door en het werd nóg gezelliger. Frivoler ook, want waar wij tijdens de eerste wedstrijden nog in ons dagelijkse kloffie kwamen opdraven, kleurde onze bank naarmate het toernooi vorderde steeds meer oranje. Ook mijn vader moest eraan geloven. Zo verwarmde tijdens de halve finale een oranje bontmuts zijn kale kruin en bengelden dikke slierten rastahaar over zijn schouder. Het blijft vreemd te zien hoe je vader, doorgaans toch een man met autoriteit, binnen twee weken door ons midden- en kleinbedrijf als een kerstboom wordt opgetuigd.

Na de gewonnen halve finale tegen Duitsland was het deksel helemaal van de put. Geen Duitse toerist die meer veilig een kuil kon graven zonder dat iemand “aanvalluh” in zijn oor tetterde, en ons land dreigde te vervallen in totale anarchie. Maar het was niet alleen de verloren gewaande gezelligheid wat zijn kop opstak, ook noviteiten zagen het daglicht. Wat te denken van de eerste ‘embedded’ reporter, de journalist die als het ware de boterhammen van de spelers smeert? Kees Jansma, pionier in deze dubieuze tak van journalistiek bekleedde zijn ambt met verve, want hoe verder Nederland in het toernooi doordrong, hoe meer onze Kees ‘embedded’ raakte. Zelfs zozeer ‘embedded‘ dat hij na de gewonnen finale het zwembad van onze jongens werd ingetrokken, misschien wel hetzelfde zwembad dat Nederland in 1974 de das om had omgedaan. Kees, niet gehinderd door tijd en ruimte, sloeg bruggen tussen heden en verleden, het kon verkeren.

Nu, op de vooravond van dit EK, wacht ik gespannen af. Het is niet zozeer het verlangen naar de beker wat mij wakker houdt, maar meer de angst voor datgene wat allang een zachte dood is gestorven, maar aangewakkerd door valse sentimenten weer wordt opgegraven. Het zou mij niet verbazen dat door een wanprestatie van Oranje het kabinet besluit de militaire dienstplicht weer in te voeren. Van rats, kuch en bonen is tenslotte niemand minder geworden. Vliegen in de tent, inkwartiering bij suffe mensen óf in het huis met de mooie dochter, vindingrijkheid van verlofgangers, telefoonwacht, graven en bomen kappen, land onder water, sokken in de soep, sigarettencultuur, miscommunicatie tussen Friezen en Amsterdammers. Intrekking van verlof en wachtlopen. Griezelig, dat woord zocht ik. Dit EK wordt griezelig maar bovenal gezellig!


4 reacties

Neuskleuter · 10 juni 2008 op 18:00

Wat een heerlijke sfeerbeschrijving van de oranjegekte, toen en nu. Ik zie het gezin zo in de huiskamer zitten, het beeld is compleet.

KawaSutra · 11 juni 2008 op 08:36

Na eergisteren is het griezelige er al af maar het gezellige is gelukkig weer helemaal terug.
Prima column!

Dees · 11 juni 2008 op 10:11

Wat een geweldige column! Ik moet ook wel zeggen dat ik er meer van je heb gelezen en dat als hier een andere naam boven had gestaan, ik hem ws gezien de categorie en de titel had overgeslagen, maar ik vind hem geweldig.

Wat me deze keer (pas) opviel, is dat net als bij het sinterklaas en kerst en paasgebeuren, de commercie het voortouw neemt in de gekte. Misschien maakt dat uiteindelijk eea minder griezelig, we zijn veilig en verstikkend ingekapseld door de commercie die ons voorschrijft hoe en waarmee we gezellig gek kunnen doen.. Supercolumn dit, een maandvermelding waard 🙂

pally · 12 juni 2008 op 10:16

Absoluut geweldig deze column, Skuur, die onder zijn gein ook andere zaken mee laat rollen. Absoluut klasse!

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder