Een tijdje geleden was ik weer eens op “Dushi Curaçao.” Op bezoek bij mijn vriend Tobias die daar een succesvol bedrijf heeft opgebouwd. Iets met horeca geloof ik. Hij heeft ooit eens een Award gewonnen voor zijn bijdrage aan de Curaçaose toeristenindustrie. Zegt hij zelf tenminste, want zwetsen dat kan hij wel, die Tobias. Maar ik hoor hem graag, het is altijd lachen met die gast. Hij woont in een prachtig huis, gelegen aan het Spaanse Water. Sinds kort heeft hij weer een nieuwe vriendin, een Antilliaanse schone met de prachtige naam Jenny, zodat ik gelijk kennis kan maken.

De sfeer is prima daar aan het Spaanse Water. Jenny en ik kunnen het meteen goed met elkaar vinden. We zwemmen, drinken, kletsen en dansen de merengue tot laat in de avond totdat Tobias het tijd vindt om naar bed te gaan. Zoals gewoonlijk kan ik blijven overnachten.

Als ik ’s morgens opsta is Tobias al naar kantoor en op de keukentafel ligt een briefje van Jenny: “Ben even weg, over 2 uur terug.” Ik maak nog een korte wandeling. Als ik op het punt sta om af te sluiten en weer naar mijn vakantieappartement te rijden hoor ik nog net de telefoon over gaan. Het is Jenny, ze heeft een aanrijding gehad en is licht gewond geraakt. Ze kan Tobias niet bereiken en vraagt mij of ik iets voor haar wil opknappen. Of ik een pakketje wil ophalen bij een oom van haar in Willemstad en afgeven bij haar broer John, op een ander adres. “Geen probleem, geef de adressen maar” zeg ik.

In mijn huurauto rijd ik naar Willemstad. Op de radio komt “Hasta Que Te Conocí” van Juan Gabriel voorbij. Ondanks de warmte krijg ik kippenvel. In gedachten beleef ik de afgelopen avond weer en denk aan Jenny en Tobias. Soms benijd ik mijn vriend toch wel om zijn leven hier op het Curaçaose, moet ik bekennen.

Oom Bob zit in een rolstoel. Hij geeft me het pakketje. “Dit is echt de laatste keer dat ik die flapdrol help” vertrouwt hij mij toe. Neef John blijkt voor de zoveelste keer zwaar in de problemen te zitten. Met het geld dat Bob aan mij meegeeft kan John wellicht het beste naar Nederland uitwijken, want anders gaat neeflief hier nog een zware pijp roken, moppert de oude man. Eerlijk gezegd heb ik het er zelf niet meer zo op maar rijd toch met het pakketje naar het volgende adres.

Ik kom in een soort van achterbuurt terecht maar als ik de straat inrijd komt er plotseling een wagen voorbij gescheurd die met piepende banden tot stilstand komt voor het huis waar ik moet zijn. Twee louche figuren stappen uit en rennen naar het huis. Even later zie ik hoe Jenny’s vermeende broer onder bedreiging van een vuurwapen naar de auto wordt gesleept. De mannen rijden weg, ik achtervolg ze. Tot mijn grote verbazing rijden ze naar het Spaanse Water en stoppen bij Tobias’ huis!

Ze rijden de garage binnen en op een afstand wacht ik af wat er gaat gebeuren. Ik probeer Jenny te bereiken maar krijg alleen haar voice mail. Dan komt Tobias full speed aangereden, springt als een Spaanse Furie uit zijn wagen en verdwijnt in het huis. Enkele minuten later arriveert Jenny en ook zij haast zich naar binnen. Verbijsterd zie ik dit allemaal gebeuren. Even later hoor ik mensen schreeuwen en vervolgens een schot. Voorzichtig sluip ik naar het huis om een kijkje te nemen. De deur is open.

In de kelder ligt John zwaargewond op de vloer. Jenny, Tobias en zijn twee handlangers staan om hem heen. Jenny huilt. Tobias schrikt als hij mij ziet. “Godverdomme, wat doe jij nog hier” schreeuwt hij. Woest kijkt hij mij aan. “Wat is er aan de hand” probeer ik nog. “Die kloothommel hier”, en Tobias wijst naar John “heeft m’n hele handel naar de sodeju geholpen. Hij heeft een partij coke geript en nu kan ik het schudden. Maar nou ga ik hem ook een eindje op weg helpen. Afvoeren die twee!” De huilende Jenny en tegenstribbelende John worden door de handlangers meegenomen. Tobias blijft bij mij in de kelder. Hij dwingt me op een stoel te gaan zitten en met handboeien word ik vast gezet. Met een “tot straks”, sluit hij de deur.

Na een uur is hij terug. “Wat ga je met die twee doen?” vraag ik. Tobias maakt een wegwerpgebaar. Ik maak kennis met een andere wereld. Tobias’ wereld. Net doen of je een mooi bedrijf hebt opgebouwd maar dan met illegale handel het hoofd boven water houden. “Sorry jongen, maar het is niet anders”, begint Tobias. “Dit gaan we doen: Ik geef je zo meteen een shot en als je wakker wordt lig je in je eigen appartement in bed. Er is een chick aanwezig die, indien nodig, zal verklaren dat ze al die tijd bij jou is geweest. Geen enkel nut om naar de politie te gaan. Ik zal alles ontkennen en hier zullen ze gegarandeerd geen spoor terugvinden.” Hij pakt een spuitje en kijkt me aan. “Je weet wat dit betekent” zeg ik. “Jawel. Geloof me kerel, ik heb geen enkele keus.” zegt Tobias, “Vaarwel.” Dan zie ik de naald in mijn arm verdwijnen. Alles wordt zwart.

Categorieën: FictieVerhalen

Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

6 reacties

troubadour · 21 mei 2014 op 12:42

Spannend vlot verteld fragment uit een thriller, met een titel waar het verhaal antwoord op geeft. Een verloren ‘vriendschap’ en een pakket geld ter genoegdoening. Of heeft Jenny je verraden?

Nachtzuster · 21 mei 2014 op 18:35

Het lijkt wel alsof je een voorkeur hebt voor thriller-achtige verhalen, vertelt in de trant alsof je ze zelf beleefd hebt. Ik hou ervan! Bizar einde, daar hou ik ook van. :yes:

Mien · 22 mei 2014 op 08:34

Een fictief verhaal dat zo maar waar kan zijn. Tot het eind geboeid. Net als de hoofdpersoon. :yes:

Thomas Splinter · 22 mei 2014 op 09:36

Bedankt voor jullie reacties. Kei fijn. In het verleden heb ik enkele verhalen geschreven rond de (strip)figuur Thomas Splinter in de hoop deze aan een of ander geïnteresseerde te kunnen slijten. Dat is me echter nooit gelukt. Op deze manier kan ik er misschien toch nog enkele mensen een plezier mee doen en voor mij blijven het leuke schrijfoefeningen.

    Meralixe · 22 mei 2014 op 10:52

    Wat betreft die schrijfoefeningen.. Ik, ik ben geen boekenlezer wat zeker een handicap is en, misschien kunnen we er het grapje van de domme Vlamingen ook nog bij sleuren.. Geen probleem.
    Maar, het verhaal is naar mijn mening ietsjes te vlug vertelt, de verschillende scenario ’s volgen elkaar te vlug op. Nu weet ik ook wel dat bijvoorbeeld een achtervolging met een auto een ander tempo vraagt dan een bezoekje bij oma in het rusthuis maar als de lezer, om bij de les te blijven, nu en dan verplicht is te herlezen of toch zeker de column een tweede keer dient te lezen om ten volle te genieten van het geschrevene dan is er naar mijn mening ten gronde iets mis met de column. (denk ik)
    Het blijft een oud verhaal. De schrijver die uiteraard het scenario kent moet op een zo precies mogelijke manier inspelen op wat de lezer weet en niet weet.

Thomas Splinter · 22 mei 2014 op 11:32

Daar is iets voor te zeggen. In feite betreft het een synopsis van een verhaal dat nu in een column wordt geperst. Ook een uitdaging maar inderdaad hierdoor krijgt het geheel misschien een sneltreinvaart waardoor lezers uit de bocht vliegen. Een optie zou zijn een vervolgverhaal, maar daar ben ik inmiddels van genezen. Bedankt voor uw uitgebreide en leerzame reactie.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder