1.4 SPIN

Bijna onhoorbaar reed hij een straatje in maar was te laat om te zien hoe de zwart metallic Alfa net daarvoor aan het eind ervan linksaf was gegaan. De gier trok even zijn wenkbrauwen op en knikte emotieloos. Op nagenoeg dezelfde plek waar de Alfa had gestaan, parkeerde hij zijn auto. Hij bleef vrij lang zitten en nam de omgeving goed in zich op. Dan stapte hij uit en ging door de grote donkergroene voordeur die nog steeds op een kier stond, naar binnen.

In de Alfa zat naast de mooie jonge vrouw een man van ongeveer veertig. Hij keek naar de weg maar vaker nog keek hij naar het fantastische schepsel naast hem. Ze praatten weinig. De vrouw stuurde de snelle auto terug naar de Oldenzaalsestraat en reed de stad uit. Het was niet druk. Zonder oponthoud reden ze door het dorp Lonneker en even verderop sloegen ze linksaf richting de voormalige militaire vliegbasis. Net voorbij de waterplassen van de oude kleigaten van Smulders gingen ze rechts. ‘De Lonnekerberg?’ vroeg de man. ‘Is het daar?’ De vrouw knikte alleen maar. De avond begon inmiddels te vallen en een volle maan presenteerde zich aan de horizon. Het zou niet echt donker worden die nacht. Een paar honderd meter verder werd de klinkerstraat een zandpad en de vrouw zette de auto aan de kant. Ze stapten uit. ‘Lopen?’ vroeg de man. ‘Kom,’ zei ze met een stem zo zacht als het fluweel om haar lichaam. Ze pakte zijn hand en hij liet zich door haar dieper het bos in leiden. Ze wandelden lang. Zwijgend en zonder dralen liepen ze over de bospaden tot aan het oude hek van de vliegbasis. Ze sloegen pal voor het hek rechtsaf en het pad werd smaller. Soms moesten ze bukken voor laaghangende boomtakken. Ze leken in een grote cirkel te lopen. De man wilde wat zeggen maar de jonge vrouw legde net op tijd haar vinger op zijn mond. Even verder liepen ze langs een groen bordje op een paal: Verboden Toegang – Rustgebied. Zonder er verder nota van te nemen gingen ze het beschermde natuurgebied in. Er was geen pad meer maar de vrouw liep zonder aarzeling door met de man aan haar hand. Ze liepen onhoorbaar over het gras tot een beschutte plek die omringd was door netelige struiken en waar zacht groen mos de bodem bedekte. De vrouw draaide zich om, trok de man tegen zich aan en fluisterde: ‘Hier is het. Kom, kom…,’ waarop ze de man zacht in zijn oorlel beet.

Categorieën: Vervolg verhalen

Willem Tukker

Jaan is een open verhaal waarvan nog onbekend is hoe het verder gaat, laat staan hoe het ooit eindigt. Mysterieuze mystiek? Wellicht. Sensitief en gevoelloos? Ongetwijfeld. Het speelt zich minimaal maar een quarkbreedte van ons af en zodra het bij elkaar komt zal het ons tussen nu en nooit gaan raken.

3 reacties

troubadour · 4 juni 2015 op 07:25

Op zacht groen mos komt Willem vast nog los. De belangstelling neemt toe moet ik zeggen.

Mien · 4 juni 2015 op 08:16

Beetje plastisch clinisch geschreven deze episode. Ben benieuwd wat er na het lelhappen gaat gebeuren. Zal de gier de man en vrouw op het mos in het rustgebied van de Lonnekerberg weten te vinden? Hij heet niet voor niets de gier. Die hebben meestal goede ogen en geurzin.

Yfs · 4 juni 2015 op 21:59

Echt spannend!
het zal me niet verbazen als de vrouw een “foute” blijkt te zijn en de gier een “goeie”. En dat komt niet alleen door de beet in de oorlel.

Potdorie Willem…. deze column is veel te kort! :yes: 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder