1.1 SPIN

Uit een oud pand aan de Noorderhagen in de binnenstad van Enschede kwam een jonge vrouw naar buiten. Pal voor het pand stond een vrijwel nieuwe zwartmetallic Alfa Romeo. Op elegante hoge open schoenen liep ze met een krachtige tred om de wagen heen en ging achter het stuur zitten. Ze was een mooie vrouw, gekleed in een zwarte jurk die het grootste deel van haar fraaie benen bloot liet. Haar benen waren niet mager maar ook zeker niet dik. Het lange zwarte haar was zorgvuldig opgestoken en prononceerde haar wat ronde gezicht met volle lippen, groene ogen en licht gebogen neus. De zwarte jurk leek ruw maar dat kwam door het dessin van de fluwelen stof. Haar schouders behoefden geen vulling om haar figuur mooi geproportioneerd te maken. Ze droegen de zwarte stof met licht gemak, net als haar stevige borsten. Verder droeg ze geen overkleren: het was een warme dag geweest hoewel het pas eind april was. De stad begon in de bloedrode avondzon langzaam te ontwaken. Bijna achteloos gooide de vrouw haar tas op de stoel naast haar, sloeg het portier dicht en reed met een flink tempo de Noorderhagen uit. Ze kende de weg goed. Via de Van Lochemstraat draaide ze links de Oldenzaalsestraat op. Ze moest wachten voor de spoorwegovergang die Enschede met Duitsland verbond. De wagons van de Prignitzer Eisenbahn knarsten over de rails richting Gronau en de vrouw keek in de achteruitkijkspiegel. Even fronste ze maar had dan weer aandacht voor de inmiddels weer vrije weg.

Op de hoek van de Van Lochemstraat en de Oldenzaalsestraat had een hybride model van Toyota staan wachten met de richtingaanwijzer naar links. Terwijl de vrouw in flinke vaart verder reed over de Oldenzaalsestraat, trok de Toyota langzaam op en volgde haar met lage snelheid op behoorlijke afstand. Achter het stuur zat een tenger en pezig mannetje. Hij was niet groot maar leek toch behoorlijk krachtig. Het kale hoofd was wit. De ogen puilden bijna uit de kassen en zijn oren stonden ver van zijn hoofd. Het leek alsof de schedel te klein was. Dat werd ook versterkt door de dunne kromme neus boven een mond bijna zonder lippen. Het was een lelijk mannetje die op een afstand de trekken van een gier leek te hebben. Lange dunne vingers hielden het stuurwiel vast en manoeuvreerden de kleine auto met een relatief grote laadruimte, soepel door het verkeer. De gier droeg donkere katoenen kleding die opmerkelijk goed paste; het leek maatwerk.

Categorieën: Vervolg verhalen

Willem Tukker

Jaan is een open verhaal waarvan nog onbekend is hoe het verder gaat, laat staan hoe het ooit eindigt. Mysterieuze mystiek? Wellicht. Sensitief en gevoelloos? Ongetwijfeld. Het speelt zich minimaal maar een quarkbreedte van ons af en zodra het bij elkaar komt zal het ons tussen nu en nooit gaan raken.

2 reacties

Mien · 26 mei 2015 op 12:36

Morticia achtervolgd door Nosferatu, dat belooft.
Leuke binnenkomer en naar verluidt worden we nog getracteerd op meer. Laat maar komen. Het leest lekker weg.
Klein kritiekpuntje:
In de laatse zin van de eerste alinea gebruik je twee keer weer. De laatste weer kan weg. Dat leest prettiger.

Esther Suzanna · 26 mei 2015 op 23:38

Ik ben benieuwd…
buiten wat kleine tegenstellingen, zoals ’tenger, pezig, klein’ en dan krachtig?

en ‘zij reed met flinke vaart’ …en meerdere straten in en hij volgde met ‘lage snelheid’..

Misschien geef je iets teveel prijs met ‘krachtig’ en grote laadruimte’ maar ik ben ook vaak een spelbreker tijdens bij crimi’s.. 😀

Prachtig taalgebruik en beeldend.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder