Een droge, frisse en zonnige herfst is net zo aangenaam als volop zomer. Nog geen winter maar de zomer is beslist achter de rug. De winter die voor liefhebbers van warmte vaak een einde betekent van een jaar, of misschien een periode, in de wetenschap dat alles zich zal herhalen… De enige simpele voorwaarde is dat je blijft leven: hoe moeilijk of makkelijk dat is, het is nooit vanzelfsprekend.
Voor anderen is het weer een begin: schaatsen uit het vet, erwtensoep en genieten van de kunstmatige warmte van de winter: de kachel.

Ik loop over de begraafplaats waar ook mijn ouders liggen; ik zal ze weldra bezoeken terwijl ik dat iedere dag doe: in mijn hoofd. Wat is het definitieve toch definitief.
Als het kind van vroeger raap ik kastanjes van de grond op; alleen de gave stop ik in mijn zak. De beschadigde en zanderige exemplaren mik ik tegen een boom. Als dat lukt, slaak ik een euforisch ‘Yes’. Soms gooi ik er eentje loodrecht in de lucht, ogen dicht en horen (hopelijk niet voelen) waar hij terechtkomt – dat kind wil ik nooit kwijt.
De grafstenen vermelden de geboorte- en de sterfdata: ik reken diverse leeftijden uit… Bij sommige sta ik even stil – tjonge, ook niet oud geworden. Ik ben blij dat ik nog maar één jaartal heb.
Grafstenen dwingen mij tot denken: je druk maken is even onzinnig als onvermijdelijk. Zou mevrouw… gelukkig zijn geweest? Of, zou mijnheer… ooit werkloos zijn geworden? – in ieder geval is deze branche conjunctuur ongevoelig: klanten zat. Hooguit wordt er bespaard op een tweede kopje koffie met of zonder cake. Goedkopere bloemen, dezelfde zwarte jurk of hetzelfde pak aantrekken als bij de vorige begrafenis.

Je zou toch veronderstellen dat het verschil tussen arm en rijk op een begraafplaats wegvalt. Niets is minder waar: eigen, algemene en mausoleum-achtige graven wisselen elkaar af. Protserige grafstenen met daarop foto’s van achtergelaten bezit: een man voor zijn Mercedes.
Verwaarloosde dure graven. Niemand schijnt ze ooit nog te bezoeken; veel geld neergeteld door nabestaanden om aan hun verplichtingen te voldoen. Omdat het zo hoort.

Mensen sterven als het hun tijd is. Waarom? Een retorische vraag met een onbevredigend antwoord, maar in ieder geval ís er een antwoord: mensen zijn sterfelijk.
Waarom weet ik niet, maar ik loop toch weer dat verschrikkelijke laantje in: graven met beertjes, autootjes en ander kinderspeelgoed erop. Jonge ouders staan bij een kindergraf… De herinnering kunnen ze hooguit wegstoppen, compenseren door een volgend kind, maar verwerken is ondenkbaar. Voor het leven getekend.
Waar je ook in gelooft of niet, nooit heb ik begrepen en zal ik begrijpen wat de reden is dat kinderen worden geboren om luttele jaren, maanden, zelfs dagen na hun geboorte alweer te moeten sterven. Deze vraag is niet retorisch; het antwoord hierop bestaat niet. En als het gegeven wordt, accepteer ik het niet. Een kindje, kind, groot kind, volwassen kind moet tot in lengte van dagen kastanjes kunnen rapen en zich verheugen op tijden die komen gaan.


7 reacties

troubadour · 17 januari 2016 op 11:40

En te eten hebben, en leren. Daar kunnen wij iets aan doen.
Het verhaal leest makkelijk, het is eigenlijk een uitgesproken wens, waar niemand het mee oneens kan zijn. Ite missa est.
‘Goedkope bloemen’, had ik anders geformuleerd.

Esther Suzanna · 17 januari 2016 op 18:30

Mooie overpeinzing. Ik struikelde wel even over de puntjes … middenin. Had niet gehoeven.

Gelukkig kom ik nooit op een begraafplaats.

Mien · 17 januari 2016 op 23:22

Een begraafplaats is een plek om te koesteren. Het helpt ook bij overpeinzing. In het buitenland begraafplaatsen bezoeken vind ik ook altijd bijzonder. Het zegt zoveel over de historie van de plek. Maar ook over het heden en zijn toekomst.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder